Ultramarijn
Ultramarijn, de bijzondere kleur blauw, is het verhaal van Joakim en zijn halfzus Aysel. Ze wonen in een havenstad in het oostelijk deel van de Middellandse Zee. Hun vader is als te vrijzinnig verbannen van de universiteit in de hoofdstad en ook zijn kinderen zijn gedoemd te dolen.
Aysel en Joakim delen een geheim, dat, als het uitkomt, hun vader ertoe brengt halsoverkop met Aysel naar Europa te vertrekken. Joakim (met zijn moeder) blijft radeloos achter. De rest van zijn leven zal hij een dolende en zoekende ziel blijven. Ook Aysel is niet gelukkig in Duitsland: ze trouwt, krijgt een dochter (Özlem=verlangen, heimwee, weemoed) en begint een eethuisje. Joakim wordt een beroemde luitspeler. Aysel kwijnt helemaal weg in Duitsland, Özlem raakt losgeslagen en wordt prostituee in Amsterdam. Tijdens een vakantiereisje naar het land van haar moeder bloeit ze op en heeft ze het gevoel hier meer thuis te zijn. Bij toeval ontmoeten Özlem en Joakim elkaar, zonder de familieband te kennen. Ze voelen zich op een onverklaarbare wijze tot elkaar aangetrokken. Het dolen is over voor Joakim en als Özlem ontdekt hoe het in werkelijkheid zit met de familiebanden, zwijgt ze, om goed voor hem te kunnen zorgen tijdens zijn laatste levensjaren.
Clara Strijbosch schrijft in de Volkskrant: Utramarijn is het boek van de dingen en de mensen die tussen twee gebieden hangen en daarmee dubbel zijn: de immigranten en bannelingen die in hun moederland en in hun nieuwe land niet thuis zijn èn in beide voor een deel geworteld, de mensen die man en vrouw zijn, van mannen en vrouwen houden en daarmee een dubbele sexualiteit bezitten, de verboden liefde die afstotend en aantrekkelijk is, de klanken die kleuren worden. Henk van Woerdens werkelijkheid is veelvormig. In de glijdende toonschalen van de makáms die Joakim op zijn luit speelt, liggen de tussentonen, tussen de kleuren ochtendblauw en nachtblauw alle mogelijke schakeringen, van het lichte azuur tot het diepe ultramarijn, de kleur van “over zee”.
www.volkskrant.nl.
Ook het lezen van dit boek voelde heel dubbel voor mij. Enerzijds was daar de bijzonder beeldende en poëtische taal. Henk van Woerden gebruikt niet veel, maar zeer juist gekozen woorden om stemmingen, landschappen, kleuren en zelfs muziek tot leven te brengen. De opgeroepen werkelijkheid wordt haast tastbaar. Anderzijds gebeuren er gruwelijke, nare, weinig poëtische zaken. Het contrast met de taal waarin ze beschreven worden schept verwarring. Dat moet ook de bedoeling zijn geweest van Van Woerden: niet alles is zo zwart-wit als de Westerling het graag ziet. Nergens is sprake van een veroordeling. Of het moest zijn, dat er hier en daar een westerling voorbijkomt in het verhaal die duidelijk niets begrijpt van de bijzondere en rijke cultuur van de landen rond de Middellandse Zee.
Het boek heeft een mythische dimensie die voor kenners van de Klassieken en het culturele erfgoed in de landen rond de Middellandse Zeeland vast nog meer schatten verborgen houdt, dan ik er in kon herkennen. Daardoor en door het ontbreken van een expliciete moraal is het een bijzonder, onhollands verhaal geworden, dat nog lang door je hoofd blijft spoken.
Amsterdam, Podium, 2005. Geb., 300 p., isbn 90-5759-326-2.
© Librije, juli 2007.