Marit Toernqvist 

Bellen blazen in Burundi


"In mei 2006 lag er een brief van Artsen zonder Grenzen op mijn deurmat. Ze nodigden me uit om een zogenaamd moeder-kind-project te bezoeken en daar rond te kijken met de ogen van een tekenaar. Het verzoek was of ik mijn ervaringen na afloop in beeld zou kunnen brengen."


Zo begint het boek van Marit Törnqvist. Na enig nadenken besloot ze het verzoek te accepteren en zo vertrok ze in november 2006 naar Burundi voor een twaalf daags bezoek aan twee projecten in de provincies Kayanza en Karuzi. In dit boek geeft ze haar ervaringen in woord en beeld weer.


Het kost Marit moeite, dit verblijf in het twee-na-armste land van de wereld. In het expathuis in Kayanza springen de vlooien tegen haar benen, kakkerlakken schieten weg. Er is geen stromend water en elektriciteit is er meer niet dan wel.
Tijdens de rit naar het ziekenhuis ziet ze vrouwen in kleurrijke gewaden werken op het land. Als ze dichterbij komen ziet ze dat bijna alle vrouwen kinderen op hun rug dragen en veel vrouwen zijn zwanger.


"Ze zijn ver weg, maar als ik goed kijk kan ik zien dat ze kinderen op hun rug dragen. Die hangen daar in een doek gewikkeld, als kleine rugzakjes. Ze gaan op en neer en op en neer, want de moeders ploegen met een hak het land om.
Nu zie ik dat sommige moeders zwanger zijn. Ze tillen een kind op de rug terwijl ze er ook een in de buik hebben. Op en neer en op en neer."


Bij het ziekenhuis wachten honderden mensen op hun beurt. Ze moeten uren wachten maar er komt geen klacht over hun lippen, geduldig wachten ze, en wachten ze, en wachten ze...
Vrouwen willen graag horen dat ze zwanger zijn. Kinderen krijgen is belangrijk, er is ook een hoog kindersterfte. De kinderen bezwijken aan malaria, ondervoeding, aids. Een vrouw is achtentwintig jaar en voor de achtste keer zwanger. Twee kinderen leven nog... Het is een schrijnend verhaal. Op de berisping van de verpleegkundige omdat ze alwéér zwanger is en waarom ze de pil niet is komen halen antwoord de vrouw dat ze daar geen geld voor had. De pil kost, voor drie maanden, vijfentwintig eurocent...
Törnqvist zet haar vraagtekens bij de voorlichting voor vrouwen. Niet te veel tillen, niet te hard werken, gevarieerd voedsel eten, hygiënisch zijn etc. Hoe kunnen de vrouwen in dat land daaraan voldoen als ze niets hebben en wel moeten werken omdat er anders geen voedsel is?
De ziekenhuizen zijn ook armoedig. Vrouwen moeten in piepkleine ruimtes bevallen, iedereen loopt in en uit. De hygiëne is ook daar ver te zoeken bij gebrek aan middelen. Mensen willen niet onder de klamboe, ondanks de voorlichting over malaria.
Het grijpt Törnqvist enorm aan. Ze zit bij vrouwen, die na hun bevalling geopereerd zijn, in een vrachtwagen die over enorm hobbelige wegen rijdt. Ze voelt bijna hun pijn. Ze ziet oorlogswezen, ziet de graatmagere kinderen...
Het raakt haar, verward haar, grijpt haar aan.
Er zijn ook vrolijke momenten, zoals het bellenblazen of samen met de kinderen tekenen.
Als ze op een gegeven moment in een 'café' zich realiseert dat de mensen die ze ziet en waar ze zo'n compassie mee heeft, ook mensen vermoord kunnen hebben (de strijd tussen de Hutu's en Tutsi's liep ten einde) krijgt ze het er erg moeilijk mee en eigenlijk wil ze nog maar één ding, naar huis!
De illustraties van Marit Törnqvist zijn kleurrijk maar sober. Ze geven goed weer wat zij in haar teksten vertelt.
Het boek is indrukwekkend, zoals alle verhalen over deze gebieden, maar ook triest tegelijk.


ISBN 9789021433660, hardcover, 79 pagina's, uitgeverij Querido

© Dettie, mei 2008

Reageren? Klik hier!