Julie Otsuka

http://www.julieotsuka.com

 

De zwemmers
Julie Otsuka


‘Omdat zwemmen voor ons meer is dan een tijdverdrijf, het is onze passie, onze troost, onze zelfverkozen verslaving, dat ene waar we het allermeest naar uitkijken. Alleen dan heb ik het gevoel dat ik echt leef. Het zorgt ervoor dat we evenwichtig en gefocust blijven, het vertraagt ons verouderingsproces, het verlaagt onze bloeddruk, het verbetert ons uithoudingsvermogen, ons geheugen, onze longinhoud, onze algehele kijk op het leven.’


Onder de grond, vele meters onder de straten van de stad is het zwembad. Boven de grond hebben de zwemmers allerlei klachten, fysiek of psychisch, of ze houden gewoon van zwemmen. Een van hen is Alice, een gepensioneerde laborante met beginnende dementie.


‘En ze mag dan misschien de cijfercode van haar kluisje niet meer weten of vergeten zijn waar ze haar handdoek heeft neergelegd, maar zodra ze het water inglijdt weet ze wat ze moet doen. Dan heeft ze een lange, vloeiende armslag, een krachtige beenslag, een heldere geest.’


Pas later ontdek je als lezer dat Alice min of meer de hoofdpersoon is, al komt ze zelf niet aan het woord. De (aan)spreekvorm in het eerste deel omvat de groep zwemmers. Een bonte verzameling mensen die, eenmaal in het water, gelijk zijn. Er is een verwantschap, die buiten op straat waarschijnlijk zou wegvallen. Misschien zouden ze elkaar niet eens herkennen met hun kleren aan!
Er wordt ook verteld over de individuele zwemmers ‘een van ons’, maar ze delen iets waardoor ze ֖één zijn.


Alles gaat zoals het gaat, er gebeurt niets opzienbarends. Tot op een dag een van hen ziet dat er een barst in de bodem zit. De badmeester wordt er bij gehaald. Het is niets, zegt hij. Maar dat kon niet minder waar zijn: het is het begin van het einde. Enkele zwemmers komen niet meer. (het vertelperspectief verandert, de personen worden genoemd) Ook Alice zegt: ‘er klopt iets niet.’ Helaas: er wordt aangekondigd dat het bad gesloten zal worden.
De sfeer verandert. De zwemmers deelden hun zorgen, en moeten nu accepteren dat ze gelijk hadden. Maar wat nu?
Op de laatste dag is het Alice die er het meeste moeite mee heeft het water uit te komen.


En dan volgt deel 2, het verhaal verandert helemaal, concentreert zich nu op Alice en haar aandoening. We lezen opsommingen van wat ze nog weet en wat ze niet meer weet, en maken mee dat het langzaam slechter gaat. In deel 3 vertelt de dochter hoe met met Alice verder verloopt.


Een heel  bijzonder verhaal, alleen al door de vorm. De steeds veranderende perspectieven, de lange opsommingen, de korte zinnen, het verhaal dringt bij de lezer binnen. Het besef waar dit verhaal nu eigenlijk over gaat doet er wat langer over om door te dringen, hetgeen ook apart is.
En als het uit is is er maar één conclusie: begin van voren af aan, want waar je bij de eerste keer te nieuwsgierig was hoe dit verder zou gaan, kun je bij een tweede lezing pas echt alle beeldspraak begrijpen die Otsuka ons voorschotelt.

Julie Otsuka (1962) is de auteur van Toen de keizer nog God was en de internationale bestseller Waarvan wij droomden (The Buddha in the Attic). Otsuka schrijft onder meer historische fictie over Japanse Amerikanen. Ze ontving vele prijzen, waaronder de Asian American Literary Award, PEN/Faulkner Award for Fiction, prix Femina étranger en de Albatros-Literaturpreis.


ISBN 9789048863747 | Hardcover | 144 Pagina's | Uitgeverij Lebowski |maart 2022
Vertaald uit het Engels door Lucie Schaap

© Marjo, 21 april 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

altWaarvan wij droomden
Julie Otsuka


Meisjes zijn het nog, soms pas dertien, die uit hun vertrouwde wereldje getrokken worden. Ze gaan op weg naar Amerika, waar een man op ze wacht. Ze hebben geen benul, geen idee wat hen aan de andere kant van de wereld te wachten staat; ook de enkeling die al ervaring heeft met mannen niet.
Ze zijn vol vertrouwen, die man waarvan zij de foto koesteren zal hen immers opwachten. Dat hun beloften waardeloos zijn en dat ze zelfs niet de man zijn die op de foto staat, of minstens twintig jaar ouder, ze weten het niet. Het is een droom die zij waar gaan maken: het rijke Amerika zit te wachten op hen, Japanse meisjes.
Het is vanaf het begin duidelijk: de vreselijke reis is niet het enige erge: de mannen hebben alleen maar gekozen voor Japanse meisjes om hen te gebruiken of erger te misbruiken. Een enkeling treft het, het merendeel niet. En het wordt nog erger: op het moment dat ze zich eindelijk wat thuis beginnen te voelen, en hun kinderen grootbrengen als Amerikaanse staatsburgers, komt de oorlog. Geen enkele buitenlanders is meer welkom in Amerika, maar vooral Duitsers en Jappen niet. Zonder pardon worden ze – opnieuw – uit hun veilige en vertrouwde wereldje gerukt.


‘We werden gewaarschuwd: blijf bij ze uit de buurt. Als je echt naar ze toe moet, doe het dan voorzichtig. Geloof niet altijd wat ze je vertellen, zorg er voor dat je ze nauwlettend bestudeert: hun handen, hun ogen, hun mondhoeken, plotselinge veranderingen van hun huidskleur. Al snel zul je de signalen kunnen lezen. Voorkom echter dat je gaat staren. Gaandeweg raak je gewend aan hun lengte. Ga uit van het ergste, maar wees niet verbaasd als ze opeens aardig doen. Overal is goedheid. Zorg er voor dat ze zich op hun gemak voelen. Wees nederig. Wees beleefd. Geef aan dat je het ze graag naar de zin wil maken. Zeg: ’Ja, meneer’ of ‘Nee, meneer’ en doe wat je wordt gevraagd’

Is het vreemd dat meisjes die op deze wijze de ruwe westerse wereld instapten, van een koude kermis thuis kwamen? De dromen die zij droomden waren bedrog, en een voorbereiding als deze instelling hielp daar niet aan mee.


Wat dit boek apart maakt is dat Julie Otsuka al deze vrouwen één stem geeft. Met z’n allen zijn ze de ‘wij’ die de verteller is. Het is een grote groep vrijwel anonieme vrouwen, heel verschillend en toch gelijk door deze ene ingrijpende ervaring. Er is een soort algemeen bewustzijn waar Julie Otsuka toch ook de individuele aspecten wil benadrukken. ‘Sommigen van ons... sommigen van ons.... anderen...’
Het heeft ook nadelen: er is niet één leven, niet één Japanse vrouw van wie we het hele verhaal kennen. Ik ben bang dat daardoor het boek niet zal beklijven.
De sfeer wel misschien. En het idee hoe immigranten, van welk geslacht of ras dan ook, behandeld worden: ze zullen nooit eigen worden, nooit deel uitmaken van de nieuwe samenleving, slechts met moeite een weg banend voor hun nazaten. Ook zullen ze altijd in tijd van nood de zondebok zijn, degene die de schuld krijgen. ‘Go home’ . We kennen het.


ISBN 9789048818112| Hardcover| 142 pagina's |Uitgeverij Mistral | september 2013
Uit het Engels vertaald door Joris Vermeulen

© Marjo, 1 december  2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Waarvan wij droomden
Julie Otsuka


Op een een prachtige, heel indringende, directe manier wordt in dit boek verteld over een groep Japanse vrouwen die zo'n kleine eeuw geleden op de boot stapten naar San Francisco en aan een nieuw leven begonnen in een voor hun totaal onbekend land met Japanse mannen die ze alleen van een foto kenden.


"Op de boot waren de meesten van ons nog maagd. We hadden lang, zwart haar, platte brede voeten en waren niet heel groot. Sommigen van ons hadden als jong meisje niets anders gegeten dan rijstpap en hadden iets kromme benen, en sommigen van ons waren nog maar veertien en nog niet eens volwassen. Sommigen van ons kwamen uit de stad en droegen elegante stadse kleren, maar veel meer van ons kwamen van het platteland en droegen op de boot de oude kimono's die we al jaren droegen: verschoten krijgertjes van onze zussen die al heel vaak versteld en opnieuw geverfd waren. Sommigen van ons kwamen uit de bergen en hadden nog nooit de zee gezien, behalve dan op de afbeeldingen, en anderen waren de dochters van vissers die hun hele leven op zee hadden gezeten."


Op de boot kunnen de vrouwen nog dromen en fantaseren over hun nieuwe leven maar eenmaal in Amerika belanden ze in de harde werkelijkheid. De mannen vallen mee of tegen, zijn knapper of lelijker dan op de foto, hebben gelogen of waren te bescheiden, zijn liefdevol of wreed, rijk of arm. Meestal arm. Het huwelijk wordt een succes of een beproeving.
Doorheen het boek volgen we het leven van deze vrouwen die in het boek geen eigen identiteit krijgen. Dat maakt het verhaal des te aangrijpender. Een collectieve stem vertelt het verhaal over de vrouwen, hoe er over hen, de Japanse vrouwen, gesproken wordt. Ze zijn een groep, hebben geen (achter)naam, ze hebben zelfs hun eigen naam niet meer.


"Ze gaven ons nieuwe namen. Ze noemden ons Helen en Lily. Ze noemden ons Margaret. Ze noemden ons Pearl. Ze keken vol verbazing naar onze kleine afmeting en ons lange, glanzende zwarte haar. Ze prezen ons omdat we zo hard werkten. Dat meisje stopt niet eer ze haar karwei af heeft. Ze schepten over ons op tegenover hun buren. Ze schepten over ons op tegenover hun vrienden. Ze beweerden dat ze veel meer op ons gesteld waren dan op alle anderen. Er is geen beter soort hulp te vinden."


De vrouwen werken hard, op het land, in hotels, in de wasserette, als hulp in de huishouding, in restaurants. De vrouwen wonen in krotten, in pensions, op boerderijen, in een klein kamertje boven de wasserij.  De vrouwen leren goed Engels spreken of komen niet verder dan dankuwel en 'solly'. De vrouwen komen de Japanse wijk niet uit en leven zoals ze in Japan deden of proberen te integreren in hun nieuwe land.
De vrouwen krijgen kinderen:


"Sommigen van hen ontwikkelden een bijzonder groot vocabulaire en werden de beste leerlingen van hun klas. Ze wonnen prijzen voor het beste opstel over Californische veldbloemen. Ze ontvingen de hoogste wetenschappelijke onderscheidingen. Ze kregen meer gouden sterren van hun docenten dan wie ook. Anderen raakten elk jaar tijdens het oogstseizoen achterop en moesten telkens een jaar doubleren. Eentje werd op haar veertiende zwanger en werd naar haar grootouders gestuurd, die in het uiterste westen van Japan een zijderupsenkwekerij hadden.


De vrouwen zijn bescheiden, stil, vriendelijk, want je weet maar nooit. Ze worden nauwelijks opgemerkt, gaan bijna anoniem door het leven en doen de dingen die ze moeten doen. Uiteindelijk wennen ze aan hun nieuwe woonplaats, ze vinden hun draai, ze hebben een nieuw leven opgebouwd en dan breekt de Tweede Wereldoorlog  uit. In 1942 valt Japan Pearl Harbour aan...


In het prachtige boek Hotel op de hoek van bitter en zoet  van dezelfde uitgever las ik voor het eerst over de internering van Japanse mensen in Amerika. Na de aanval op Pearl Harbour in 1942 waren alle Japanners ineens 'de vijand'. Ik las het met verbijstering.
Dat boek was al verpletterend maar dit boek nog veel meer. De houding van de Amerikanen is onvoorstelbaar. De Japanse mensen zijn ineens spionnen, 'ze' bereiden intern, in Amerika, een invasie voor, 'ze'  zijn de vijand en moeten streng in de gaten gehouden worden.
Gek genoeg bestáán 'ze' dan ineens, krijgen 'ze' ineens een 'gezicht'. De buren zíen 'ze' eindelijk maar zijn, door hun pure onwetendheid of kennis over Japanse mensen, ineens enorm bang voor 'ze'! 'Ze' moeten verdwijnen, 'ze' moeten weg!


Julie Otsuka heeft een boek geschreven dat een verpletterende indruk maakt. Haar taal is anders dan in elke ander boek dat ik gelezen heb maar juist daardoor heeft het zo'n enorme impact. Ze vertelt alles vanuit de vrouwen met af en toe één enkele schuingedrukte zin er tussendoor die een soort commentaar geeft op het voorgaande. Die zin hakt er vaak in, is precies de kern waar het om draait.
Julie Otsuka heeft gebeurtenissen beschreven die nauwelijks bekend zijn, maar dankzij haar manier van schrijven zal je het nu nooit meer vergeten. Ze schrijft geschiedenis over geschiedenis.
Een adembenemend, fantastisch, verbijsterend, beklijvend, ontroerend en krachtig boek.


ISBN 9789048818112 Hardcover 142 pagina's Uitgeverij Mistral september 2013
Mooi en vakkundig vertaald door Joris Vermeulen

© Dettie, 22 september 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER