Boekenarchief T-U-V

Marten Toonder

Dit loopt uit de hand
deel 42
Marten Toonder


Dit is het 42e deel van de in totaal 60 delen met alle verhalen van heer Bommel en Tom Poes. In dit deel: De erfpachter, De waarde-ring en de Pijpleider.


Zoals gebruikelijk is er op iedere pagina eerst een strip te zien, met daaronder een tekst.
In de erfpachter wordt heer Bommel bezocht door een oud vrouwtje die zich voorstelt als Grit van de Gorrelgrot. Zij eist de pacht op, die om middernacht zal verlopen. Dan zal ze de grond waarop slot Bommelstein gebouwd is opeisen en die aan haar zoon geven, die dan eindelijk de ruimte heeft. En dat is een bijzonder figuur, die zoon!
Maar heer Bommel weet van niets. Pacht? Hoezo pacht? En in eerste instantie wil hij dus niet van betalen weten. Bovendien wil ze een talent. En hij weet eigenlijk niet wat ze bedoelt.
Maar intussen gebeuren er vreselijke dingen.


‘Het is zeer betreurenswaardig,’ sprak hij. ‘Dit was het rustigste plekje van het huis. Wanneer de drukte me te veel werd, placht ik me hier tussen de wijnvaten een ogenblikje terug te trekken om even te ontspannen, als ik zo vrij mag wezen. En nu opeens dit! Het moet een aardbeving geweest zijn!’
‘Dat zou ik niet willen zeggen,’ zei de metselaar bedachtzaam. ‘Het lijkt me meer een gewone werking vonder de slabben. D’r zat natuurlijk wat losse grond onder dat plaatje, en dat is door het vat opzij gedrukt totdat de boel barstte. Gewoon een foutje in het fundament. Maar dat is makkelijk te verhelpen door het storten van war cement. Het komt piekfijn in orde…
Óp dat moment rommelde er een onderaards geluid door de gewelven zodat de vakman verschrikt zweeg. Hij kreeg geen tijd om een technische uitleg aan het gebeuren te geven, want voor zijn onthutste blik rees plotseling een stuk van de vloer omhoog. ‘


Gelukkig wordt heer Bommel terzijde gestaan door zijn vriend Tom Poes. Die heeft een helder verstand, en steeds weet hij heer Bommel te redden uit penibele situaties. Dat doet hij in alle drie de verhalen.


In dit stukje hierboven staat een van de veel voorkomende gezegden van heer Bommel: ‘als ik zo vrij mag wezen’.
Hij heeft een typische manier van spreken,  ‘als je begrijpt wat ik bedoel’ en ‘verzin een list, Tom Poes!’.
De vaste bijfiguren hebben ook allemaal een eigen karakter en vaak een eigen taal. De markies gebruikt termen als ‘Parbleu!’ en ‘welk een farce’. En het eigen taaltje van professor Prlwytzkofski heeft een Duitse basis.


’Der goede dag’ wenste de geleerde. ‘Wellicht kunt u mij ener opklaring maken? Ik ben dadig met der onderzoeking van allerhand bodemlagen. En nu hoor ik daar over gassen die manden te schieten vermogen….’


Genieten is dit!
Toonders verhalen zijn talig, grappig en vertonen soms ook maatschappijkritiek. Zijn tekeningen vullen het verhaal aan, waarbij vooral het uiterlijk van de personages belangrijk is. In het derde verhaal is er sprake van de Zwader Heide:


‘Het is een achtergebleven gebied, waar een eenvoudige bevolking van Heiknapers van plek tot plek trekt en daar oogst wat van haar gading is, om vervolgens weer verder te gaan. Dit rusteloze bestaan vraagt om een straffe leiding, dat spreekt. Deze wordt gegeven door een zekere Ibbele Hoeder en de kuddebijer Dobbe Drijver.’


Zou de lezer beseffen dat dit eenvoudige volk schapen zijn? Nee toch?


Het boek telt 224 pagina's en is daarmee een van de dikste uit de reeks. Deze uitgave is herzien en de tekeningen zijn waar nodig gerestaureerd. De verhalen komen uit 1970 en 1971.


Marten Toonder (1912-2005) reisde in 1931 na het behalen van zijn eindexamen naar Zuid-Amerika. Nadat hij in Buenos Aires het werk van de tekenaar Dante Quinterno leerde kennen, besloot hij striptekenaar te worden.
Weer in Nederland ging Toonder aan het werk als illustrator. In 1941 werd hij gevraagd een dagelijkse strip te leveren aan De Telegraaf. Opmerkelijk is dat zijn redacteur besloot dat er onderschriften bij de tekeningen moesten komen in plaats van balloons, die leesluiheid in de hand zouden werken!
Tot 1986 bleef Toonder nieuwe afleveringen maken over Tom Poes en de heer Bommel voor in de krant: een totaal van 177 verhalen, die 11.768 dagafleveringen bestreken. De strip werd daarmee een van de langstlopende strips van de hand van één en dezelfde auteur.
Naast Tom Poes ontwierp hij ook andere strips, schreef hij gedichten, autobiografieën en maakte hij illustraties voor diverse doeleinden. Ook produceerde hij korte, vrije films in verschillende technieken.


ISBN  9789023469384 | Hardcover | 224 pagina's | Uitgeverij  De Bezige Bij | april 2012

© Marjo, 10 november 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altZaken zijn zaken
Maarten Toonder


Deze bundel bevat de verhalen: De Doffe Doffer (1954), De Zwelbast (1957), De Slijtmijt (1970).


‘Ik kom tot niets,’prevelde hij. ‘Iedereen wil mij tegenhouden als ik grote daden wil doen. Niemand gelooft, dat ik het kan en daarom kom ik tot niets, als iemand begrijpt, wat ik bedoel. Ach, als men eens wist wat er allemaal in mij leeft en bruist zou men staan te kijken! Maar ik ben omgeven door allerlei kleine figuren, die niet van mijn groot formaat houden!’


Dit is Olie B. Bommel ten voeten uit, een heer van stand, die het allemaal zo goed bedoelt, maar zich vaak erg onbegrepen voelt. Zelfs zijn kleine vriend Tom Poes werkt hem soms tegen. De arme heer ziet nooit in hoe Tom Poes hem vaak redt van onverstandige daden of hem leidt tot de juiste daad.
In het eerste verhaal gaat het om de liefde: Olie B. Bommel valt voor het nogal onbenullige nichtje van markies Cantecleer. Maar het domme wicht ziet hem niet staan als hij een mededinger krijgt in de gedaante van de grote en sterke aap Doffer. Zijn brute kracht maakt meer indruk dan de fraaie poëzie van een heer van stand.
Het tweede verhaal kende ik van de film: Bommel wordt uitgedaagd als hij in de Kleine Club praat wat neerbuigend praat over Tom Poes. Hij, Bommel dus, moet maar eens in zijn eentje naar de Zwarte Heuvels gaan en er de Zwelbasten (draken) bezoeken! Dat durft hij vast niet! Het is geen moed maar toeval dat Bommel in contact brengt met een draak, op dat moment een klein draakje, Zwelgje. Omdat hij verdwaald is, voelt hij zich nietig en krimpt. Maar zelfs Bommel schrikt er van als blijkt dat emoties hem kunnen doen groeien tot enorme afmetingen. De bewoners van Rommeldam zijn bepaald niet blij met Bommel.
Het derde verhaal is eigenlijk nog steeds actueel: het gaat over de zakenwereld. Terwijl onze vriend (‘een blok aan het been van de vooruitgang’) dol is op duurzame producten en zelfs zijn vreselijk oude autootje laat reparen in plaats van een nieuwe aan te schaffen, zijn reeds rijke zakenlui druk bezig om nog rijker te worden: er moet meer sleet in de wereld komen, dan worden er tenminste meer producten gekocht en bloeit de economie.


‘Wilt u dit wrak opknappen?’ vroeg deze schamper. ‘Denkt u er niet aan dat u consumptiebewust moet zijn en dat u uw behoeftenpakket moet vergroten om de conjunctuur omhoog te helpen?’


Cementmagnaat Steinhacker is daarom heel blij als blijkt dat zijn beton ineens erg snel slijt: dat geheim wil hij hebben. Maar Ollie B. Bommel is niet bereid tot vreemde zaken als zijn vrienden bedreigd worden. Hij heeft ze nog maar net gevonden, die vrienden: het zijn betonkevers, beestjes die cement en plastic eten en niet tegen een groene wereld kunnen.
Behalve de zakenlui hebben dan ook de ecologen het gemunt op de beestjes: die willen de insecten uitroeien natuurlijk: er moet meer groen komen.
In alle drie de avonturen speelt Tom Poes op zijn eigen bescheiden manier een rol, en natuurlijk komen we ook bediende Joost tegen. En zoals alle Ollie B. Bommelverhalen zijn ook deze deels getekend: boven aan de pagina’s staat steeds drie tekeningen in zwart-wit.
Het zijn maatschappijkritische verhalen, die eigenlijk nauwelijks aan betekenis ingeboet hebben. Nog steeds kunnen lezers er een blik werpen in de spiegel en er hun lering uit trekken.


ISBN 9789023406006|paperback | 204 pagina's |Bezige Bij | juni 1987

© Marjo, 31 december 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER