Raymond Queneau

Zazie in de metro


Zooo, wat een boek!!
Totaal onvoorbereid begon ik hieraan, en ik werd meegesleurd in een waterval van gebeurtenissen, beschreven in een kolkende taal (om bij het beeld te blijven). Zoveel zinnen om aan te halen, maar daar was geen tijd voor. Ik moest mee, met Zazie naar Parijs.


Ze wordt daarheen gebracht door haar moeder die een avontuurtje wil beleven zonder kind om haar heen. Haar broer Gabriel in Parijs is misschien wel een goede oppas. Maar Zazie laat zich niet zonder meer zeggen wat ze moet doen, ze zet de hele boel op stelten. Nu zijn de andere figuren ook niet bepaald doorsnee. De enige die normaal is, Marceline, de vrouw van Gabriel, een vrouw die alles 'zachtjes' zegt, blijkt ook niet te zijn wie ze leek.


Queneau gebruikt de taal om de gebeurtenissen extra swung te geven. Er is geen voorval dat normaal verloopt, alles wordt uitvergroot, vaak tot in het absurde. Zoals wanneer Zazie, ontsnapt aan haar oppassers, op straat een dame aanklampt en roept: 'Die munneer heeft vieze dingen tegen me gezegd.'  Er ontstaat een oploopje. Je zou verwachten dat de beschuldigde aangesproken, en vastgehouden zou worden, maar de omstanders beginnen opmerkingen te maken tegen elkaar, waardoor de man in kwestie kan ontsnappen. Zazie fluistert een paar details in het oor van de vrouw. Deze richt zich op en spuugt Turandot in zijn gezicht.


"Smeerlap!''bijt ze hem nog als toegiftje toe.
En ze plaatst ten tweeden male een klodder, pal in het doel.
Een man informeert:
'Wat heeft-ie haar gevraagd om met hem te doen?"
De vrouw sist de zaziaanse details in het oor van de man.
'O! roept deze, 'daar heb ik nog nooit aan gedacht.'
En hij herhaalt ietwat peinzend:
'Nog nooit, nee,'
En hij wendt zich tot een medeburger.
'Nee maar, hoor me dit eens ...(details). Niettugulloven.'
Enz, enz..

Zazie sleurt haar oompje, en zijn vrienden en kennissen mee door Parijs, ze ontmoeten een bus toeristen die zo gecharmeerd is van Gabriel, dat ze hem niet meer los laten, en hij geeft ze een alternatieve rondleiding, eindigend in de nachtclub waar hij zelf de kost verdient: dansend in een tutu...

Het verhaal lijkt soms ook als een script geschreven. En het verbaasde me dus niet te lezen dat het al verfilmd is. Moet leuk zijn om te zien.


Amsterdam, De Bezige Bij. 2004. (ISBN: 9023412656) Paperback, 206 Pag. Oorspronkelijke titel Zazie dans le Metro 1e druk 1959

© Marjo maart 2007

Reageren? Klik hier!

 

De zondag des levens


"Zonder dat hij het wist keek ze hem telkens na als hij voorbijkwam, de winkelierster, langs de zaak, soldaat Brû. Hij liep daar heel ongedwongen, in zijn vrolijke kaki klof, met zijn haar, tenminste wat er onder de kepie van te zien was, zijn haar keurig geknipt en nagenoeg glanzend, zijn handen langs de naad van zijn broek, handen waarvan de ene, de rechter, met onregelmatige tussenpozen omhoogging om een superieur te eren of de groet van een gedemilitariseerde te beantwoorden. Niet bevroedend dat hij elke dag door een bewonderend oog werd vastgepind op de weg die hem van de kazerne naar het bureel voerde stapte soldaat Brû, die in het algemeen nergens aan dacht, maar als hij dat toch deed dan het liefst aan de slag bij Jena, stapte soldaat Brû voort met de onbevangenheid van een niet-bewuste. Met zijn niet bewust grijsblauwe ogen en zijn niet bewust elegant omwikkelde beenkappen droeg soldaat Brû heel naïef al het nodige met zich mee om in de smaak te vallen bij een jongejuffrouw die niet helemaal jong meer was en ook niet helemaal juffrouw. Het ontging hem.
Julia kneep haar zus Chantal in de arm en zei:
‘Dristie.’
Weggedoken achter een brutale berg knopen en klosjes, zwijgend, zagen ze hem voorbijkomen. [...]
'En?' vraagt Julia.
'En?' antwoordt Chantal.
'Hij?'
'Zo hejje d'r duizenden,' zegt Chantal.
'En die van jou dan, hejje daar geen duizenden van?'
Julia keek naar haar zus: 'Hij wordt het, en niemand anders.'
'Je doet maar wat je niet laten kan.'
Chantal haalde haar schouders op en bevestigde haar vorige mededeling aldus:
'Je doet maar wat je niet laten kan.'
'Is dat alles wat je te zeggen hebt?'"


Zo begint het boek 'De zondag des levens'. Valentin Bru is soldaat en hij heeft helemaal geen zin om weer voor een paar jaar bij te tekenen. Het komt dus mooi uit dat Julia haar oog hem heeft laten vallen.
Julia is niet zo piepjong meer en haar zus Chantal zal Chantal niet zijn om haar daar op zeer duidelijke manier op te wijzen.


'Vind je hem niet een tikkeltje jong voor jou?'
'Hoe oud schat je hem?'
'Twee-, drieëntwintig.'
'Voor jou loopt hij nog in korte broek.' [...]
'Een mooie man,' zei Julia, 'geen jonge jongen.'
'Had je gedacht. Komt net kijken, die heimarinier van jou. Knijp in zijn neus en er komt slagroom uit. Ik zeg slagroom want hij mag er best wezen, dat geef ik toe.' [...]
'Kijk, momenteel lach ik me een kriek om je, want je gaat een enorme bok schieten.' [...]
'Hoe dat zo?'[...]
'Vin je me lelijk dan?'
'Nee nee, je kan er nog best mee door. Maar twintig, vijfentwintig jaar verschil, dat stuf je niet uit. Jij hebt de Franse zandhappers nog in rooie broek langs president Fallières kunnen zien defileren. Terwijl hij niet eens weet wie of dat is, president Fallières .'


Maar als Julia wat in haar hoofd heeft, zal het gebeuren ook! Valentin vindt het allemaal wel best. Ze trouwen en hij komt in Julia's huis wonen, boven de winkel. Valentin heeft helemaal geen zin om knopen en garen te verkopen en begint een lijstjeswinkel. Hij weet precies de juiste toon aan te slaan en vooral de dames kopen graag bij hem... ze storten hun hart bij hem uit. Als Valentin 's avonds boven komt moet hij uitgebreid aan Julia vertellen wat hij allemaal aan de weet is gekomen.
Maar ja, fotolijstjes heb je niet elke dag nodig en Valentin wordt een meester in niets doen. Zijn grootste inspanning is onafgebroken naar de klok kijken, in de hoop dat hij de wijzer ziet verspringen, hij wil de 4e minuut halen maar op een of andere manier haalt hij dat steeds niet.
Julia heeft zich helemaal uit de zaak teruggetrokken en wat zij doet is niemand duidelijk. Zus Chantal is inmiddels met haar man verhuisd naar Parijs waar het hun meer dan goed gaat...


Het is een gek verhaal. Julia is zeer grof in haar uitspraken en van Valentin kom je niet echt veel te weten. In het begin zijn de aparte uitspraken (zoals 'Dristie' of 'hejje') nog wel een verrassing maar later begint het een beetje te vervelen. Alles sukkelt een beetje voort.
Wel erg grappig is dat Julia en Valentin aldoor plannen maken om samen op vakantie te gaan terwijl ze alletwee weten dat er maar één persoon kan gaan vanwege de winkel. Uiteindelijk gaat ook altijd alleen Valentin Bru op vakantie. Hij krijgt instructies mee, trekt zich daar geen barst van aan, en komt heel laconiek weer thuis. Zal nauwelijk iets vertellen en pakt gewoon zijn saaie leven weer op.
De tweede wereldoorlog staat voor de deur en de lijstjes worden niet meer verkocht. Valentin en Julia smeden een plan en dat plan is hilarisch maar wel lucratief.


Een gek verhaal, bij tijd en wijle vermakelijk. Een andere keer is het een beetje sloom, voortkabbelend gedoe. Er gebeurt in feite weinig, het boek moet het van de taal hebben en de dwaze situaties.
Persoonlijk heb ik er gemengde gevoelens over. Het is grappig en sloom, het is apart geschreven maar soms té gezocht, de taal is bijzonder maar gaat af en toe tegen staan. Ik kan het niet aanraden maar ook niet afraden.
Misschien is het beste advies... oordeel zelf.


Paperback 219 pagina's isbn 9074328369 uitg. IJzer Verschenen: april 2000
Uit het Frans vertaald door Jan Pieter van der Sterre

© Dettie, maart 2007

Reageren? Klik hier!