Boekenarchief M

Rosemarijn Milo

Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S.
Jaar van honger en muziek
Rosemarijn Milo


Een derde boek over de familie van Rosemarijn Milo, los van elkaar te lezen, al haken de geschiedenissen wel in elkaar. Het eerste ‘Een vervlogen droom’ vertelt over het (te) korte leven van de Zeeuwse Guusje (Augusta) Maes. Toen zij overleed bleef haar man Karel achter met de zorg van twee jonge kinderen, Marthje en Alphons.
In het tweede boek uit dit drieluik, ‘Het hoge woord’,  vertelt Karel Hamer zijn buurman in Nijmegen over de vrouwen in zijn leven.


Dit derde ‘Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S.’ is het fictieve dagboek van Marthje, die na haar huwelijk met Henk Milo naar Amsterdam vertrekt. Zij overleed in 1986.
De Tweede Wereldoorlog is bijna op zijn einde – maar dat weet zij natuurlijk niet - als zij zwanger is van Rosemarijn. Er zijn dan al twee zoontjes, Guusje en Robje.


Marthje Milo schreef niet echt een dagboek. De vorm waarin dit derde boek gegoten is komt uit de pen van haar dochter Rosemarijn. Maar zoals deze aangeeft: de meeste verhalen die zij navertelt in dit boek heeft ze uitentreuren van haar moeder moeten aanhoren. Ook heeft zij de familieleden vragen gesteld. Guusje, nu François geheten,  wist nog wel een en ander over dat ellendige jaar.


Het jaar waar dit boek over gaat is het jaar van de zomer van 1944 tot de zomer van 1945. Het regime van de Duitsers legt steeds meer druk op de schouders van de Amsterdammers. Steeds meer regels die het leven bemoeilijken. En als dan de strenge winter van ’44-’45 aanbreekt, is de ellende nauwelijks meer te overzien.
Marthje staat er eigenlijk alleen voor, haar echtgenoot leeft alleen voor zijn muziek, en als hij al omkijkt naar de kinderen is dat veelal met negatief resultaat. Wie zijn kinderen liefheeft, kastijdt hen, is zijn motto. Het wordt steeds moeilijker om de kinderen te voeden en te kleden, en een zwangerschap draagt daar niet toe bij.
Vandaar dat de twee zoontjes naar Friesland gestuurd worden.
In januari ’45 kwam Rosemarijn ter wereld. Het was 13 graden onder nul! En er was geen hout voor de kachel, geen water of gas. Toch deed zij het goed als baby, misschien dank zij het bruine bier dat haar moeder dronk. Rosemarijn schrijft zichzelf in het boek:


‘Mijn dochtertje lachte, toen zij haar vader weer zag. Zou ze hem ook gemist hebben? Of zijn pianospel? Misschien is ze wel muzikaal. Heb ik me nooit afgevraagd, maar waarom niet, met zoveel muziek om haar heen tijdens mijn zwangerschap’.


Opm: Rosemarijn Milo heeft aan het conservatorium gestudeerd om celliste te worden. Ook op een andere manier doet Rosemarijn haar eigen zegje: er zijn zogenaamde inlegvellen, waarin zij haar eigen kijk op de zaak geeft. Dat werkt eigenlijk heel goed, beter dan een nawoord. Al is dat er ook als een soort verantwoording.


Het dagboek is dan misschien fictief, het is behoorlijk realistisch. Je kan je goed inleven in de schrijfster – Marthje dus. Je zal maar een jong gezin hebben in de hongerwinter en nog zwanger zijn ook, terwijl je man van mening is dat hij zich daar niet druk over hoeft te maken. Hij kan gewoon muziek maken, kijkt niet naar zijn vrouw om.
Net als in ‘Een vervlogen droom’ is de kern van het verhaal de vrouw, die zich in de tijd waarin zij leefden moesten zien te handhaven. Zij waren geen slaafse volgelingen van hun echtgenoten, en dat leverde vele problemen op.
De boeken geven alle drie op een eigen manier een tijdsbeeld en zijn daardoor waardevol.


Rosemarijn Milo (Amsterdam, 1945) ging na haar carrière als advocaat en rechter in Frankrijk wonen.
Eerder verschenen: Brieven uit La Dominance (2012), Een vervlogen droom (2019) en Het hoge woord (2020), Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S. (2021), Voordat alles beter werd (2022) en Hopeloos verliefd op Frankrijk (2022)

ISBN 9789493240285 | Paperback | 253 pagina's | Uitgeverij U2pi BV | mei 2021

© Marjo, 17 december 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het hoge woord
Vijf vrouwen en een familiegeheim
Rosemarijn Milo


Het verhaal gaat over Karel Hamer (1882-1958), de grootvader van de schrijfster.
Hij was handelsreiziger in sigaren en reisde vanuit Meppel het land door.


Een fictieve buurman van Karel Hamer doet het verhaal. In november 1957 leerde deze Henri van Genugten de oudere man kennen. Toen hij werd uitgenodigd voor een borrel en een sigaartje sloeg hij dat niet af.
Het verbaast hem wel als Hamer tegen hem zegt:


‘Ik heb er lang over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat u degene bent aan wie ik denk mijn geschiedenis te kunnen toevertrouwen. U zou me een groot genoegen doen als u naar me zou willen luisteren.‘


Het Hoge Woord moest er uit. Van Genugten doet dat, er volgen vele gezellige middagen en ook avonden, soms samen met de echtgenotes. Na afloop noteert Van Genugten wat Hamer verteld heeft. Hij moet helaas constateren dat het Hamer steeds meer moeite kost.
Zijn gezondheid is niet best meer, maar het komt ook, zo geeft Hamer aan, omdat het verhaal dat hij moet vertellen hem behoorlijk dwars zit. Nog steeds.


Het is het verhaal over Guusje, de liefde van zijn leven, de vrouw die hij  - zo weet hij nu - nooit echt begrepen heeft. De vrouw die te maken heeft met het familiegeheim uit de titel, de vrouw die zo jong gestorven is. Ze liet haar man achter met twee jonge kinderen. Hij vertelt van Genugten over wat er van hen geworden is, over alle problemen, die mede te maken hadden met wat er in de wereld gebeurde. Mede vanwege hen trouwde Hamer een tweede keer. En toen deze vrouw hem in de steek liet en haar kinderen meenam, werd er een derde keer getrouwd. Met deze vrouw woont Hamer nu in Nijmegen.


Het is een levensgeschiedenis, doorspekt met ditjes en datjes en fijne dialogen. Dat leest vlot. Voor wie ‘Een vervlogen droom’ heeft gelezen is Karel geen onbekende. Guusje heeft hem natuurlijk genoemd. Kan Rosemarijn Milo deze tweede familiegeschiedenis boeiend genoeg brengen?


Nou, om daar maar meteen uitsluitsel over te geven: jazeker, dat kan ze! De opzet is min of meer dezelfde: er is veel bekend over haar grootvader. Rosemarijn Milo dook weer in de (familie)archieven en vond vele brieven terug. Verhalen die in de familie verteld werden waren een nuttige aanvulling. En er zijn foto’s. De bronnen staan achterin. En heel fijn: de voetnoten onder aan de pagina!


Niet alles berust op waarheid, de buurman is verzonnen zodat het geen saaie biografie werd, maar een goed te lezen roman, gebaseerd op de werkelijke familiegeschiedenis. Aan het eind vertelt de schrijfster meer over wat fictief is en wat niet. De buurman schrijft op wat hem verteld wordt, en vertelt ook wat hij daaromheen meemaakt, al of niet met Hamer. Zo gaan ze bijvoorbeeld samen naar Meppel, maar vertelt hij ook hoe zijn vrouw contact legt met de derde echtgenote. Dat wordt afgewisseld met Karels verhaal. Door het zo te brengen dat Karel het moeilijk vindt om over Guusje  en diens leven en dood te praten is wordt de spanning verhoogd.
Het is het verhaal van Guusje uit Een vervlogen droom, maar dan gezien van een andere kant.
Dat is heel overtuigend gedaan. Rosemarijn Milo weet de tijdgeest goed weer te geven.

Rosemarijn Milo (Amsterdam, 1945) studeerde aan het conservatorium om celliste te worden, maar ging toch maar rechten studeren. Zij was in Nederland advocaat en rechter, en ging daarna in Frankrijk wonen. Ze schrijft over haar familie en over Frankrijk waar ze woont.


ISBN 9789087599461 | Paperback | 320 pagina's | Uitgeverij U2Pi Bv | oktober 2020

© Marjo, 3 december 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Een vervlogen droom
Rosemarijn Milo


Voor volwassenen van nu is de kans best groot dat zij hun grootouders soms maar kort gekend hebben. Die zijn immers vaak op leeftijd en komen te overlijden voor je beseft dat je eigenlijk meer van hen wil weten.
Wie zijn zij? Waar hielden zij zich mee bezig? Wat ging er in hun hoofden om? En: lijk je misschien zelf op een van hen?


Als Rosemarijn Milo beseft dat ze meer wil weten over haar grootmoeder die ze nooit gekend heeft, moet ze echt op onderzoek uit. Augusta Francisca Maes, kortweg Guusje, blijkt een zwart schaap te zijn. Zij werd nauwelijks genoemd in de familie. Ze overleed op 26-jarige leeftijd, toen Rosemarijns moeder vier jaar was, dus ook van die kant kwamen nauwelijks antwoorden op de vragen die Rosemarijn had.  Als blijkt dat er een familiegeheim was dat te maken had met Guusje, kan dat dan de reden zijn dat zij zowat doodgezwegen werd?
Het wordt een speurtocht naar de wereld waarin  Guusje leefde. Enkele foto’s zijn er, en er is de burgerlijke stand waar (stamboom)gegevens te vinden zijn.


Guusje is  geboren en getogen in Hoofdplaat, een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Haar ouders hadden daar een hotel, ‘Het Wapen van Zeeland’. Dat zijn controleerbare feiten, maar wie Guusje was?
Rosemarijn Milo besluit haar leven te fingeren. Maar dan wel op basis van de tijdsgeest.
Haar grootvader, Karel Augustinus Maria Hamer, heeft ze wel gekend, en met hem onderhield ze een levendige briefwisseling. Dan is de kans groot, dacht ze, dat er ook brieven geschreven werden door Guusje naar Karel. En…wie weet naar een vriendin?


Daar komt Agaath op de proppen. Zij is de verzonnen correspondentievriendin, die ver weg woont, aan wie Guusje al haar zielenroerselen kwijt kan. Vanaf december 1912, als Guusje 21 wordt, tot oktober 1918 duurt deze correspondentie. Tussendoor zijn er nog brieven aan haar moeder en aan Karel. We lezen deze brieven, waarbij heel handig wordt gereageerd op wat Agaath geschreven zou hebben, met vragen die Guusje kan beantwoorden. Ze schrijft openlijk over de dingen die in haar persoonlijke omgeving gebeuren, en over de wereld die in die tijd hard binnenkomt: de eerste wereldoorlog.  En over dingen waar niet over gesproken kan worden: hoe voorkom je dat je zwanger wordt bijvoorbeeld.
Guusje is een vrije geest die door de mores van haar tijd gedwongen wordt om zich te voegen naar de normen. Karel blijkt eigenlijk best wel welwillend, maar begrijpt het probleem niet. Hoezo wil ze zelfstandig zijn? Hoezo zijn kinderen een last? Nou vooruit, dan neemt ze zangles, alles om het vrouwtje zoet te houden...


‘Ik heb mijn hele leven gevochten tegen de vooroordelen van mijn man. Gevochten, niet tegen hemzelf, want hij houdt van me. De moeilijkheid is dat hij zich nooit gerealiseerd heeft, dat hij behept is met ideeën uit een tijd waarvan ik hoopte dat die tot het verleden behoorde. Ik heb gewild dat het niet vanzelfsprekend was dat ik kinderen kreeg, maar dat het een vrije keus was. Voor mijn gevoel zijn ze me opgedrongen.’


Naast dit hoofdthema, de zelfstandige vrouw, zijn er nog veel andere dingetjes die aan de orde komen. Er is ook prietpraat, dingetjes uit het dagelijkse leven, zodat de keuze voor deze vorm, de briefwisseling, zeer geslaagd te noemen valt.
Het enige lastige is dat de annotaties per hoofdstuk achter dat hoofdstuk ingevoegd zijn. Dat wordt zoeken! Achterin zoeken is ook een gedoe, maar dat is het toch makkelijker te vinden.
Verder zien we foto’s van de betrokkenen, een kaart van Zeeuws-Vlaanderen. Plus achterin nog meer informatie en een opsomming van de bronnen.


Rosemarijn Milo (Amsterdam, 1945) studeerde aan het conservatorium om celliste te worden, maar ging toch maar rechten studeren. Zij was in Nederland advocaat en rechter, en ging daarna in Frankrijk wonen. Ze schrijft over haar familie en over Frankrijk waar ze woont.

ISBN 9789087598310 | Paperback | 320 pagina's | Uitgeverij U2Pi Bv | oktober 2019

© Marjo, 19 november 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Voordat alles beter werd
Rosemarijn Milo

Het is september 1994 als twee echtparen voor de burgerlijke stand verschijnen: Paul-Victor van Opzeeland en Florence Gangel, met als hun getuigen het echtpaar dat de volgende dag in het huwelijk treedt: Stefan Tersluys en Lisette Viruly, met de eerdere twee als getuige. Niets bijzonders op het eerste gezicht. Maar in feite gaat het om een andere samenstelling: Paul en Stefan zijn een stel, en Floor en Lisette zijn dat ook. De echtgenoten kennen elkaar nauwelijks.


Het was in die tijd nog niet mogelijk om als homo’s of lesbiennes in het huwelijk te treden, dat kon pas in 2001. Deze vier mensen houden de buitenwereld voor de gek. Ze wonen in één huis in Amsterdam, en proberen op deze manier in de ogen van de buitenwereld een 'normaal' leven te leiden.


Stefan is huisarts en heeft veel te maken met aidspatiënten. Paul is japanoloog. Lisette is advocaat en Floor speelt professioneel cello. Vier ontwikkelde mensen die in de jaren negentig op ongebruikelijke wijze tegen de heersende normen in gaan. Zeker in Amsterdam is homohaat volop aanwezig. Het is ook de tijd van de aidsepidemie. Men wist nog te weinig over de manier waarop het virus kon worden overgedragen, waardoor aidspatiënten, maar eigenlijk homoseksuelen in het algemeen, in een verdomhoekje zaten. Het noodlot slaat ook in de woongemeenschap toe. Niet alleen aids is spelbreker, er is nog meer aan de hand. Geheimen uit het verleden spelen een rol in het heden: kindermisbruik en abortus.
Kunnen de vier in deze woelige tijden hun relatie in stand houden?

'Lisetje, schenk jij alvast wat ín voor ons allemaal?'

'Ja, mam, komt voor elkaar. Ik dacht dat ik hier de regelaar was, maar zo te zien, neem jij dat van me over. Of heb ik het gewoon van jou?'

'Hè, Steef, eindelijk. We hebben op je zitten wachten! Jochem wil van Lisettes vader weten hoe hij over Pauls toestand denkt. Daar moet hij maar antwoord op geven. Vind je niet?'

'Ja, Floortje, ik ben een en al droevig oor.'


'Met veel genoegen - plezier is te vrolijk voor dit toch zware onderwerp - heb ik dit boek gelezen!
Het is in een aparte vorm gegoten: er is een ‘gewone’ algemene verteller, maar vaker bestaat de tekst uit ‘live’dialogen. Ook zijn er dagboekfragmenten, flashbacks en brieven. Bepaald schokkend zijn de brieven die de ouders van Floor schrijven aan hun dochter. Het is duidelijk dat er autobiografische elementen in het verhaal zitten. Het boek is opgedragen aan de vroeg overleden broer van de schrijfster, op wiens verhaal ook het personage Paul gebaseerd is. Rosemarijn Milo was zelf advocaat en zij speelt cello, net als de dames in het verhaal.


Rosemarijn Milo (Amsterdam, 1945) studeerde aan het conservatorium om celliste te worden, maar ging toch maar rechten studeren. Zij was in Nederland advocaat en rechter, en ging daarna in Frankrijk wonen. Ze schreef eerder Brieven uit La Dominance (2012), Een vervlogen droom (2019),  Het hoge woord (2020).
'Eén jaar uit het leven van P.M.C.J.S ' (2021) en 'Hopeloos verliefd op Frankrijk!' (2022).


ISBN  9789493240940 | Paperback | 284 pagina’s | Uitgeverij U2pi | april 2022

© Marjo, 19 april 2023

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER