Adriaan van Dis 

Tikkop
Adriaan van Dis


In een interview zegt Adriaan van Dis  dat het personage Mulder een uitvergroting van bepaalde aspecten van hem zelf is.
Van Dis studeerde Afrikaans in Amsterdam, hij was de enige student, en zou naar Zuid-Afrika gaan vanwege deze studie. Van Gennep vroeg hem toen 'iets te doen' als hij in Zuid-Afrika was. Het was de tijd van strijd tegen Apartheid. Van Dis kreeg voor zijn vertrek een training in Parijs.


Het boek gaat over twee blanke  mannen, de Nederlander Mulder en de Zuid-Afrikaan Donald, die in de jaren zeventig als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Beiden volgden de training in Parijs en zijn, ondanks strikte afspraken over omgang met elkaar, toch vrienden geworden. Na veertig jaar komen beide mannen elkaar weer tegen en wordt Mulder uitgenodigd door Donald die inmiddels in Zuid-Afrika woont. Mulders geheugen is na twee beroertes niet meer helemaal wat het moet zijn en hij accepteert de uitnodiging. Het zal een geheugenreis worden. Hij wil  tussen de donkere Afrikaners komen te wonen. Dat lukt niet, te gevaarlijk volgens Donald, en zo komt Mulder in de witte wijk  bovenaan het dorp terecht. Beneden, aan de haven, wonen de donkere Afrikaanse vissers. Tussen de twee wijken is een soort niemandsland. Donald is arts en woont in een groot wit huis in de blanke wijk met zijn vrouw Sarah. Het huwelijk is slecht, Sarah verdwijnt regelmatig naar Parijs zo ook tijdens het bezoek van Mulder.
De twee mannen halen herinneringen op over hun idealen, hun droom hoe Zuid-Afrika zou zijn als  de Apartheid verdwenen was.
Het vissersdorp laat echter de werkelijkheid zien. Nog altijd wonen de blanken in de grote huizen. Er is voor de (zwarte) vissers nauwelijks geld te verdienen omdat hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, zij  wonen in armoedige huisjes, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik - een goedkope drug.
De zwarte bewoners voelen zich verraden, zijn ontgoocheld. Er is na de strijd weinig veranderd. De blanken zijn niet geliefd, de vissers zagen ze het liefst vertrekken. De witte wijk is nagenoeg een vesting. Deuren en ramen moeten altijd op slot, er zijn drie rijen prikkeldraad aangebracht op de muren zodat niemand er overheen kan klimmen. Sloten worden telkens opnieuw volgegoten met hars. Alles wat los zit wordt, als het kan, uit de huizen gestolen. Mulder voelt zich verscheurd, niet op zijn gemak. Hij wil nog steeds helpen. Hij zoekt aanvankelijk ook toenadering, maar de vissers moeten hem niet. Dokter Donald is niet erg geliefd ondanks zijn goede bedoelingen.  Mulder heeft medelijden met een jongetje dat aan de tik is en uit een soort algemeen schuldgevoel proberen hij en Donald het verslaafde kind af te laten kicken en een nieuw leven te geven. In feite moet het kind hun schuldgevoel weghalen.


Zoals in alle boeken van Van Dis zijn de personages net zilvervisjes. Je denkt ze te kunnen grijpen en dan glippen ze weg. Dat maken de boeken van Van Dis ook zo apart. Je wilt greep krijgen op het geheel maar dan blijkt iedereen toch anders te reageren dan je verwacht, er blijft een afstand, er blijft een achterdeur openstaan waaruit de personages kunnen ontglippen. Zoals Mulder, hij lijkt erg betrokken, houdt ook van gevaar, hij wil ook helpen, maar toch ook weer niet, hij wil ook  zijn veilige luxe leventje in Parijs waar hij in de anonimiteit kan leven.
Van Dis zou zelf ook willen helpen maar heeft daarover zo zijn eigen meningen. Hij zou alle armoedige wijken goed in de verf willen zetten, de boel daar willen opruimen, goede verlichting willen laten aanbrengen. Nu wordt in  rijke buurten wel vuil opgehaald, in arme buurten niet. Die tweedracht is slecht. Een geordende, goed verzorgde omgeving doet iets met mensen. In het boek verzucht Mulder o.a. dat hij Minister van verf zou willen zijn om dezelfde redenen als Van Dis. In het boek is Mulder oprecht in het willen helpen van de jongen. Hij houdt oprecht van Zuid-Afrika en de taal maar voelt ook dat hij daar niet thuishoort en eigenlijk de op luxe gestelde man is die zich meer thuis voelt in Parijs.


Het boek zet aan tot nadenken. Willen mensen hulp verlenen om hun eigen schuldgevoel weg te werken? Of willen zij daadwerkelijk hulp verlenen? Is de hulp wel gericht op de behoeften van de bewoners zelf? Tot hoever wil je gaan met hulp verlenen. Eeuwig doorgaan, in feite tegen beter weten in, zoals Donald? Of af en toe iets doen zoals Mulder en dan is het weer voor een tijd genoeg?
Moeten idealen af en toe niet bijgesteld worden? Tijden veranderen, is het ideaal dan niet achterhaald?
Door de personages Donald en Mulder op te voeren die een erg verschillend karakter hebben bekijkt Van Dis al deze aspecten op zijn eigen bijzondere manier en geeft hij ze weer in zijn eigen persoonlijke stijl.
Een bijzonder en mooi boek.

ISBN 9789045702445 Paperback 221 pagina's | Uitgeverij Augustus | september 2010

© Dettie, 24 september 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER