Per Petterson

height=Ik vind het best
Per Petterson

Audun is dertien jaar op het moment dat hij, ergens in 1965, toetreedt tot de zevende klas van de Veitvetschool. Hij is doorweekt, te laat en drager van een zonnebril die zijn blik, en daarmee ook zijn ziel, aan het zicht van de buitenwereld onttrekt. Audun maakt een nieuwe start en is niet bereid informatie over zijn vorige leven met zijn nieuwe omgeving te delen. Vanaf het allereerste moment op de Veitvetschool is Audun een buitenbeentje. Wel sluit hij vriendschap met een jongen die zich tijdelijk met behulp van krukken moet verplaatsen. Vijf jaar later is Arvid nog altijd zijn beste vriend.

Tegen de tijd dat Audun achttien jaar oud is, is hij een plichtsgetrouwe leerling aan het gymnasium. Ook zijn krantenwijk neemt hij bijzonder serieus en hij is trots op het geld dat hij daarmee verdient. In het laatste huis waar hij de krant moet bezorgen wonen meneer en mevrouw Karlsen. Mevrouw Karlsen bezorgt hem een ongemakkelijk gevoel. Soms lijkt het wel alsof ze zich tot Audun aangetrokken voelt. Op een dag geeft ze hem een envelop met honderd kronen. Voor zijn verjaardag nog, beweert ze terwijl ze over Auduns wang strijkt. Audun maakt dat hij wegkomt. Zodra hij uit het zicht van de opdringerige mevrouw Karlsen is verdwenen, trakteert hij zichzelf op een sigaret. De spanning vloeit langzaam uit Audun weg maar dan ineens staat hij daar. Even bestaat de wereld alleen uit hem en de man. De man die hij al vijf jaar niet heeft gezien. De man die hij nooit meer wilde zien. En nu staat hij daar, slechts dertig meter van Audun vandaan.

“GEEN STAP VERDER!”, roep ik. “WAT MOET JE HIER? ROT OP!” Ik bal mijn vuisten en breng ze omhoog en ik voel in mijn hele lijf dat ik sterker ben dan hij. Hij blijft staan, zet zijn handen in zijn zij en houdt zijn hoofd scheef, een pose die ik zo goed ken, die me altijd onzeker maakt, en die ook zo is bedoeld. Ik blijf met mijn vuisten omhoog staan en misschien wordt ook hij onzeker, want hij draait zich om en loopt omhoog richting de hoofdweg en ik blijf staan tot ik zeker weet dat hij echt weggaat en pas dan durf ik me naar de rijtjeshuizen beneden te haasten. Al na een paar stappen hoor ik de bekende lach, mijn rug verstijft en ik kan me niet meer beheersen en zet het op een lopen.

De man die zomaar ineens het pad van Audun kruiste, is zijn vader. Zijn vader die dronk en agressief was. De man waardoor Audun in een buitenbeentje transformeerde. De man die hoort bij het leven voor de Veitvetschool. Het leven waar Audun niet over praat. De korte ontmoeting maakt veel bij hem los. Audun denkt veel aan vroeger. Hij denkt aan zijn zus die niet meer thuis woont en aan zijn twee jaar jongere broertje die maar vijftien mocht worden. Een jaar geleden raakte Egil met een geleende auto te water en overleefde het avontuur niet. Audun mist Egil. Zijn broertje was te zachtaardig. Te naïef voor de harde wereld waarin ze leefden. 

Van buiten is Audun na de ontmoeting met zijn vader nog altijd dezelfde jongen. Van binnen woedt een tweestrijd. Wat wil hij eigenlijk met zijn leven? Waarom gaat hij nog naar school? Heeft het leven hem misschien meer te bieden als hij gaat werken? Audun denkt steeds vaker aan vroeger. Herinneringen dringen zich aan hem op maar Audun bezoekt ook mensen uit het verleden en blaast oude contacten nieuw leven in. Het verleden is niet langer een afgesloten periode, het vermengt zich met het heden en de onverstoorbare Audun uit het heden laat de twijfels uit het verleden in zijn leven toe. Ik vind het best ontpopt zich tot een melancholisch coming of age verhaal. Een mooi, puur verhaal.

Eerder dit jaar gooide auteur Per Petterson hoge ogen met zijn boek Twee wegen. In Twee wegen veroorzaakte een kortstondige ontmoeting tussen twee oude vrienden een schokgolf in het leven van de beide mannen. Ook in Ik vind het best wordt het verhaal geleid door een toevallige ontmoeting. Ook in dit boek neemt de vriendschap tussen twee jonge jongens een grote rol in het verhaal in. Een andere overeenkomst is het feit dat de ouders van de hoofdpersonen in beide boeken niet doorsnee zijn.

Per Petterson weet dat een verhaal pas echt groots is als het klein gehouden wordt. In Ik vind het best geeft de auteur niet het hele verhaal prijs. Het is aan de lezer om de bewust gecreëerde hiaten in te vullen. Ik vind het best is een verhaal om over te mijmeren, te filosoferen. De eenvoud van het verhaal herbergt een diepgang die ervoor zorgdraagt dat de lezer zich voorlopig niet van het verhaal kan ontdoen. En dat wil ik als lezer ook niet: dit verhaal wil ik nog lange tijd koesteren.

ISBN 9789044534283 | paperback | 221 pagina's| Uitgeverij De Geus | november 2014
Vertaald door Nele Hendrickx

© Annemarie, 18 december 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

height=Twee wegen
Per Petterson

Vroeg in de ochtend, ruim voor de meeste mensen zich naar hun werk begeven, vindt een toevallige ontmoeting plaats. Op een brug nabij Oslo komt een gloednieuwe, grijze Mercedes tot stilstand naast een ietwat haveloos geklede visser. De visser herkent de bestuurder van de luxe auto onmiddellijk, ook al zijn er vijfendertig jaren voorbij gegaan sinds de laatste keer dat ze elkaar zagen. Gedurende zijn jeugd was Tommy immers zijn beste vriend.

De naam van de visser is Jim. Een jaar geleden was hij net begonnen bij een nieuwe werkgever maar het ging mis. Jim kreeg last van hevige paniekaanvallen en sindsdien zit hij thuis. Sinds een maand of drie begeeft hij zich regelmatig in de vroege ochtenduren naar de brug waar hij opgaat in de anonimiteit van de vissers. Niemand stelt vragen en dat is precies wat Jim wil. Maar nu is zijn ritueel ruw onderbroken door de ontmoeting met Tommy. Jim wordt overvallen door een stortvloed van emoties.

Ook Tommy is geraakt door het onverwachte weerzien met Jim. Gedurende zijn jeugd was Jim de constante factor in zijn leven. Jim was er altijd. Jim was een trouwe vriend, een gevoelige jongen. Als Tommy weer eens een flink pak slaag van zijn vader had gehad, mocht Tommy bij zijn beste vriend in bed slapen. Jim groeide veilig op bij zijn beschermende moeder, een vader is er nooit geweest. De moeder van Tommy nam de benen en liet haar vier kinderen achter bij hun agressieve vader. Regelmatig botvierde de humeurige man, die door zijn werk als vuilnisman over een enorme spierkracht bezat, zijn woede op zijn kinderen. Op een dag ging hij echter te ver en Tommy vocht terug.

Nadat Tommy zijn vader te grazen nam, verdween ook vader uit het leven van de vier kinderen. De dertienjarige Tommy nam de taak van gezinshoofd op zich maar daar trapte de kinderbescherming niet in. De kinderen werden uit huis geplaatst, alleen de zesjarige tweeling mocht bij elkaar blijven. Tommy kwam bij Jonsen in huis. De vrijgezelle Jonsen was dan misschien geen vaderfiguur maar hij was wel een vriend. Tommy voelde zich prettig bij hem. De tweeling zag hij nog regelmatig maar het voelde alsof ze niet langer familie van elkaar waren. De meisjes bloeiden op in hun nieuwe gezin. Ze veranderden terwijl Tommy gewoon Tommy bleef. Met zijn zus Siri hield hij wel contact, ook al keurde haar nieuwe pleeggezin dat af. Tommy en Siri hielden van elkaar.

Tommy en Jim zijn inmiddels midden vijftig. Op hun achttiende stopte het contact abrupt. Is er iets voorgevallen tussen de twee vrienden? Waarom verbraken zij plotsklap hun hechte band? De toevallige ontmoeting op de brug maakt bij beide mannen veel los. Het verleden dringt genadeloos in het heden door. Het laat zich niet langer verdringen. Tommy is nu een geslaagde zakenman terwijl Jim, die een goede opleiding volgde, door de Sociale Verzekeringsbank onder druk wordt gezet omdat hij al een jaar thuiszit. Jim begrijpt niet waar de paniekaanvallen vandaan komen, net zoals hij nog steeds niet weet waarom hij jaren geleden in het ziekenhuis belandde. Voor welke waarheid is hij op de vlucht?

Twee wegen vertelt het bewogen verhaal van twee gewone mannen. Hun jeugd is misschien niet alledaags geweest maar opzienbarend was het nu ook weer niet en dat is juist de kracht van dit verhaal. Waar andere auteurs gebruik maken van fraaie, bloemrijke taal, beschikt Per Petterson over het – niet te onderschatten - talent om de vertelstijl eenvoudig te houden. Hij vertelt het verhaal zoals het is, zonder opsmuk en zonder dure woorden. De eenvoud van het verhaal biedt ruimte aan een prachtige diepgang waardoor het verhaal je niet meer loslaat.

Het verhaal wordt ook vanuit het perspectief van de zus en moeder van Tommy verteld. De lezer weet hierdoor meer dan Tommy en Jim zelf. Per Petterson verstaat tevens de kunst om een groot deel van het verhaal tussen de regels door te vertellen. Twee wegen doet de lezer jubelen een zeldzaam goed boek in handen te hebben. Indrukwekkend.

ISBN 9789044526431 | paperback | 315 pagina's| Uitgeverij De Geus | maart 2014
Vertaald door Marin Mars

© Annemarie, 31 maart 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 
Heimwee naar Siberië


Jytte en haar drie jaar oudere broer Jesper hebben een heel bijzondere band. Jesper plaagt zijn zus altijd, maar neemt haar ook altijd in vertrouwen en beschermt haar door dik en dun. Ze wonen in Noord-Jutland, een dunbevolkt en nogal onherbergzaam gebied, vlak aan zee. Allebei weten we dat er meer is dan dit, en ze dromen van een toekomst in een ander land. Jesper heeft zijn aandacht gericht op Marokko, daar is het tenminste warm en de namen van de steden en dorpen klinken sprookjesachtig. Maar Jytte heeft ooit een boek gelezen over de Trans-Siberië expres, en zij wil naar Siberië. 'Daar is het koud', zegt iedereen, 'nog kouder dan hier!!'...
Maar het is haar droom en ze is er niet van af te brengen.
Maar dan breekt de oorlog uit. Duitsers dringen het land binnen, en er ontstaan voedseltekorten. Jesper doet mee aan het verzet en moet noodgedwongen vluchten. Jytte voelt zich ontheemd zonder haar broer. Bovendien mag ze nu niet meer naar het gymnasium, terwijl ze zich daar zo op verheugd had.
Kortom: haar leven stort ineen, de enige droom die ze nog heeft is Siberië...


Per Petterson is volgens mij toch een man, maar zijn hoofdpersoon is een meisje dat langzaam volwassen wordt. Dat wordt nergens ongeloofwaardig.
Langzaam brokkelt haar leven helemaal af, nergens vindt ze meer een bodem onder haar voeten, ook niet als ze zelf moet vluchten naar Zweden. En ook niet als ze later terugkeert naar haar ouders, om daar te wachten op Jesper die middels een brief heeft laten weten dat hij met de boot op weg is naar huis.
Ik mag hier wel de laatste zin citeren:
"Ik ben drieëntwintig jaar en mijn leven is voorbij. Nu de rest nog."


Hardcover | 218 Pagina's | Uitgeverij De Geus ISBN10: 9044500724 | ISBN13: 9789044500721 Vertaald door Marianne Molenaar

© Marjo, juli 2007

zie ook www.noordseliteratuur.nl/

Reageren? Klik hier!

 
Paarden stelen


Dit boek is winnaar van de Independent Foreign Fiction Prize 2006. Winnaar is het ook voor mij, het is een prachtig boek, een om nog eens te lezen ook.


Hoofdpersoon is Trond, die zich als hij gepensioneerd is terugtrekt in een dorp in Oost-Noorwegen. Hij bewoont een huisje dat nodig opgeknapt moet worden, en dat is zijn plan: in eigen tempo het achterstallige onderhoud onder handen nemen, en samen met zijn hond Lyra, een rustig leven leiden.
Het huisje ligt vlakbij de grens met Zweden, en is om die reden ooit door Tronds vader gekozen als een soort zomerhuis.
Trond vond het niet vreemd dat er herinneringen los zouden komen, maar dat het zo'n impact zou hebben, dat had hij toch niet verwacht.
Deels ligt dat aan het huis en de omgeving zelf, maar ook de buurman is katalysator: hij blijkt iemand te zijn die in die zomer van 1948 ook aanwezig was, de zomer waarin alles veranderde: Trond was samen met zijn vader in het huisje -de rest van het gezin is elders in Noorwegen- en behalve de moeder spelen zij geen grote rol in het verhaal.
Er zijn meer van die elementen in het boek; aanwezig en toch ook niet.
Het verleden van Trond bestaat natuurlijk niet alleen uit die zomer, soms is er sprake van een echtgenote, een bedrijf en er wordt verwezen naar een gebeurtenis die de aanleiding vormde tot het verhuizen naar dit huis. Maar expliciete uitleg wordt niet gegeven.


Petterson verweeft drie verhaallijnen dooreen: de oorlog, waarin Tronds vader betrokken raakte bij verzetspraktijken, die gevolgen had voor het leven van de vader. Dat had op zijn beurt weer een uitwerking in en kort na die zomer van 1948, de zomer waarin een jongen man wordt.
Dit laatste vormt de hoofdmoot, waardoor het boek vooral een Bildungsroman is geworden: de jongen die een blije zomervakantie denkt te zullen hebben, wordt geconfronteerd met de dood, met de liefde en verraad en trouw. Het is een prachtige roman, waarin steeds geschakeld wordt tussen de verschillende perioden, waarin de natuur een belangrijke rol speelt. En dan is er nog de taal van Petterson: bijna poëtisch.


Paperback, ISBN 9789044506570, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar (ut og stjaele hester) Uitgever de Geus 2006

© Marjo., augustus 2007

Lees de reacties, klik hier!

 

Paarden stelen


Trond heeft zich met zijn hond Lyra teruggetrokken in een huisje vlakbij de Zweedse grens waar hij vroeger, die zomer van 1948, een tijdje met zijn vader verbleef. Hij heeft zijn zaak verkocht en het huisje gekocht om daar zijn dagen in alle rust door te brengen. Zijn plan is om het huis langzamerhand op te knappen, in zijn tempo, en samen met zijn hond te genieten van het rustige, mooie landschap aan de rivier. De man geniet en is zeer tevreden met zijn leven daar. Hij verwachtte dat er herinneringen boven zullen komen maar door een ontmoeting met iemand, die ook die zomer aanwezig was, worden de herinneringen heviger dan hij verwacht had.
Die zomer gebeurde er veel heftige zaken die de toen vijftienjarige Trond nooit meer zou vergeten.


Het verhaal deed me erg denken aan De zee van John Banville. In beide boeken draait het om een oudere man, beiden weduwnaar met kinderen die ze zelden zien en waar ze zich ongemakkelijk bij voelen. Beide mannen hebben een zomer meegemaakt die hen vormt voor hun latere leven en bij beiden speelt water een grote rol. In beide boeken wordt teruggekeken naar die ene zomer.
Wat echter het verschil is, is dat in De zee de hoofdpersoon Max een nurkse, depressieve, cynische man is. In Paarden stelen is Trond een bedachtzaam, vriendelijk, tevreden mens. Waar Max zich steeds onrustig voelt en ageert tegen alles wat hem overkomen is, aanvaardt Trond zijn leven zoals het gelopen is.
Trond vraagt zich wel dingen af maar weet ook dat op niet alles een antwoord te vinden is.


Het verhaal heeft niet het sombere, beklemmende wat vaak Noorse schrijvers eigen is. Het is beeldend geschreven en in prachtige, rustige taal verteld...


Het was alsof er een gordijn was neergelaten. Het was alsof je aan een nieuw leven begon. De kleuren waren anders, de geuren waren anders, het gevoel dat de dingen mij diep vanbinnen gaven was anders. Niet alleen het verschil tussen warm en koud, licht en donker, lila en grijs, maar een verschil in de manier waarop ik bang was en in de manier waarop ik blij was.


Meer moet er niet over het boek verteld worden, het is een boek om zelf te lezen en van het verhaal te genieten.


Paperback, ISBN 9789044506570, 251 pagina's, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar (ut og stjaele hester) Uitgever de Geus 2006

© Dettie, oktober 2007

Lees de reacties, klik hier!

 

Ik vervloek de rivier des tijds
Per Petterson


Arvids moeder heeft te horen gekregen dat ze maagkanker heeft en 'Haar eerste reactie was: heb ik jarenlang 's nachts wakker gelegen, vooral toen de kinderen nog klein waren, doodsbang dat ik aan longkanker zou doodgaan, en dan krijg ik maagkanker. Wat zonde van de tijd!'


Na dit bericht besluit ze een paar dagen naar 'huis' te gaan. Ze zei nog steeds 'naar huis' als ze het over Denemarken had, met name over het plaatsje waar ze vandaan kwam, helemaal in het noorden van dat kleine land, hoewel ze nu al bijna op de kop af veertig jaar in Noorwegen, in Oslo woonde.
Ze wilde, tot teleurstelling van Arvids vader alleen gaan. Het kwetste hem dat ze niet samen met hem dit bericht wilde verwerken.
Arvid hoort via zijn broer dat zijn moeder ziek is en naar hun zomerhuis in Frederikshaven, Denemarken is vertrokken. Twee dagen later komt Arvid aan in het plaatsje, hij gaat naar het huisje, ziet zijn moeder... en ondanks dat hij zeker wist dat hij naar haar toe was gegaan omdat ze ziek was is het eerste wat hij zegt tegen haar: 'Mamma, ik ga scheiden'.


Vroeger hadden moeder en zoon een band. Beiden waren gek op lezen, op literatuur, en op films. Maar dan komt de dag dat Arvid haar vertelt dat hij stopt met zijn studie en wel omdat hij lid van de communistische partij was geworden en campagne voerde om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk leden industriearbeider werden. Hij zou zelf ook aan de lopende band gaan werken om het ideaal te verdedigen. Zijn moeder gaf hem een klap in z'n gezicht en noemde hem 'Een stomme idioot'. Daarna voelde Arvid zich alleen, hij voelde dat zijn moeder aan hem twijfelde "Ik had het te makkelijk gehad, vond ze, zo zat het leven niet in elkaar, zei ze, en zo moest het leven ook niet zijn."


In het zomerhuis praten Arvid en zijn moeder nauwelijks met elkaar. Moeder wil duidelijk alleen zijn en Arvid heeft daar moeite mee. Hij wandelt wat rond, vervalt in mijmeringen en herinneringen aan vroeger. Aan de tijd dat hij fanatiek Maoist was, idealen had, hoe vreemd het was om tien jaar later met dezelfde mensen te demonstreren tegen de slachting op het Tiananmenplein. Hij denkt aan zijn moeder en zijn zes jaar geleden overleden broer.
Af en toe spreekt hij zijn moeder wel maar in feite laat ze duidelijk merken dat ze het niet prettig vindt dat hij er is. Dat is goed voor te stellen want Arvid gedraagt zich als een klein kind. Hij wil aandacht van zijn moeder en dat is iets wat zij op dat moment even niet kan geven. Arvid toont geen enkel begrip voor zijn moeder. Buurman Hansen laveert een beetje tussen beiden in. Hansen is een goede vriend van moeder, ze kent hem haar hele leven. Met hem had ze af en toe willen optrekken, niet met een zoon die zwelgt in zelfmedelijden.


Dit boek viel mij na het prachtige boek Paarden stelen erg tegen. Ik vroeg me na lezing af, wat heb ik nu eigenlijk gelezen? De personages bleven op afstand. Je kon met niemand meevoelen. Moeder en zoon hadden ook twee mensen kunnen zijn die elkaar daar ontmoet hadden. Arvid gedraagt zich als een dreinend kind. Op gegeven moment stapt hij uit een taxi en begint te huilen, met zijn handen bonkend op het dak van de taxi. Moeder, buurman Hansen en de taxichauffeur staan er een beetje schutterig maar vooral gegeneerd naar te kijken. Maar vooral de vraag, Wat moet ik met dit verhaal? bleef hangen. Wat heb ik nu gelezen? Inwendig denk ik, niets, ik heb niets gelezen. Ik heb gelezen over twee mensen, de een gaat scheiden, de ander is ziek en gaat misschien dood en voor de rest is er niets. De personages leven niet, ik zie ze niet voor me, je voelt geen medelijden, geen mededogen, helemaal niets. Hooguit een lichte afkeer over het gedrag van Arvid, maar zelfs dat was niet vervelend genoeg om het je te blijven herinneren. Er is geen spanningsboog, alleen een voortkabbelen van een verhaal dat nergen toe leidt.
Het zal wel aan mij liggen want Petterson heeft met dit boek de belangrijkste Scandinavische literaire prijs gewonnen, die van de Noordse Raad.


ISBN 978 90 4451 461 2 Hardcover 249 pagina's uitgeverij De Geus maart 2010
Uit het Noors vertaald door Paula Stevens

© Dettie, juni 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER