Boekenarchief H

Janneke Holwarda

http://www.jannekeholwarda.nl

 

Nachtman
Janneke Holwarda

 

Eigenlijk is Nachtman een vervolg op de roman Kiendops oorlog van dezelfde schrijfster. Zij schrijft proza en toneel. Haar romans Zeesteen, Maan op de heenweg, Het behouden kind en Kiendops oorlog werdengeprezen. En terecht.


Holwarda heeft een mooie toon van schrijven en is in staat de hoofdpersonen onopgesmukt neer te zetten. Zoals Willem Reinen (1930) een jazztrompettist, die in dit boek aan het woord komt. Het is een monoloque interieur. Reinen praat tegen zichzelf, denkt en herinnert zich veel. Hij is lichamelijk niet meer in orde, mede door zijn nogal turbulente manier van leven. Holwarda tekende de verhalen op uit de mond van de inmiddels bejaarde man, die veel meemaakte in zijn leven.


In Kiendops oorlog lazen we over de oorlogsjaren van Reinen in het geteisterde Arnhem, dat precies in de vuurlinie lag. Er werd vreselijk gevochten en veel geliefden van Reinen stierven. In dit boek komt die tijd nauwelijks meer ter sprake. Reinen kijkt terug op een carrière als begenadigd jazzmusicus, vrouwenversierder en drankorgel. Hij kan nauwelijks meer lopen of kauwen en krijgt een verzorgster toegewezen, ene Agatha, met een zware stem. Aanvankelijk wil haar wegsturen, maar daar trekt ze zich weinig van aan en er ontstaat een verhouding van wederzijdse acceptatie.


Ze werkt voor een organisatie, die Zorg voor je naaste heet. Ze zegt:

”Je hebt je leven omgekeerd geleefd. Je bent geboren als een chagrijnige baby. Op de foto waar je met je blote billen op een schapenvacht ligt, kan er al geen lachje af. Als kind had je een scheermestong, als puber was je trots en ernstig. Als trompettist was je ambitieus en nietsontziend. Als vader was je. Als vader. Nu, als oude man, breng je af en toe iets van lichtheid aan mensen, die dat zelf niet in huis hebben.


Reinen wil naar de muziekschool na zijn ervaringen als machinist, zeeman. Maar hij wordt niet aangenomen. Thuisgekomen legt hij woedend een plaat van Stan Getz op de grammofoon en oefent net zo lang tot hij bepaalde nummers kan spelen, vooral van de elpee waarbij Getz met J.J.Johnson samen speelt. Hij gaat in de kelder oefenen tussen de potten en weckflessen.


Once I laughed when I heard you saying

That I’ll be playing solitaire

uneasy in my easy chair

It never entered my mind

it never entered my mind


Zijn vrouw verlaat hem. Hij zorgt voor zijn zonen. Is te hardhandig.


Je kunt altijd opnieuw beginnen, dacht je. Vanaf die avond wilde je een goed mens worden, geen andere vrouwen meer neuken, niet meer liegen en stelen, niet meer vloeken of slaan
.

 Die goede voornemens worden in het leven van Reinen maar ten dele gehaald.


De rivier lijkt stil, geen golven, alleen krommen en ellipsen, met een naald in het vlakke water gegrift, maar ze stroomt nog steeds naar zee.


En hij speelt in allerlei jazzcombo’s. Wint zelfs een prijs op het Loosdrechts jazzfestival. De muziek loopt als een rode draad door zijn leven. We komen de namen tegen van Louis Armstrong, Chet Baker en vele andere coryfeeën, waarbij Reinen zoekt in hun muziek, naar dat ene moment dat alles samenvalt, alles klopt, misschien omdat dit in het echte leven niet gebeurt.


Als je geluk hebt-soms duurt dat bijna een leven- kom je tot de ontdekking welke noten je weg moet laten om een spannend verhaal te vertellen. Bij Brahms is dat het smachten. Bij Thelonious Monk de verlatenheid. Toots mikte recht op het hart, bij Piazzolla is het de hartverscheurende melancholie
.


Uit Argentinië, waar hij een vrouw leerde kennen neemt hij Mendoza Malbec mee, een beroemde Argentijnse wijn. Hij laat de vrouw aanvankelijk achter maar helpt haar jaren later wanneer ze ongeneeslijk ziek is geworden.


Op de kleine zwart-witfoto staat ze in haar rode jurk, de gele bloem in haar lange zwarte krullen, haar gezicht waaraan je niet kunt zien of het lacht of huilt.


Reinen gelooft niet in de hemel, want er staat ook niets in de bijbel over de hemel. Hij denk dat er een soort afrekening komt daarboven. Wie het laatst lacht, lacht alleen.
En we zien hem langzaam maar zeker steeds zwakker worden. Hij valt, komt niet meer overeind maar wordt gelukkig gevonden.


Zonder vergrootglas heb je eigenlijk geen idee wat er zich in je afspeelt. Je begint in het duister te tasten omtrent je eigen identiteit.


Het is een uitzonderlijk boek, waarbij we in de huid kruipen van een bijzonder mens. Holwarda heeft een vorm bedacht voor haar boek, die uiterst geraffineerd is en doeltreffend, maar ook ontroerend en - hoe kan het anders - bijna swingend is.
Wat een prachtig boek, dat ik in één adem mocht uitlezen!


ISBN 9789028452381| 191 blz.| Uitgeverij Wereldbibliotheek | mei 2022

© Karel Wasch augustus 2022

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Kiendops oorlog
Janneke Holwarda


Wat direct in het oog springt bij de nieuwe roman van Janneke Holwarda Kiendops oorlog is de bijzondere vorm waarvoor is gekozen. Korte regels, veel wit ertussen soms lijkt het zelfs poëzie. Maar ook inhoudelijk doet het verhaal aan poëzie denken. Het is een vorm die rustgevend werkt en betrekkelijk origineel is.


De hoofdpersoon van het verhaal bestaat echt. Holwarda had gesprekken met Willem Reinen (1930) ook wel Kiendop genoemd, maar ze ’romantiseerde' ook. Ze maakt sprongetjes in de tijd en gebruikt af en toe herhalingen om de aandacht vast te houden...


Aan het begin van de oorlog heeft Willem, tien jaar oud, een traumatische ervaring. Er ligt een meisje van vier jaar dood op straat met een ‘rafelig gaatje in haar slaap’. De oorlog is in volle gang. Hier lijkt het verhaal op Herfstmelk het beroemde boek van Wim Schneider. Daarin zien we de oorlog door de ogen van een Duits boerenmeisje.


De broer van Kiendop mag niet onderduiken bij zijn ouders, ze zijn bang en laten hun zoon vallen. Zijn oudere broer is spoorloos verdwenen. Willem wil net zoals deze broer later ook varen. Wil hij ontsnappen aan het benauwde milieu? Een mooie metafoor.


In 1944 is Willem veertien jaar. Hij is een nakomertje. De slag om Arnhem begint en de familie moet huis en haard verlaten. Er wordt van straat tot straat gevochten. Ze komen te wonen bij een melkboer en zijn vrouw. Willem was liever bij de bakker ondergebracht, want waar een bakker is, is brood, en is het gezellig, denkt hij. Maar de melkboer wil laten merken dat hij naastenliefde praktiseert. Hij is godsdienstwaanzinnig. Het zijn onaangename mensen, die de ‘vreemdelingen’ wegkijken: Ze zwaaien met Bijbelteksten en zuinige monden. Het is geen pretje daar te wonen bij zulke benauwde geesten. Bovendien ruikt het huis niet naar versgebakken brood maar naar zure melk.


In de roman is Willem aan het woord, gestileerd en gecomponeerd door de schrijfster. We krijgen een beeld van een jongen, zijn schoolbesognes, een gewelddadige onderwijzer (‘Bloednek’), toenemende interesse in meisjes en hun groeiende ‘tietjes’.  Hier deed het mij denken aan Bint van Bordewijk. Wat weet een jongen van zijn vader? Van zijn moeder? Willem zit bij het licht van een olielampje, met koude vingers een knoop uit het schaatslint van zijn houten zool te halen. Hij is aan alle kanten in de steek gelaten. Hij is alleen.


Willems vader is werkloos en lijdt daaronder, maar vooral onder een gedwongen internering. Willem moet meemaken dat zijn vader zich ophangt aan een boom en dat zijn moeder van zesenvijftig door alle ellende een oude vrouw wordt. Willem realiseert zich dat hij zijn vader niet kent en nooit meer zal leren kennen. Holwarda zet dat krachtig neer: Wim denkt aan het moment dat hij van vader zijn nagelschaartje kreeg, diens liefste en belangrijkste eigendom. “Hier Wimpie” zegt hij. En Wimpie zegt” dank je wel” en geen pa erachteraan. Een schaar als enige blijk van liefde?


De schrijfster kijkt steeds door de ogen van de jongen. Hij heeft zaken die door hem worden waargenomen maar halfbegrepen. Dit alles is in nuchtere, sobere taal, geschreven maar de lezer maakt het niettemin helemaal mee. Dit is zeker de beste roman van Holwarda! Gedurfd om de oorlog te beschrijven door de ogen van een jongen van vijftien. Een gewaagde onderneming, die zeer geslaagd is.


ISBN 9789028450905 | Paperback | 224 blz. | Wereldbibliotheek | mei 2021

© Karel Wasch, 14 juli 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het behouden kind
Janneke Holwarda


'Thomas was laat. Het was woensdag, dan zou hij tussen kwart over drie en half vier thuis moeten zijn. Het was kwart voor vier. Eerst maar eens kijken of er deze week misschien een roosterwijziging was.'


Dit lezen we aan het begin van hoofdstuk 5 van deze roman van Holwarda. Het is duidelijk dat de puberzoon van Lena - de hoofdpersoon van het verhaal - te laat thuis komt. Niet veel aan de hand dus maar verderop staat:


'Waar was haar agenda? De laatste tijd liep ze steeds vaker te zoeken, soms wist ze niet eens meer waarnaar. Ze zocht om te vinden wat ze verborgen had, om het daarna weer te verbergen en opnieuw te zoeken. Net een kinderspelletje: zakdoekje leggen, niemand zeggen, kukeleku zo kraait de haan. Ik moet zorgvuldiger zijn, een lijst maken van waar ik spullen neerleg, waar ik ze bewaar en waar ik ze verstop. '


Het is duidelijk, dit zijn de gedachten van een vrouw, die de controle kwijt is:


'Ze voelde in haar tas, doorzocht de lades van het buffet, de lades van de tafel, doorzocht haar tas opnieuw, liep naar boven, trok op zolder alle lades van haar bureau open, en overal stuitten haar vingers op kruimels, stofjes, propjes, draadjes, paperclipjes ondefinieerbare kleverige zooi. Zooi waarvan ze iedere keer vond dat ze het een keer moest uitzoeken en opruimen, maar die waarschijnlijk tot in de eeuwigheid zou blijven liggen.'


En de lezer wordt op een wel zeer vernuftige manier meegezogen in de wereld van deze Lena, die een paar verrassingen in petto blijkt te hebben. Haar zoon Thomas Behrends, heeft de naam gekregen van zijn vader Tom, een figuur, de zeiler genoemd, die op de achtergrond blijft. Hoe was de verhouding met deze man? Hij is weg gegaan. Waarom? Kon Lena de opvoeding van haar zoon wel aan in de labiele hoedanigheid waarin ze zich bevindt?


Vragen, die Holwarda behendig oproept, maar niet beantwoordt. Ze laat de lezer met raadsels zitten en spaart de intriges uit. En dat werkt wonderwel. Een uiterst interessant probleem dat wordt opgeworpen is of deze Thomas, wel de zoon is van Tom. Hijzelf heeft zijn twijfels en Lena staat op het punt hem te gaan vertellen dat ze op het minst niet weet of hij het kind is van Tom, maar dat het waarschijnlijker is, dat hij dat helemaal niet is. Precies op dat moment verdwijnt Thomas. Lena belt de school maar krijgt weinig respons.


Daar doorheen speelt nog een kwestie uit Lena's eigen jeugd. De moeder van Lena is dominant en haalt haar vader over om maar eens zijn rijbewijs te gaan halen. Hij wil dat helemaal niet, vindt dat vakanties in eigen land goed genoeg zijn. Hij is overbezorgd over alles en nog wat. Uiteindelijk haalt hij zijn rijbewijs en het gezin gaat- voor het eerst- op vakantie naar Duitsland. Lenaatje wordt met broertje Timmie op de achterbank gezet:


'Haar vader had haar en Timmie op de achterbank tussen twee weekendtassen geklemd. "Ze moeten stevig zitten.""Ze moeten ruimte hebben om te spelen." Haar moeder haalde de weekendtassen eruit en zette die achter in de kofferbak. "Lena kan hem vasthouden als we door de bocht gaan."


Prachtig zoals Holwarda de tegenstelling tussen de verkrampte, bezorgde vader en rekkelijke moeder aangeeft via deze situatie. Dat loopt dus verkeerd af. Hoe dat in elkaar zit moet de lezer zelf maar lezen.


We zijn weer terug bij de volwassen Lena die de politie inschakelt om haar zoon op te sporen. De politie reageert afhoudend maar de agenten denken waarschijnlijk dat Lena het zich allemaal verbeeldt. Ze maakt een steeds meer labiele indruk. En in die radeloosheid wordt de lezer meegezogen! razend knap. Uiteindelijk komt er een echtpaar bij haar thuis, maar ook daarover zal ik niet verder uitweiden.
Wat een mooi boek!


Janneke Holwarda debuteerde in 2010 met Zeesteen, dat werd genomineerd voor de Academica Literatuurprijs. Dit is haar vierde roman.


ISBN 9789028426894 | Paperback | 159 pagina's | Wereldbibliotheek | februari 2017

© Karel Wasch, 12 april 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altZo zijn wij niet
Janneke Holwarda


In een nieuwbouwwijk in een dorp in Drenthe komt een diversiteit van bewoners in een reeks pas opgeleverde huizen te wonen. Bij allen ligt de oorlog nog vers in het geheugen, en de meeste mensen zwijgen er maar het liefst over, hetgeen sommigen heel goed uitkomt. Het is een mengelmoes van gezinsvormen, geloofsovertuiging en afkomst. We volgen de bewoners bij hun dagelijkse wederwaardigheden door de jaren heen.


Op nummer 1 woont de familie Hut, Dina en Mannus, die in de loop van de jaren hun gezin fors zullen uitbreiden. Het geheim van Dina zal een grote invloed hebben op diverse gezinsleden. En is de jongste nu een jongen of een meisje?
Op nummer 3 wonen twee jonge mensen, met twee honden, ze zijn de enigen met een auto voor de deur. Waarom hebben zij geen kinderen?
Op nummer 5 de familie Feltrop, een degelijk katholiek gezin. Veel kinderen dus!
Op nummer 7 komt een Ambonees gezin te wonen, man, vrouw, twee zoons. De man zal altijd blijven dromen van een terugkeer naar zijn eigen land. Hij bouwt in de tuin alvast een schip. Met verbijstering lees je hoe mensen in die tijd moesten inburgeren!


Aan de overkant van de straat op nummer 2 woont een man alleen. Hij is blind, geeft gratis pianoles aan de kinderen in de straat en heeft een huishoudster, die - zo denken de buren  - wel meer is dan dat.
Op nummer 4 komt het echtpaar Dubbelboer. Bij hen zullen drie kinderen komen en is José degene die de hoofdrol vervult.
Op nummer 6 woont nog een man alleen, meneer Zaligman, die nooit ofte nimmer buiten komt, en iedere toenaderingspoging van de buren afwijst. Hij blijkt joods te zijn.
Op nummer 8 woont het echtpaar Gerding. Hun eerste en enige kind, een meisje, is gehandicapt. Haar moeder droomt er van naar Lourdes te kunnen met haar dochter.
Op nummer 9 in de straat woont de moeder van meneer Gerding, iets waar zijn vrouw altijd spijt van zal hebben. Ze voelt zich bekeken. De band tussen moeder en zoon is erg sterk. Niet zonder reden.


Binnen een constructie als deze - een enkele straat vol bewoners -  worden problemen zoals je die zoal tegen kunt komen in een gezin of  in een kleine gemeenschap geconcentreerd. Toch wordt het nergens ongeloofwaardig. Het zijn nu eenmaal dingen die we allemaal wel kennen, al zullen jongere lezers zich misschien verbazen over de bekrompenheid van die tijd.
Op de achtergrond lezen we over de veranderende maatschappij. Eerst de wederopbouw, dan de jaren zestig waarin verschillende taboes doorbroken werden maar waar een sterke gezinsband de echte vrijheid nog in de weg staat.
Ieder huisje heeft zijn kruisje in deze boeiende roman. Aanvankelijk is het lastig de diverse personages te volgen, maar heb je eenmaal door wie wie is, dan leest het boek als een trein.


Het eerste deel van deze roman speelt zich af in de jaren 1954-1955. Deel twee speelt in de periode 1963 tot 1967, en er is een epiloog. Tussendoor zijn er de stukjes dialoog waarin de buren roddelen over hun buren, en zichzelf daarbij gelukkig prijzen dat zij niet zo zijn. Deze stukjes vormen een soort achtergrondkoor bij de fragmentarische structuur waarin de roman opgebouwd is, steeds switchend tussen de verschillende bewoners. Heel herkenbaar en heel leuk!


ISBN 9789460682445 | Paperback | 349 pagina's | Uitgeverij Marmer| september 2015

© Marjo, 3 april 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Zo zijn wij niet
Janneke Holwarda

Dit is de derde roman alweer, van de zeer getalenteerde schrijfster Janneke Holwarda. Op een lijstje van beste drie boeken van dit jaar prijkt dit boek. (op de site van literair nederland) We zullen zien dat dit terecht is.


Ogenschijnlijk is er niets aan de hand aan het begin van het boek. We zijn terug in de jaren vijftig. Een tijd van 'wederopbouw,' de bevolking krabbelt op na de Tweede Wereldoorlog en er wordt letterlijk veel nieuw gebouwd. In Amsterdam bijvoorbeeld werden hele wijken uit de grond gestampt. In overloopgemeentes was het niet anders. In zo'n gemeente speelt het verhaal zich af. Er wordt een nieuwe wijk gebouwd - Warmeer geheten - op een plek waar aanvankelijk nog een meer lag. Het gebruikelijke beeld: Natuur wordt opgeofferd aan vooruitgang. Is dat eigenlijk vooruitgang? vraag je je onmiddellijk af aan het begin van dit verhaal. Goed, er is nog een glooiing in het landschap, die aan het meer herinnert en de naam van een pad is - hoe fantasievol - Warmeerpad.


In de Veenstraat, waar we ons op focussen, wonen mensen van verschillend pluimage. Eigenlijk realiseert de argeloze lezer zich, hebben deze kersverse bewoners de kans van hun leven. Ze mogen een kleine nieuwe samenleving gaan vormen. Ze mogen tonen wat respect is, hoe je met andersdenkenden omgaat en kunt samenwerken. Kortom hoe je de wereld mooier en vooral leefbaar maakt.

De namen in het boek doen denken aan de namen in het werk van Bordewijk. Zo wonen in de Veenstraat: De heer M. Zaligman, de familie Hut, de familie Brokman, de Tatipatta’s, de oude en de jonge Gerdings, de Dubbelboeren, de familie Feltrop, meester Jalvingh en de Mensings. Door wat abstract aandoende namen te kiezen, bewerkstelligt de schrijver, dat er afstand tussen de personages en de realiteit ontstaat. Maar niets is meer bedrieglijk in dit geval, dan dat. Al deze personen vertegenwoordigen een hoedanigheid van de binnenwereld van bijna ieder mens. Al deze personen samen zijn eigenlijk één enkel mens.
Bovendien - je bent een groot schrijver of niet - weet Holwarda behendig om te gaan met perspectief. Ze voert een verteller op, om de wijk te schetsen in zijn ontwikkeling. Wat zijn nieuwe bouwwerken en hoe verandert daardoor het leven in de week. Een nieuwe telefooncel heeft een behoorlijke impact, zeker in een tijd, dat er nog geen handy's waren...


Het innerlijk behang van de inwoners wordt redelijk anoniem weergegeven en - last but not least - vormt het geroddel een factor van belang. Zolang de hoofdpersonen zich in de openbare ruimte begeven zijn ze keurige burgers, maar in het verborgene van hun ziel en in de achterkamertjes achter hun schuttinkjes en gordijntjes beloeren ze elkaar en erger, veroordelen ze iedereen die afwijkt van het 'normale.' Ze beloeren elkaar in de winkel maar ook in de wachtkamer van de dokter. Zijn ze zelf wel zo aangepast als ze zouden willen? Aangepast aan wat?


De uit Indonesië overgekomen Tatipatta's maken kennis met de buren en de buurvrouw zegt: 'Het belangrijkste is dat je weet, dat je van elkaar op aan kunt, en dat, als u ooit iets nodig hebt, dat u weet dat u van mij op aan kan, en ook van mijn zoon.' Maar in de praktijk zouden de buren, de Gerdings, dat wel willen, maar ze vinden hun Indonesische buren toch te vreemd, eten hun koekjes niet eens. Wat de boer niet kent vreet hij niet! Maar damesondergoed verdwijnt van een waslijn. Een prachtig beeld voor het stiekeme gedrag van sommige ingezetenen, van de brave burgerman.


Erger zijn de problemen van een meisje dat liever een jongen wilde zijn en het wilde spannende leven in de stad zorgt voor fantasieën van twee zusters, die het maar saai vinden in deze uithoek.


De hoofdpersonen hebben dromen, maar de realiteit is anders. Ze bedriegen zichzelf en hun levenspartners, soms zonder het zelf te beseffen. Wat dit betreft zou het boek een mooi stemmenspel opleveren zoals Onder het Melkwoud van Dylan Thomas. Ook daar het verschil tussen de dag- en nachtmens. Ook daar maar een enkeling, die over zijn vooroordelen en bekrompenheid kan heenstappen. En ook daar het verschil tussen het haalbare en het gehaalde, droom en realiteit, waarheid en fantasie.


In een van de achtertuinen bouwt een man een schip. Wil hij ontsnappen? Een wanhoopspoging? Of is hij gewoon gek? En een meisje begrijpt een jood, door de oorlog getraumatiseerd, feilloos. Ze herkent zijn trauma. Kortom naast alle ellende is er hoop. Het boek had niet op een beter moment kunnen verschijnen. Ook de vluchtelingenproblematiek in heel Europa vraagt heden andere oplossingen dan vooroordelen en achterklap.
Wat een meesterlijke parabel!


Men leze!


Janneke Holwarda
is ook trainer en actrice, naast auteur. Ze debuteerde in 2010 met Zeesteen. De roman werd genomineerd voor de Academica Literatuurprijs 2011 en de Vrouw & Kultuurprijs 2013. ECI bekroonde het boek in 2011 in de reeks Lezers van Nu. Maan op de heenweg verscheen in 2013 en was haar tweede roman.


ISBN 9789460682445 | Paperback | 349 pagina's | Uitgeverij Marmer | september 2015

© Karel Wasch, 14 december 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER 

 

Maan op de heenweg
Janneke Holwarda


In 2010 mochten we het verrassende debuut van Janneke Holwarda (1953) begroeten: Zeesteen. ECI bekroonde het boek terecht en er waren in bladen jubelende kritieken.
Er zijn echter meer schrijvers, die geweldig debuteren maar daarna wegzakken in het moeras van de literaire middelmaat of erger. Met enige spanning nam ik dus het tweede boek van Holwarda ter hand:
Maan op de heenweg.


Het verhaal speelt begin 20e of zelfs eind 19e eeuw. Hoofdpersoon is Dirkje, een meisje dat naar haar oma is genoemd. Dirkje leeft in het begin van het verhaal nog gewoon bij haar vader en moeder. Zij hebben elkaar tijdens toneelspel ontmoet. Vader is kleermaker, hij kan goed tegen alleen zijn en werkt hard om een bescheiden salaris binnen te halen. Moeder - Ali - speelt toneel; is eigenlijk hoedenmaakster maar drinkt vreselijk veel en doet het, als het even kan met andere mannen. Moeder gaat vaak naar het café, als vader in zijn werkplaats is en Dirkje moet dan mee:


'Haar lippen zijn rood als bloed en haar tanden ertussen groot en geel. Ze pakt me bij mijn armen sleurt me naar de deur. 'Liegbeest', sist ze, precies zo hard dat ik het goed kan horen en precies zo zacht dat de man - die weer achter de toonbank staat - het niet kan horen.'


Het is duidelijk, de moeder geeft alleen om zichzelf en verdrinkt haar frustraties. Het kind, Dirkje, is een overlever. En dat is zij op een heel knappe manier. Eigenlijk is ze haar moeder de baas. Ze kent haar zwakke plekken. De moeder ziet bijvoorbeeld slecht maar draagt uit ijdelheid geen bril op de fiets. Dat leidt ertoe dat ze mensen op een vreemde manier groet:


'Ik heb deze vage manier van zwaaien afgekeken van mijn moeder. Ze gebruikt hem als ze niet zeker weet of de ander kent - mijn moeder is slecht in gezichten - of als ze niet wil dat iemand anders - bijvoorbeeld vader - erachter komt dat ze iemand kent. Dan houdt ze haar hoofd scheef, ze trekt haar mond in een halve glimlach, haar ogen kijken in de verte en haar opgestoken hand gaat langzaam een paar keer heen en weer.'


Dirkje leert zichzelf onzichtbaar te maken voor haar moeders woede-uitbarstingen. Soms verstopt ze gewoon de bril van moeder en andere keer zoekt ze haar toevlucht bij oma, die een pension runt en een mysterieuze Indische huisknecht heeft, Resort, die haar op een vreemde manier helpt met kruiden, spreuken en andere tovermiddelen. Dirkje knipt haar paardenstaart af en hangt die aan de schuur.


'De schaar knarst, mijn vingers doen pijn van het knijpen. Het gaat niet in één keer. Ik moet wel vijf keer knippen dus het zal wel scheef worden, maar dat geeft niet. De staart is eraf. Ik leg de schaar terug op tafel en sluip weg met de staart in mijn hand. Thuis sla ik hem met een spijker vast aan de deur van de schuur. Dat houdt het onheil uit het huis, zegt Resort.'


Via deze Resort probeert ze zich te beschermen en behoudt ze een gedeelte van de kinderlijke magie, voor het overige is ze een kleine redderende volwassene, waarvoor we allengs steeds meer sympathie krijgen omdat ze de moeilijkste situaties weet te klaren. Bedreigende situaties vooral. De moeder is redelijk agressief en de vader te slap om in te grijpen. Gelukkig heeft Dirkje hulp van de drieling, drie meisjes uit de buurt met dezelfde kleren, die haar trouw helpen en enige vrolijkheid schenken. Aan hen laat Dirkje haar grootste schat, een wilde bloem, zien en ze sluiten een innige vriendschap.
Ze schaamt zich voor haar moeder en daar is de titel ook aan ontleent wanneer ze de moeder weer eens ladderzat uit een kroeg heeft gehaald staat er:


'We lopen in de nacht over de Loolaan naar huis, ik voorop. Mijn moeder klampt zich aan mijn schouder vast, ik moet moeite doen om haar in het rechte spoor te houden, ze zwabbert en ze moppert. De maan verschuilt zich achter de wolken. Het is goed zo: maan op de heenweg als ik alleen ben, en diep duister op de terugweg met haar.'


Wat de moeder doet kan het daglicht en het maanlicht niet verdragen.


Op een dag vertrekt de vader en er ontspint zich een gesprek tussen moeder en dochter:


'Ik heb de indruk,' zeg ik 's avonds tegen mijn moeder, 'ik heb sterk de indruk dat mijn vader hier niet meer woont.' Ik leg de klemtoon op 'sterk' en op 'vader' Mijn moeder is gevoelig voor zulke taal. We staan in de keuken bij het aanrecht. Vader is er niet, wat mijn theorie bevestigt. 'Het lijkt me een juiste kijk op de zaak.'Ze kijkt mij niet aan. Ze kijkt naar het brood en ik ook. Ik zie hoe het broodmes even in het brood blijft steken.'


Een gesprek op volwassen niveau waarbij de moeder het onderspit delft, overtroefd wordt door haar dochtertje. Op een dag lijkt er wat licht op te flikkeren aan het eind van de tunnel. Een paar tantes komen op bezoek nadat Dirkje een brief heeft beantwoord. De moeder wilde dat niet, ze weet ook niet dat ze zullen komen, dat heeft Dirkje verborgen gehouden. Moeder verstopt zich dronken op het toilet. De tantes kijken in de chaos van het vervuilde en verwaarloosde huisje rond, maar vertrekken zonder Dirkje mee te nemen. Ze durft dat uiteindelijk op het beslissende moment ook niet te vragen. Bovendien is er een zusje geboren, dat veel huilt en scheel is. Dirkje zorgt voor haar. Kan ze daarom toch niet weg?
Op een dag doet moeder het weer eens met een andere man en Dirkje wordt wakker, denkt dat haar vader teruggekomen is. Hij heeft overigens wel contact gezocht maar is afgewezen. Hierna besluit Dirkje weg te gaan. Hoe ze dat wil doen en of het lukt moet de lezer zelf maar ervaren. Het eind van het verhaal is spannend en onverwacht.


Janneke Holwarda heeft een strakke persoonlijke stijl van schrijven.  Ze schetst de emoties vanuit de ik-persoon Dirkje en glijdt nergens uit in sentimenteel gebrabbel. Gezien het thema een uitzonderlijke prestatie. Natuurbeschrijvingen zijn dun gezaaid, maar dienen om de gevoelens van Dirkje te onderstrepen. In de verte doet het boek denken aan Herfstmelk van de Duitse Anna Wimschneider. Een roman over een boerenmeisje dat de verantwoordelijkheid krijgt over een groot gezin in de oorlog. Holwarda's geschiedenis is echter veel meer document over het innerlijk behang van een meisje, dat weet te overleven. Op de laatste bladzijde staat:


'Met dit boek heb ik het kind
dat mijn moeder is geweest
een stem willen geven.'


Ik zou als ik de moeder van Holwarda was erg trots zijn op mijn dochter. Wat een geweldig boek!


ISBN 9789460680472 Paperback 155 pagina's Uitgeverij Marmer september 2013

© Karel Wasch, 8 oktober 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Zeesteen
Janneke Holwarda


1980
De 17-jarige Mirjam is geslaagd en mag gaan studeren. Ze mag zelfs in de stad gaan wonen maar dan wel bij tante Bea en ze moet elke vrijdagavond naar huis komen. Het maakt Mirjam niets uit, als ze maar weg kan, weg uit Andijk en het benauwde wereldje bij haar ouders. Als ze maar kan gaan studeren.


"Ze had haar zussen boven zich gezien. Die hadden zich gevoegd. Ze had haar broer, die had geen ambitie. Maar zij was anders. Zij wilde iets. Ze droomde over een ander leven, een leven waar het licht en onbekommerd was, waar ze haar haren los zou maken zodat ze mee konden waaien met de wind."



Omdat ze geslaagd is heeft ze een fotocamera gehad, een spiegelreflex met  een 50mm-lens, een zoomlens en een groothoek. Het was haar liefste wens.


"Haar vader had er plechtig bij gekeken toen hij haar de vierkante zwarte tas overhandigde: nu ze haar diploma had gehaald, hadden ze gedacht dat het een mooi moment was om haar wens te vervullen. Dat ze er maar veel mooie foto's mee mocht maken in de grote stad en dat ze die allemaal graag willen zien.
Ze had stil geknikt. iets weggeslikt. Ze was de jongste en de eerste van de familie die het dorp verliet. Om te gaan studeren. De anderen waren allemaal gebleven.  Haar broer nog thuis, haar zussen getrouwd.
Iedereen was er die dag. het was anders dan anders. Het was een afscheid."


Mirjam is het nakomertje, haar moeder was al tweeënveertig toen Mirjam zich meldde, haar zussen zijn twaalf en elf jaar ouder en Ruben, haar broer, tien jaar ouder. Mirjam is 'de aparte', de stille. Moeder heeft zorgen om haar, voelt niet wat er in het kind omgaat. Vader herkent het,  begrijpt haar wel, zelf is hij ook een stille. De band met vader is bijzonder. In hun zwijgzaamheid weten ze elkaar te vinden.

De stad is geweldig evenals de studie, Mirjam vermaakt zich in haar eentje, heeft geen vriendinnen maar dat hoeft ook niet, het is goed zo. En dan ontmoet ze de zesentwintigjarige Bart. Ze viel letterlijk voor hem zoals hij later vaak plagend zal zeggen. - Ze struikelt over zijn benen tijdens het fotograferen van een boom. -
Bart vindt haar in al haar zwijgzaamheid interessant, ze krijgen een relatie maar vanaf het begin maakt hij Mirjam duidelijk dat er geen toekomst in hun relatie zit. Aanvankelijk accepteert Mirjam dat maar hoe langer ze met elkaar omgaan hoe meer ze zich aan hem vastklampt, met alle gevolgen van dien.


Natuurlijk gaat ze dan niet meer elk weekend naar huis en ze moet zich in allerlei bochten wringen om aannemelijk te maken waarom ze niet komt. Tante blijkt ook anders te zijn dan ze zich voordoet. Ze moet daar weg vindt Mirjam maar hoe kan ze dàt voor elkaar krijgen.
Het wordt 1981. Mirjam worstelt met het verleden en probeert een eigen, vrijer leven op te bouwen, zich zonder de beklemmende druk van haar ouders te ontwikkelen. De relatie met Bart is echter zodanig dat de worsteling met alles veel zwaarder wordt.
Het wordt 1982...


Deze roman over 'jong meisje gaat naar de grote boze stad'  zou natuurlijk een van de zoveel boeken kunnen zijn die over dit onderwerp gaan. De ingrediënten zijn ook aanwezig; overbezorgde, keurige ouders die weten hoe het hoort, nog leven in vroeger dagen en het opstandige meisje dat in de tegenwoordige, moderne tijd leeft en het strakke  keurslijf wil ontvluchten. Zelfs de 'slechte man in de grote stad' ontbreekt niet. Toch springt dit boek er uit en dat komt door de manier van vertellen. Er is geen woord teveel gescheven, passend  bij het karakter van het behoorlijk zwijgzame meisje. Mirjam ziet en voelt zeer intens. Het is niet voor niets dat zij een camera wilde en Nederlands studeert. Ze registreert alles, zowel schriftelijk als in haar hoofd als met de camera, dát is haar wereld. Die wereld wordt in het boek weergegeven. Deze schrijfstijl maakt het boek bijzonder, het is alsof je meekijkt door de camera en in het hoofd van Mirjam. Er wordt bijvoorbeeld niet verteld hoe het thuis gaat maar hoe het zal gaan. Hoe moeder, vader, broer en zussen zullen reageren. Dat is het knappe van dit verhaal. Er is afstand maar toch is het verhaal aangrijpend en zeer begrijpelijk.


Wel een kaartje van Lea en John en Tim. 'Welkom thuis' staat erop, in een heel keurig handschrift.
Goh, denkt ze. Lea die naar de supermarkt is gelopen, Tim in de kinderwagen. Hoe ze voor het schap met de felicitatie-, rouw- en ansichtkaarten moet hebben gestaan. Ze allemaal heeft gekeurd. Van onder naar boven, van links naar rechts. Uiteindelijk deze heeft gekozen, omdat die haar het meest vertrouwd was: de bloeiende bollenvelden in geel, rood en roze. Hoe ze tegen John zal hebben gezegd: zet ook even je naam erop. John die het vergeet, waarna ze het zelf dan maar doet - met een andere pen in een ander handschrift. En hoe ze daarna de pen in Tims handje heeft gewurmd om hem zijn eerste handtekening te laten zetten.


Op de binnenflap van het boek staat:
"Met de verrassende coming of age-roman Zeesteen maakt ze (Janneke Holwarda) haar debuut als auteur. Dat doet ze in een verstilde, registrerende stijl die ontdaan is van opsmuk en tegelijkertijd diep onder de huid kruipt." en deze tekst zegt precies hoe het boek is.
Een schrijfster om te onthouden.


ISBN 9789460680106 Paperback met flappen, 198 pagina's Uitgeverij Marmer maart 2010

© Dettie, maart 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Zeesteen
Janneke Holwarda


De zeventienjarige Mirjam is een nakomertje in het gezin. Haar vader heeft een bollenbedrijf, waar het hard werken is. Hard werken, niet praten, lijkt het motto in het dorp waar ze wonen.  De eerste zin in het boek zegt al dat Mirjam anders is. 'ze is de vreemdste', hoort ze haar moeder zeggen tegen de tantes.
Als ze haar middelbare school verlaat, staat voor haar vast dat ze wil gaan studeren. Maar haar ouders zijn tegen. Want ze moet dan het huis uit, naar de grote stad!  En daar is de wereld zo anders, gevaarlijk. Het verhaal speelt zich af in 1980-1982, de  woelige tijd is voorbij, maar nieuwe normen en zeden raken langzaam verankerd.
De ouders proberen krampachtig de touwtjes in handen te houden: moeder vindt een kamer in het huis van tante Bea, vlak bij het centrum, en Mirjam 'moet' ieder weekend naar huis komen. Zo proberen ze hun dochter in het gareel te houden. Een godsdienstig gareel ook nog, al is dat thema (gelukkig!) niet al te sterk aanwezig in dit verhaal.
Maar waar ze bang voor zijn gebeurt natuurlijk: Mirjam zoekt en vindt de vrijheid, en verbreekt langzaam de verstikkende banden met thuis. Zeker als ze verliefd wordt, op een veel oudere conservatoriumstudent. Maar Bart heeft al een eigen leven, met een vriendin en hoewel hij Mirjam nooit beloftes heeft gedaan, is hij voor haar de eerste, dus allesomvattende liefde. Ze is helemaal niet vrij, ze is van de ene verstikkende band in een andere -zelfgemaakte- gestapt. Dat het niet goed zal gaan, dat is duidelijk.


Janneke Holwarda hanteert een scherpe stijl: korte zinnetjes, recht toe recht aan. Dat werkt beeldend, je ziet de personages voor je. Geen uitgebreide beschrijvingen, eerder een fragmentarische stijl. Alles wat 'nu' gebeurt, wordt helemaal verteld vanuit het meisje, ook als het gaat om de handelingen van anderen. Dan zijn het als het ware haar voorstellingen van wat de ander zal doen. Soms doet ze dat ook tegen zichzelf. Dat werkt versterkend. Tussendoor staan er stukjes tekst waarin het verleden langzaam ontrafeld wordt. Ook de traumatische ervaringen die ze beschrijft, worden zonder pathos beschreven. Kort maar krachtig, niet zeuren, maar doorgaan. Het is jammer dat ze toch nog de dingen te veel wil verklaren, zelfs in die korte stijl, maar dat zal de makke van een debutante zijn. Het zij haar vergeven, dit is een prachtig verhaal, heel goed geschreven, een verhaal waarin je de zwaarte van het leven ervaart terwijl je de lichtheid van de tekst leest.
Dit debuut belooft wat!!


'Ze ziet zichzelf staan. Een koppig meisje dat naar buiten staart en niet meer wil bewegen. Stom kind, fluistert ze tegen haar spiegelbeeld. Ga weg. Ga weg hier. Ze doet het niet. Ik zeg 'ga weg' tegen jou, sist ze tussen haar tanden door, tegen jou praat ik. Jij daar. '

 

ISBN 9789460680106 Paperback met flappen, 198 pagina's Uitgeverij Marmer maart 2010

© Marjo, mei 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER