Genoeg geweest
De zelfmoordbestanden
Peter Lenssen
‘Het eerste wat Karl dacht toen hij vanuit de metrobuis de trappen opliep naar de straat waar zijn zoon woonde, was: ik ben erin gestonken, dit is een wrede grap, ze doen het vanwege de scheiding en wellicht vanwege Jacquelines dood. Hij achtte ze tot alles in staat. Zijn zoon. Hoezo? Werd hij dan toch door collega’s met een van hun misselijkmakende geintjes te grazen genomen?’
Het verhaal gaat over een man, Karl, die na een telefoontje van zijn baas dat hij niet eens helemaal kan volgen, naar het huis van zijn zoon Merlijn gaat. Hij is werkzaam bij de Geheime Dienst, en gewend aan verregaande voorzorgsmaatregelen. Altijd om je heen kijken, altijd voorzichtig zijn, niemand vertrouwen. Zo gaat hij ook het huis binnen: handschoenen aan, speurend naar camera’s, bedacht op een smakeloze grap. Waar hij niet verdacht op is, is het vinden van een lijk. Het duurt een tijdje voor het tot hem door dringt dat de dode Merlijn is.
Dit voorval schokt hem tot in het diepst van zijn ziel, ondanks dat hij helemaal geen contact had met zijn zoon. Toen na de scheiding van Jacqueline Merlijn voor zijn deur stond, deed hij niet open, weigerde contact. Hoe slecht het ging met zijn ex wist hij dus niet. Zij is een paar maanden eerder overleden.
‘Ik ben niet bang voor de waarheid, wat die waarheid ook is.’
Is dat zo? Hij hield geen rekening met Merlijn. Wist ook niet dat die het in hem had, maar na zijn dood weet de jongen zijn vader alsnog zover te krijgen dat hij aan zelfonderzoek doet. Hij moet toegeven dat hij een bar slechte vader was, en een slechte echtgenoot. Hield hij van hen, had hij het in zich, de mogelijkheid om lief te hebben?
Het werk bij de Geheime Dienst kwam hem wel goed uit: hij mocht immers niets vertellen, nergens over praten, had onregelmatige diensten. En terwijl hij van onbekenden de meest intieme details te weten kwam door het spionagewerk, had hij geen flauw idee wie zijn vrouw en kind waren. Nu beseft hij dat hij hun leven verziekt heeft. Zijn eigen leven ook, maar als we later in het boek kennis maken met zijn broer Jochem, begrijpen we dat beter.
Er is geen excuus, hoogstens kan er begrip zijn.
Dat is er in ieder geval voor wat er gebeurt als Karl het werk weer hervat en tijdens een observatieklus het besef doordringt: wat is hij eigenlijk aan het doen?
Maar hoe moest het nu verder? Had hij nog een leven dat de moeite waard was?
En dan heeft Merlijn postuum nog een verrassing voor hem. Hij heeft filmpjes gemaakt, en die op ingenieuze wijze klaargezet voor zijn vader, die niet in staat is het te negeren. Er is het meisje waar de vader niets van wist, die al jaren een rol speelde in Merlijns leven.
En dan is er ook nog de broer, en een overweldigende waarheid.
En wat de waarheid is voor Karl, is een waarschuwing voor de lezer. Willen we echt deze tijd waarin privacy vaak niet meer te vinden is, waarin het Big Brother is watching you steeds meer opgeld doet? Een tijd waarin iedereen meer en meer alleen maar bezig is met zichzelf?
Wat de Grote Schrijvers eerder nauwelijks voor elkaar kregen, is Peter Lenssen gelukt: het lezen van dit boek dringt tot in je diepste poriën, het overweldigt, schokt en laat een enorme treurnis achter. Treurnis over een wereld die voor velen niet een roman, maar een werkelijkheid is.
Daarmee is het niet het makkelijkste boek om te lezen. Het maakt de lezer somber en dat ligt niet alleen aan het verhaal zelf. De stijl roept een akelige naargeestige sfeer op, en toch: je leest door, omdat het ook mooi is. Alsof er een hemel beschreven wordt met dreigende donkere wolken waar toch hoopvolle lichtstraaltjes doorheen schijnen. Of de schrijver zijn lezer die hoop gunt?
Peter Lenssen (Kunrade, 1957) schrijft romans, gedichten, verhalen en columns. Zijn roman ‘Toplöss’ handelt over Limburgse mijnwerkers, anarchisme en de Spaanse burgeroorlog, de roman ‘In dit land wil niemand wonen’ heeft als achtergrond de vluchtelingenproblematiek. ‘Pleisterplaats Belleville’ was een ode aan Charlie Hebdo en de vrijheid van het woord. Deze roman werd genomineerd voor Halewijnprijs 2018 en Peter Lenssen won er de Reinaerttrofee 2018 mee.
De omslag van Genoeg geweest is getekend door Theo Lenssen, broer van.
ISBN 9789062657971 |paperback | 318 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | februari 2021
© Marjo, 8 april 2021
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Pleisterplaats Belleville
Peter Lenssen
‘Tijd is een monsterlijk mechaniek. Onbarmhartig accuraat. Wat er ook gebeurt, al sterven duizend geliefden, het raderwerk loopt door. Rimpelloos. Zonder ophouden. Wreed. Het knabbelt steeds een randje van de toekomst af. Hoe anders het verleden. Schimmel die niet te verwijderen valt. Barsten, richels, vuile kreuken. Het verleden is een weemoeddrager.’
Belleville, oorspronkelijk een zelfstandige gemeente, werd in 1869 door Parijs geannexeerd. Het is de wijk waar beroemde mensen als Edith Piaf en Maurice Chevalier geboren zijn, waar bekende romans gesitueerd zijn (Romain Gary). Er ligt een prachtig park in deze wijk, en de hoofdpersoon in dit verhaal, een journalist die schrijft – schreef, moet ik zeggen – over mensenrechtenkwesties en mensenrechtenactivisten, zwerft door deze wijk met zijn warrige stratenplan en beschrijft wat hij ziet.
‘Zeker in het begin verdwaald ik er geregeld. Ik hanteerde toen nog een rechthoek: de Boulevard de Belleville, de Rue de Belleville, de Rue de Ménilmontant en de Rue Pixérécourt. Ze vormden de zijden die, althans voorlopig, de grens markeerden van mijn wandelingen. Ik bezocht winkelstraten, verlaten kasseisteegjes en kruiste steeds de trappen van het geaccidenteerde Parc de Belleville. Omhoog. Omlaag. Opdat ik in beweging was. Met de dwangmatigheid van een hamster in een draaiwiel.’
Paul rouwt. Hij is zijn grote liefde kwijt, zijn mooie John stierf aan kanker. Dat was op dezelfde dag als de aanslag op Charlie Hebdo, een nieuwsfeit waar Paul normaliter zeker aandacht zou hebben besteed. Maar nu kwam er niets uit zijn handen. Na een aantal maanden en een therapie die niet helpt, gaat hij op aandringen van zijn zus Martha naar Parijs, waar hij gelukkig was met John. Een vriend biedt hem zijn appartement aan. In Belleville.
Herinneringen bestormen hem. Overal is John. En via hem, die hem altijd steunde, zijn er ook de plekken waar Paul getuige was van onrecht die hij dan omzette in woorden. Vooral het verhaal van Aysel zit hem nog dwars. Zij, net vrij uit de Turkse gevangenis, neemt hem mee naar het Taksimplein in Istanbul, waar zij terecht komen in een oproer, die onverwacht hard neer wordt geslagen. Paul verliest Aysel in het gedrang uit het oog. Hij zoekt haar ook als hij weer terug is in Nederland, maar er is geen teken van leven en hij vreest het ergste.
Hij voelt schuld: hij heeft haar in de streek gelaten.
En weer dwaalt hij door de straten. Urenlang.
Tot eindelijk iets hem triggert om een wat contact te maken met de medebewoners. Een poes, een witte poes die iedere dag zijn appartement binnenkomt door het raam. Symbolischer kan haast niet. En dan op het moment dat hij weer open begint te staan voor de wereld, ontmoet hij Barry, een Amerikaanse fotograaf. Nieuwe kansen lijken zich aan te bieden…
Een korte inhoud doet dit boek geen recht. Haast op iedere pagina wordt de lezer geraakt, gegrepen, ontroerd of tot nadenken gedwongen. Peter Lenssen heeft met dit verhaal enkele schokkende gebeurtenissen uit een recent verleden met elkaar verbonden.
Het verhaal dreunt na, zoveel impact heeft het. Lenssen omschrijft waar nodig is, om weer te versnellen voor meer indruk op belangrijke gebeurtenissen. Heen en weer in de tijd gaan we, om te kunnen begrijpen waar Paul mee worstelt, de emoties voelbaar van begin tot eind.
Zomaar ergens openslaan: er is een gesprek met een Koerd: 'Het is een oorlog die nooit zal eindigen.'
In Istanboel met Aysel, zegt zij: 'Ik moet bekennen: niet eerder heb ik zoveel demonstranten op het Taksimplein gezien. Althans, ik heb het nooit meegemaakt. Mensen hebben geen angst meer.'
'Er was angst. Gevloek. Agressie die niet ophield omdat zij zich erin mengde. Het slokte haar op. Het moeras opende zich en klapte dicht. De bek van een moorddadig monster.'
Of heel simpel: 'Dit had John moeten meemaken.'
Peter Lenssen met ‘Pleisterplaats Belleville’ werd genomineerd voor de Halewijnprijs 2018, waarvan de winnaar in januari 2019 bekend wordt gemaakt. ‘De Halewijnprijs’ is een literatuurprijs van de stad Roermond, die jaarlijks toegekend wordt aan een literair talent dat, naar de mening van een deskundige jury, op grond van de kwaliteit van haar/zijn verschenen werk extra belangstelling verdient.
Een fantastisch boek dat niet alleen in Roermond, maar in het gehele Nederlandstalige gebied, en ook daarbuiten meer aandacht verdient!
ISBN 9789062659913 | Hardcover | 331 pagina's | Uitgeverij in de Knipscheer | februari 2018
© Marjo, 18 juni 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Bitterdagen
Peter Lenssen
‘Kijk naar de sombermensen rond de tafel. Ze weten dat ik het niet lang meer maak. Ze weten dat de dood, die burleske vrek, zijn handen strekt. Als ik onder de krachten van die krent bezwijk, zullen ze zich kalm verheffen de stoelen achteruit schuiven en de keuken verlaten. Zij bestaan omdat ik besta. Zij lachen omdat ik lach. Zij zijn zwaar op de hand omdat ik dat ben. Na mijn dood is het onherroepelijk afgelopen. Niet alleen met mij, maar ook met hen.’
Sjef Sonneschein was twaalf toen zijn idyllische leven verstoord werd door de inval van de Duitsers, die hij van nabij meemaakte. Hij woonde namelijk vlakbij de grens met Duitsland, in Heerlen. Op drie uur lopen van Aken, weet hij heel goed, want toen hij nog maar zes jaar oud was liep hij met zijn vader mee om de Dom te zien. Daar lag de kiem van zijn carrière: hij werd geschiedenisleraar.
Nu slijt hij zijn dagen eenzaam, alleen met twee honden, en overziet zijn leven, in de wetenschap dat zijn dagen zijn geteld. Het was een leven dat op zijn tijd heus wel mooi en prettig leefbaar was, maar altijd was er op de achtergrond de schaduw van het verleden: de ongelukken in de mijnen, de wreedheden van de oorlog en de belevenissen van de mensen die belangrijk voor hem waren. Ook al maakte hij hetgeen zij beleefden niet zelf mee, hij heeft hun leven als het ware ingelijfd in zijn eigen geest.ÂÂ
In een warreling van hallucinaties, dromen, maar ook echte herinneringen en flashbacks, lezen we over de in hun ogen spannende avonturen die hij met zijn vriend Matti beleefde in het open Limburgse landschap. Over de voettocht naar Aken en de openbaringen die hem daar overkwamen, over de inval van de Duitsers, en alle aspecten van de vijf jaren die volgden (Jodenvervolging, zinloos geweld door Duitse soldaten, NSB-ers, bombardementen). Over de mijnen, waar vele mannen de dood vonden, inclusief Sjefs vader. Over de liefde van zijn leven, zijn vrouw Jeanne die hij na de officiële begrafenis in een door haar zelf gewenst graf in het bos legde, met het gezicht naar het oosten, zodat ze altijd de zonsopgang zou zien. Over Sjors, een oudere vriend die hem vertelde over Nederlands-Indië, waar hij niet overheen kon komen.
Hoe heeft Sjef de ballast van al deze jaren kunnen dragen? Waar haalde hij zijn kracht vandaan? Misschien doordat hij aan de kant bleef, is zijn conclusie. Maar heeft hij daar goed aan gedaan? Al zijn geliefden zijn omgekomen, en ze hebben niet zoals hijzelf een lang leven mogen hebben. Doordat zij weggevallen zijn (maar er is een zoon met wie er geen contact is) slijt hij zijn dagen in eenzaamheid, met zijn honden en het drugsverslaafde hoertje Mounia. Zij komt en gaat en zorgt een beetje voor hem.
Het verhaal wordt verteld zoals in het zijn hoofd opkomt. Hij springt in de tijd, vertelt over eigen herinneringen en die van een ander. Over zijn eigen rol in de verhalen. Had hij het anders moeten doen? Worden zijn dromen, nachtmerries ook, veroorzaakt door hoe hij gereageerd heeft? Zijn twijfels, en zijn bitterheid leidt tot een verrassende apotheose na een veelbewogen leven.
Deze lijvige roman leest traag. In scherpe en rake zinnen schetst Peter Lenssen het leven van zijn hoofdpersoon. Soms in een staccatostijl, dan weer volzinnen. De lezer moet zelf maar uitmaken of wat verteld wordt een heldere herinnering is, of juist een waan.
‘Herinneren is een bric-à-brac van geheugenflarden, geschiedenisweetjes, valse heroïek en persoonlijk failliet. Wat was werkelijk? Wat werd later toegevoegd? Hoe valt die janboel te ontwarren? Sommige dingen zijn haarscherp gesneden, andere in de tijd vervormd en verdwenen. En dan nog: wat is waar? Wat is echt gebeurd? Kan iets echt gebeurd zijn?’
Drie scenes zijn er waarin de schrijver gebruik maakt van een onvoltooid verleden tijd. Zijn dit de kernervaringen van Sjef?
De eerste is als zijn vader hem ruw duidelijk maakt dat zijn grote held Karl May een verzinsel is; de tweede als hij met zijn moeder mee gaat, die probeert er achter te komen wat er precies met haar man gebeurd is en waar hij gebleven is. En de derde is Sjefs laatste bezoek aan zijn vriend Sjors, in de inrichting voor geesteszieken.
Omdat hij geboren en getogen is in een dorp bij Heerlen kent Peter Lenssen (1957) de omgeving en de geschiedenis, zoals hij die verwerkt heeft in deze prachtige roman. Vijfentwintig jaar geleden verscheen zijn debuut 'Toplöss/Mijnverdriet'. 'Bitterdagen' is zijn tweede grote roman over Zuid-Limburg. Een fantastische en indrukwekkende roman die veel meer bekendheid zou moeten krijgen dan er tot nu toe is. Want deze roman vertelt over de Mens in al zijn facetten, in dit geval tegen de achtergrond van het verleden van Limburg, maar het is wat er altijd en overal gebeurde en gebeurt.
Het is het Leven.
ISBN 9789062659562 | Paperback | 404 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | april 2017
© Marjo, 28 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER