jeugd 15+

Antonia Michaelis

http://www.antonia-michaelis.de

 

Heksenlied
Antonia Michaelis


‘We hebben de heks gedood! We hebben haar zien branden. Ze zal nooit meer terugkeren. Maar jullie, jullie willen weten hoe alles begon.’
Toen gleed het doek open.
Daar stond ze, met uitgestrekte armen en gespreide vingers: de heks.
La bruja,’


Een toneelstuk. Over een heks in een dorp waar de machtigen gebruik maken van de vooroordelen die heersen onder het volk om zelf nog machtiger te worden.


In de periode voor het eindexamen van de middelbare school wordt altijd een toneelstuk ingestudeerd. Dit jaar repeteren Tim en zijn klasgenoten onder leiding van meneer Wegner een stuk in dat La Bruja, de heks, heet. Op weg naar de repetitieruimte ziet Tim een meisje bij de conciërge zitten. Hij kent haar wel, maar heeft geen contact met haar. Niemand waarschijnlijk, ze houdt zich afzijdig. Ze sloot niet bij klasgenoten aan, zat niet in de whatsappgroep, maar haalde wel de hoogste cijfers. Ze is een mager meisje, altijd in het zwart gekleed.


Als ze nog bezig zijn de rollen te verdelen, sluipt dit meisje de ruimte binnen. Maar ze was nooit bij de toneelgroep geweest? Wat deed ze hier?
Meneer Wegner laat haar aanvankelijk de regieaanwijzingen lezen, maar als ze na een wisseling van de rollen de heks heeft gespeeld is duidelijk dat die rol voor haar moet zijn. Wat zij als heks met het toneelstuk doet, is iets eigenaardigs. Ineens lijkt hetgeen ze spelen – ze spelen het toch? – akelig echt te zijn. Alsof ze werkelijk in Mexico zijn en daadwerkelijk meemaken wat er in het script staat. Alhoewel: met dat script is ook iets aan de hand. Waarom krijgt niemand van hen de tekst in zijn geheel te zien, maar zijn er per repetitie slechts de delen die ze moeten spelen?


‘Maar één ding zeg ik je: er is dit jaar iets niet pluis met het toneel. Waarom geeft Wegner ons niet het hele stuk? Waarom slechts mondjesmaat? Alsof het spannend moet blijven. Soms heb ik het gevoel dat hij … een spel met ons speelt.’


Het vertelperspectief ligt bij Tim, al wisselt dat een heel enkel keertje. Er iets met hem aan de hand, waar we voorlopig niets over te weten komen. Hij heeft het af en toe over ‘de ijstijd’, over zijn gehandicapte zus Charlotte en over zijn gevoelige gehoor. Hij hoort alles, hard en scherp, en draagt daarom vrijwel altijd watjes in zijn oren. Doet hij de watjes uit dan vangt hij wel eens wat op wat hij niet had mogen horen.
Intussen beginnen de repetities nu echt. Over een tijdje zal er ook een kampeerweek zijn, alleen voor de toneelgroep, om elkaar beter te leren kennen. En natuurlijk om te repeteren.


Het begint al op school. Alles lijkt ineens zo echt. Ze voelen de gloeiende hitte van het vuur echt branden. Maar dat kan niet echt geweest zijn, toch?
In het stuk zijn er problemen ontstaan in het Mexicaanse dorp. Er zijn de tirannieke landeigenaar en de fanatieke priester, twee handen op één buik, versus de revolutionair en de dokter die het beste voorheeft met de dorpelingen. Een vrouw en een kind. En de vrouw die aangemerkt wordt als heks.


‘Zullen we beginnen?
Er was niet genoeg plaats tussen de sofa’s en de stoelen.

En plotseling is er wel genoeg plaats.’


Wat hier gebeurt, de wisseling van tijd, is voor de lezer heel belangrijk. Het verhaal van de spelende scholieren is in de verleden tijd, maar hetgeen zij spelen staat in de tegenwoordige tijd. Dat verhaal lijkt ook voor de lezer echt. Het vloeit steeds meer in elkaar over. In het voorbeeld is er nog een witregel. Later wisselt het van de ene zin in de andere.
Alsof de jongeren zich plotseling werkelijk in een Mexicaans dorp bevinden waar de rijken de armen uitbuiten, en de ‘vreemde vrouw’ de schuld in de schoenen geschoven krijgt van alles wat misgaat. Zoals Tim zich met zijn rol dokter Sanchez lijkt te vereenzelvigen, lijken ook de anderen dat te doen. Gelukkig staat voor in het boek een lijst met de cast, zodat je terug kan kijken als je even niet meer weet wie wie is.


Is het in het begin allemaal vrij verwarrend, als ze eenmaal goed op dreef zijn met de repetities begin je als lezer ook steeds beter te volgen wat er gebeurt. In het heden en in het stuk.
Er heerst een broeierige sfeer, die nog toeneemt in het tweede bedrijf, het kamp in de bergen. Hier vloeien het toneelstuk en de werkelijkheid nog meer in elkaar over. Er vallen slachtoffers, er verdwijnen mensen. Wat is er in hemelsnaam gaande hier?


Het boek dat grotendeels gaat over een toneelstuk is ook opgebouwd als een toneelstuk. Het begint met een opsomming van de cast, en daarna het eerste bedrijf, enz… De sfeer vooral, maar ook het geheimzinnige, haast magische verhaal doen sterk denken aan De Verborgen Geschiedenis van Donna Tart, maar toch is het ook weer helemaal anders.


De boeken van Antonia Michaelis zijn steeds compleet anders, hoewel ze wel allemaal dat aparte sfeertje hebben, magisch, sprookjesachtig, bevreemdend. Haar verhalen gaan over identiteit en acceptatie: mensen zijn niet gelijk, maar dat hoor je te accepteren. Of het gaat om anders denken of anders zijn maakt niet uit. Die thematiek zit ook in Heksenlied.


Antonia Michaelis (Kiel,1979) heeft in India gewoond en was daar werkzaam als docent.  Antonia Michaelis is schrijfster van kinderboeken en schreef ook een aantal Young Adults. Haar boeken zijn uitgebracht in het Duits en later vertaald. Met haar boeken heeft Michaelis inmiddels verschillende prijzen gewonnen. 


ISBN 9789044840827 | Hardcover | 480 pagina's | Uitgeverij Clavis | juni 2021
Vertaald uit het Duits door Sofie Maertens en Michiel Vanhee | Leeftijd 15+

© Marjo, 14 oktober 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De dader
Antonia Michaelis


‘Terrorisme, aanslagen, religieus geweld, religieus extremisme, islam, Islamitische Staat (IS), young adult, vertaling, Duits, actualiteit, vriendschap.’


Even een paar trefwoorden die dit boek meekrijgt. Als je Antonia Michaelis een beetje kent en deze woorden leest, dan weet je dat het een heftig verhaal gaat worden.


Het begint met drie kleuters in een Berlijnse wijk die in hetzelfde flatgebouw wonen. Ook al verliezen ze elkaar soms uit het oog, hun verbond is voor het leven. Een onevenwichtige vriendschap die door het meisje Margarete enigszins stabiel wordt gehouden. Van haar eigen leven komen we als lezer niet veel te weten, alleen haar relatie tot de jongens wordt uit de doeken gedaan, deels door haar zelf.


Alain woont in een stabiel gezin, zijn ouders zijn maatschappelijk betrokken en geven hun zoon de ruimte die hij nodig heeft. Cliff daarentegen is een probleemkind. Hij woont bij zijn vader, die een alcoholprobleem heeft. De moeder, van Turkse afkomst, wil een eigen leven opbouwen, ze wil zich losmaken van haar cultuur en volledig westers worden. Dat kan niet bij haar gezin vindt ze.
Cliff heeft veel te lijden van deze situatie. Een kind van vier wil zijn moeder en zij wil hem niet. Zijn vader doet zijn best, maar kan het niet aan, de jongen heeft geregeld woedeaanvallen. Alain en zijn ouders horen het geschreeuw en lawaai vaak.


‘Maar hij zag ook iets vreemds in het schuurtje. Het oude tapijt en enkele plastic zakken lagen in een hoek. Ook de onopgeblazen luchtbedden zag hij daar liggen, samen met een heleboel andere spullen, onder andere picknickdekens met gaten erin. Iemand had die dingen in die hoek opgestapeld. Vroeger hadden ze op het lange, brede rek en in dozen en kisten gelegen.
Plots zag Alain dat er in die hoek onder de gestapelde spullen nog iets lag. Of iemand, eigenlijk. Hij zag een hoofd. Een gezicht…Hij schrok en deinsde achteruit. Dat was griezelig.
Maar zijn nieuwsgierigheid kreeg de bovenhand en hij keek nog een keer. Nu herkende hij het gezicht. Het was dat van Cliff. Hij had zijn gezicht in het schuurtje gelegd en zijn ogen gesloten…’


De vriendschap begint als Alain op kerstavond naar het schuurtje gaat achter de flat en daar Cliff vindt: de jongen is nauwelijks aangekleed, zit al een hele poos opgesloten. Door je vader? vragen ze. Maar dat ontkent hij.  Alain weet, in ieder geval later, dat hij wel degelijk mishandeld werd door zijn vader.


De jongens delen een talent voor tekenen, al erkent Alain dat Cliff beter is. Terwijl Alain een gedegen scholing doorloopt gaat het met Cliff stukken minder. Hij is zwijgzaam, wat de anderen te weten komen, is meestal afgeluisterd van de volwassenen.
Cliff sluit zich aan bij een extreemrechtse groepering, maar vindt er toch geen rust. Dan vindt hij de islam, en verdwijnt een dik jaar naar het buitenland. Australië zegt hij, maar later ontdekt Alain dat hij bij de IS was.
Als hij terugkomt, gaat hij zijn vrienden uit de weg. Alain accepteert dat niet, en tot zijn schrik komt hij er achter waar Cliff mee bezig is. Of probeert hij juist te voorkomen dat anderen dat plan voor ‘de dag van het bloed’ uitvoeren?


Antonia Michaelis laat een mogelijkheid zien van hoe een jongere er toe komt zich aan te sluiten bij de IS. Misschien wat stereotiep, maar zo denken we wel: er moet een achterliggende reden zijn waarom een jongere afdwaalt. Een ‘normaal’ kind doet dit niet toch?


Even terug naar de trefwoorden. Er staat vriendschap. Het is iets meer, meer een latente homofiele relatie tussen de jongens, en een driehoeksverhouding met Margarete. Het speelt zeker een rol.
Het verhaal is uitgesponnen, veel details, maar juist daardoor krijg je een beter inzicht in de jongens. Zij zijn allebei vertellers, zo ook Margarete - zij heeft een kleiner aandeel - en het is best lastig om te weten wie er aan het woord is. Op een gegeven moment herken je de manier van ‘praten’ wel.


Het is een indrukwekkend verhaal. Prachtig geschreven, en actueel (laatst nog in de krant dat Frankrijk ruim 8000 personen in de gaten houdt!)


ISBN 9789044834079 | Hardcover | 446 pagina's | Uitgeverij Clavis | maart 2019
Vertaald uit het Duits door Roger Vanbrabant | Leeftijd vanaf 15 jaar

© Marjo, 1 september 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Niemand houdt van November
Antonia Michaelis


‘Een deel van haar had gedacht dat ze er op haar verjaardag weer zouden zijn. Met een cadeautje. Ze waren nu een week weg. Ze wist niet wat er gebeurd was. Ze had geslapen.’

Zes jaar is Amber geworden, en ze is alleen, zonder te weten waar haar ouders zijn. Waarom komen ze niet naar huis, waarom komt niemand haar halen? Maar als ze niet komen, besluit ze, dan gaat zij ook weg. Ze neemt de kat mee.
Als ze gevonden wordt door vreemden en haar ouders melden zich niet, volgt een tocht langs pleeggezinnen en tehuizen. Ze noemt zichzelf November, ook al wil niemand geloven dat ze zo heet. Op haar identiteitsbewijs staat immers Amber. Amber Lark.


En dan is ze zeventien en ze loopt weg van haar laatste verblijfplaats. Niet dat ze weet wat ze nu moet doen, maar ze redt zich wel. Denkt ze. In ieder geval heeft ze de kat nog, en het lijkt wel of die met haar praat. Hij zal haar wel helpen, want ze wil haar ouders vinden. Er is een aanwijzing, iets waar ze mee kan beginnen: een luciferdoosje met de naam van een bar er op.


Ze vindt de bar, en de kroegbaas heeft medelijden met haar en neemt haar in dienst. De man noemt zich Katja. Hij lijkt net zo’n verloren ziel als zij is, maar ze weet niet of ze hem kan vertrouwen. Toch blijft ze, ze heeft geen keus. In de bar kruipt ze in de huid van Lucy. Maar Lucy is niet echt een fatsoenlijk meisje, en Katja vindt het maar niets dat ze zich zo gedraagt. Eigenlijk zou ze zelf ook liever November zijn, en vrienden worden met die jongen die ze af en toe ziet. Maar hij verdwijnt steeds.


En dan krijgt ze ook nog dreigbrieven.


‘NOVEMBER! IK WEET WAAR JE BENT. IK HOU JE IN DE GATEN.
JE MAAKT JE BELACHELIJK MET JE ZOEKTOCHT NAAR EEN WAARHEID DIE JE NOOIT ZULT BEGRIJPEN.’


Amber, November of Lucy, drie namen, drie andere meisjes. Ze wisselt heel makkelijk tussen deze personen, en terwijl ze haar ouders blijft zoeken, lopen niet alleen heden en verleden door elkaar, maar lijkt ze ook nog van alles te verzinnen.


Naarmate je vordert in het verhaal wordt alles evenwel steeds duidelijker, en tegelijk steeds spannender. Daarnaast is er ontroering, het is niet niks wat het meisje meemaakt.


Het verhaal kent verschillende verrassende wendingen, er zijn steeds nieuwe stukjes, die tenslotte als een mooie puzzel in elkaar passen. Dan doe je het boek met een diepe zucht dicht… Doordat het dus geen chronologisch verhaal is en je niet altijd weet wat waar is en wat niet, is het zelfs voor geoefende lezers een uitdaging. Maar wel een die je absoluut aan moet gaan, het is zeker de moeite waard.


Het is behalve een zoektocht naar haar ouders, naar haar verleden ook een coming of age-verhaal. Na een enigszins moeizaam begin wil je alleen nog maar weten wat er met Amber gebeurd is, wie die jongen is, en wie Katja is. Dat blijft ook voor November lang onduidelijk en omdat zij het hoofdpersonage is wordt de lezer meegezogen in die onzekerheid. Als lezer twijfel je ook, zoals deze vrouw op een bepaald moment reageert:


‘De vrouw knikte langzaam. Toen legde ze een hand op Ambers schouder. ‘Arm meisje,’ zei ze. ‘Veel geluk’
Ze floot naar haar honden.
Amber wilde boos worden, want blijkbaar dacht de vrouw dat ze niet normaal was. Die vrouw wist helemaal niets. Amber wilde haar dat zeggen, ze wilde tegen de bank schoppen. Maar ze streelde alleen maar de kat op haar schouders.’


Antonia Michaelis is geboren in Duitsland, maar heeft in India gewoond waar ze lesgaf. In 2017 verscheen in Nederland haar Young Adult roman De sprookjesverteller.

ISBN 9789044836967 | Hardcover | 468 pagina's | Uitgeverij Clavis | maart 2020
Vertaald uit het Duits door Roger Vanbrabant | Leeftijd vanaf 15 jaar

© Marjo, 14 mei 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Pagina 1 van 2

<< Start < Vorige 1 2 Volgende > Einde >>