Susann Pásztor

Een fabelachtige leugenaar
Susann Pásztor


Recent las ik dit debuut van de Berlijnse Susann Pásztor met de titel Een fabelachtige leugenaar. De titel van het boek intrigeerde mij, en ook de beschrijving: "Een lichtvoetige Joodse komedie over een familie die ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van hun (groot)vader in Weimar samenkomen. Verteld vanuit het perspectief van kleindochter Lily komen de uiteenlopende vaderbeelden naar voren. Maar welke geschiedenis is nu waar?" Ik was vooral benieuwd of het mogelijk was een "lichtvoetige komedie" te schrijven tegen de achtergrond van de gruwelijkheden van Buchenwald. En daarnaast was ik benieuwd hoe in dit geval de geschiedenis van een naoorlogse Joodse generatie verteld zou worden.


Het verhaal van Pásztor deed me denken aan onder meer Meir Shalev en Marcel Möring. Twee Joodse schrijvers die in hun boeken ook een bij tijd en wijle krankzinnige, verhalenvertellende familie opvoeren. Natuurlijk zijn dit maar twee van talloze Joodse auteurs in dit genre (Potok, Oz, Englander, Singer, Weil, etc. etc. etc.), maar ik wil mij tot deze twee beperken. Net als bij Shalev (in meerdere boeken) en bij Möring (met name in In Babylon) is het boek van Pásztor een aaneenschakeling van geschiedenissen waarbij het ene verhaal de kiem bevat van het volgende en verhaal na verhaal de langzame ontrafeling van een familiegeschiedenis volgt. Net als bij Shalev wordt de familie direct op de eerste pagina al neergezet als niet helemaal gewone familie waarin dit soort verhalen een grote rol spelen. Dat schept verwachtingen en die verwachtingen lost Pásztor gedeeltelijk in. Ik betrapte mijzelf er vooral in het begin op dat ik een aantal mooie zinswendingen voorlas aan anderen. En ik was verrast over de ingenieuze wijze waarop zij de verhalen aan elkaar weeft.


Tegelijkertijd had het boek wat mij betreft dikker mogen zijn: dan hadden sommige verhaallijnen beter uitgewerkt kunnen worden. Nu blijven sommige karakters toch wat oppervlakkig, hoewel ze enorme potentie hebben. Terwijl datgene wat we over moeder, tante Hannah en oom Gabor te weten komen smaakt naar meer; in hun eigenaardige gewoontes en terloopse opmerkingen over hun verleden zitten nog prachtige familiegeschiedenissen in verloren. Gek genoeg blijft kleindochter Lidy, vanuit wiens perspectief het verhaal wordt verteld, nog het meest oppervlakkig. Hoewel zij de verbindende factor is blijft het verhaal soms te lang bij haar introspectie hangen zonder dat ze daarin overtuigt. Ga dan maar liever verder met een volgend verhaal over Joschi, denk ik dan: ik geloof het wel met de verliefdheid van Lidy voor haar mentor Jan.


Zoals bij alle Joodse geschiedenissen speelt vervolging een grote rol, of dit nu in de twintigste eeuw is of de eeuwen daarvoor: helaas is dit een terugkerend element. In dit geval gaat het om de Holocaust en de (vermeende) internering van grootvader Joschi in Buchenwald. Joschi heeft aan iedereen om hem heen een andere versie van de familiegeschiedenis vertelt en waar Hannah zich in haar leven heeft ingezet voor de Joodse zaak, vanuit haar overtuiging van haar Joodse identiteit, heeft Gabor daar afstand van genomen omdat volgens zijn informatie Joschi helemaal niet Joods was en overigens zijn familieleden structureel in de steek heeft gelaten. De familie worstelt met de Joodse identiteit en met elkaar en bijvoorbeeld ook met het vraagstuk van een vernietingskamp zo dicht bij Weimar, toch een stad waarin de hoogste cultuur zichtbaar is. Het contrast is groot en de familie moet met dit gegeven, en met elkaar, in het reine komen. Uiteindelijk volgt een verzoening en een plechtige herdenking rond Buchenwald, die uiteraard zoals het bij deze familie past in het honderd loopt.


Zo lichtvoetig vond ik deze komedie dus niet want de aangehaalde thema's zijn best zwaar. Gelukkig wordt het boek ook nergens kolderiek (dat kan wat mij betreft niet in een boek waar een vernietigingskamp een rol speelt) en blijft elk verhaal over de uitroeiing van Joden aangrijpend. Die ruimte geeft het boek ook. En dat maakt dat ik na lezing van het boek moet concluderen dat Pásztor er in is geslaagd de balans te bewaren tussen ernst en humor en een onderhoudend verhaal heeft geschreven.

Kortom, zeker een aanrader. Een verrassend boek dat naar meer smaakt. Hopelijk laat Pásztor snel een nieuwe titel na dit debuut volgen.

ISBN 9789461640031 Paperback 224 pagina's | Gennep Van | april 2012

© sneuper, 3  september 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER