Boekenarchief K-L

Bitterdagen
Peter Lenssen

In deze roman van Peter Lenssen is de hoofdpersoon waarmee de lezer uitgebreid kennismaakt, Sjef Sonneschein. Hij wordt door zijn omgeving gekke Sjef van de honden genoemd. De vraag is of Sjef gek is of is de wereld waarin hij leeft gek en heeft Sjef zich daarom van de wereld afgekeerd? De enige die naast zijn honden  Bacco, Italiaans voor Bacchus en Prodo, Latijn voor onthullen, (nog) dichtbij Sjef mag komen is de verslaafde prostituee Mounia. Hij biedt haar, wanneer zij dat nodig heeft een veilige thuishaven, een plek om te schuilen, misschien zelfs een onderduikadres om even weg te komen van de gekte en het geweld van de buitenwereld. Als Mounia uiteindelijk 'verdwijnt' in zelfvernietiging, wordt het Sjef opnieuw teveel. Hij wil haar vooral voor haarzelf behouden of toch ook voor hemzelf?


Koorddansers op spinrag zijn we, evenwichtskunstenaars in wankel gemoed.


Deze roman van Lenssen deed me denken aan het boek Wat nooit is verteld van Elliot Perleman. Waar bij Perleman de personages in zijn roman bij toeval met elkaar in aanraking komen en daarmee hun verhaal in de geschiedenis samen komt te vallen, vallen bij Lenssen de personages allemaal samen in de hoofdpersoon van Sonneschein. De personages worden vanuit het gezichtspunt van Sonneschein belicht (what's in a name?). Met prachtige zinnen, zoals de bovenstaande doet Lenssen dat, en alleen al daarom is dit boek meer dan de moeite waard om te lezen.


Door middel van boze dromen, die de hoofdpersoon voortdurend heeft, leren we de verschillende personen die belangrijk zijn geweest in het leven van Sjef kennen en  ontvouwt zich hun levensgeschiedenis in relatie tot Sjef. Zijn vader, die door de nazi's wordt vermoord. Zijn jeugdvrienden Matti en neef Hans, die beide ook niet meer in leven zijn. Zijn grote jeugdliefde Jeanne en met wie hij een zoon heeft. Jeanne wordt ziek en als zij overlijdt, wordt zij door Sjef illegaal in het bos begraven, zoals hij haar heeft beloofd. Ze ligt met haar gezicht naar het oosten, zodat zij altijd de zon zal zien opkomen. Voor Sjef komt die zon allang niet meer op. Dan is er ook nog het vreselijk lot van zijn joodse oom Jochum en tante Grete en dan ten slotte nog Sjors, zijn vriend die vlak na de oorlog getraumatiseerd uit een jappenkamp naar Zuid-Limburg komt. Sjors zal bij het zwemmen in zee, in hun fantasie op weg naar Engeland in de Noordzee verdrinken.


Een leven vol verlies, waaraan Sjef niets heeft kunnen veranderen, steeds machteloos toe heeft moeten zien hoe het allemaal gebeurde. Is hij hier schuldig aan? Is hij te laf geweest? Had hij het lot en daarmee de loop van de geschiedenis niet in eigen hand moeten nemen? Die gedachten brengen hem uiteindelijk tot het stellen van een daad tegen de, in zijn ogen, spil in het kwaad dat hem parten speelde, zijn buurman, oud NSB-er Klavermans, waarmee het uiteindelijk tot een harde confrontatie komt.


Deze roman van Lenssen is prachtig opgebouwd en de lezer raakt bij alle personages rondom Sjef Sonneschein zeer betrokken, maar toch het meest bij Sonneschein zelf. Je vraagt je af hoeveel een mens kan hebben? Toch staat het verhaal van Sjef niet op zichzelf. In de periode waarover Lenssen schrijft hebben veel mensen eenzelfde leefomgeving en daarmee dezelfde ervaringen als de hoofdpersoon. Ouders die de Eerste Wereldoorlog nog hebben meegemaakt glijden ongevraagd de volgende wereldoorlog in, maar zijn nu zelf volwassenen met kinderen, zoals Sjefs ouders. Kinderen die ongewone situaties meemaken die zij niet precies kunnen duiden omdat er gezwegen wordt om hen te beschermen of uit angst. Dat geldt zowel voor kinderen hier in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog als de kinderen die met hun, of zoals in het geval van Sjors zonder, hun ouders uit Nederlands-Indië naar Nederland kwamen. Nu nog steeds herhaalt deze situatie zich overal in de wereld.


Nadat de oorlogen teneinde kwamen bleef er intens verdriet over om het verlies, verbijstering over wat er gebeurd was en intense schaamte over wat men niet wist of niet wilde weten en opnieuw kon men er niet over praten. Ingehouden angst, opgekropte onmacht, boosheid en frustratie heeft menigeen, net als Sjef, een leven lang beziggehouden. Tel daar nog bij de 'gewone tegenslagen' die bij het leven horen en een mens trekt zich, net zoals Sjef, terug in zijn eigen wereld.


Al deze aspecten heeft de auteur op een hele bijzonder mooie manier beschreven, eveneens ingehouden, maar het hier en daar ook als het ware uitschreeuwend, zodat het de lezer duidelijk wordt hoe dergelijke omstandigheden een mensenleven kunnen vormen en in zijn greep houden. Daardoor is dit boek van Peter Lenssen beklemmend mooi geworden.


Over de auteur:  Peter Lenssen werd op 28 november 1957 geboren in Kunrade, een gehucht onder de rook van Heerlen in de oude mijnstreek. Hij studeerde sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Naast andere publicaties schreef hij twee romans: Toplöss, een historische roman die zich afspeelt tegen de achtergrond van de opkomst en bloei van de mijnindustrie, het anarchisme en de Spaanse burgeroorlog en In dit land wil niemand wonen met als toetssteen de vluchtelingenproblematiek.


ISBN: 9789062659562 | Paperback | 404 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | april 2017

© Ria, 28 juni 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER