Marieke Prinsen Geerligs

Dansen op asfalt
Marieke Prinsen Geerlings


Een speelse roman over, ja waarover. Over de jaren zestig tot tachtig, tussen de bouw en de val van de Muur. Over een jongen die zijn vader
zelfmoord ziet plegen maar dat verzwijgt voor zijn moeder. Over de verstoorde verhouding tussen een moeder en haar dochter. Over een jongen met vreemde neigingen, die zijn streng gereformeerde familie verlaat, voor de Amsterdamse gayscene. Over David Bowie en Rudolf Noerejev, over Dennis Wilson, en Charles Manson, en nog veel meer.
Terwijl in de openbare wereld van alles gebeurt dat de pers haalt, en waar de wereld zich over opwindt, zijn er de 'gewone' personages die in hun persoonlijke leven niet bepaald 'gewoon' zijn, maar zij zijn geen wereldnieuws natuurlijk. De schrijfster heeft een heel aparte opzet gekozen. Ze speelt met tijd en plaats, maar als je die manier van werken eenmaal door hebt, leest het boek als een trein. De levens van de personages vallen min of meer samen met een nieuwsitem, die centraal staan in de verschillende hoofdstukken. Gelukkig staan er data boven.


Deel een bijvoorbeeld heet 'Coulissen'. In de wereld is David Bowie bezig met zijn carrière, het steeds weer veranderen van rollen; in Nederland vindt de gijzeling van de school in Bovensmilde plaats, en Dennis Wilson wordt er aan zijn haren bij gesleurd. De tijd is wisselend 1973 en 1965, terwijl er ook steeds flashbacks, herinneringen en andere sprongen in de tijd gemaakt worden. We maken kennis met Ruben, wiens vader betrokken is bij de gijzeling. Met Misja die zijn vader ziet springen, en met Andrea die haar weg moet zien te vinden met een gestoorde moeder.
Maar ook rijdt er een vrouw het kanaal in, een feit dat pas later in het verhaal vorm krijgt. Het duizelt de lezer.
Niets is zeker in het leven, alles kan veranderen. Niets staat op zichzelf, alles houdt verband.
Gideon is een ander door te zwijgen of te praten. Giselle legt met haar camera een moment stil. Dat wordt eeuwig: denk aan Marilyn Monroe met haar opwaaiende rok. Ruben, de travestiet, staat voor uiterlijke schijn: wat je ziet is niet altijd wat het lijkt.
Het is ongelooflijk ingewikkeld allemaal. Het is heel knap eigenlijk als je als lezer alles tot een geheel kan omvormen. Maar dat lukt! De kracht van de schrijver? Of toch van de lezer? En dan begint ieder deel ook nog met het verhaal van een stam Indianen in 1890. Later mogen zij duidelijk maken wat hun rol is:


'de dood bevindt zich altijd links achter je, zeggen de Sioux-indianen van Zuid-Dakota. Als hij op je schouder tikt, krijg je nog tijd voor één dans.'

De dans van het leven, de dans van Ruben, Giselle en Gideon. En op autoloze zondagen werd er gedanst op het asfalt. Het gaat over vrijheid, maar een vrijheid met een donker randje. Dat is het verhaal: de personages kiezen voor een heel eigen manier van leven, maar daar moet een prijs voor betaald worden.

'Toch hoopte ik ooit met mijn camera zo'n spookbeeld vast te leggen. Stel je voor dat je op dezelfde plek verschillende momenten zou kunnen
fotograferen. Alle momenten uit de geschiedenis van zo'n plek. Hier bij de ingang bijvoorbeeld. Dan zou ik nu het moment van de moord (=op John Lennon) kunnen vastleggen. Of prettige momenten, van andere bewoners die bij dezelfde ingang veilig thuiskomen.'


ISBN 978 90 457 0320 6 Paperback 378 pagina's | Uitgeverij Augustus | augustus 2010

© Marjo, 20 september 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER