Kinderkaas
Lorena Veldhuijzen
‘Ze zijn niet stom. Ze weten alleen niets van sprankels. En toch zijn ze ernaar op zoek. Omdat ze iets missen, alleen weten ze niet precies wat. Misschien is het wel een stukje van zichzelf. En dan gaan ze op zoek. Ze zoeken het in een gebakje. Ze zoeken het in een nieuwe auto. Ze zoeken het op vakantie.
En op een dag ligt daar ineens een stukje kinderkaas.’
Want Theodora Schimmel maakt kinderkaas, een verslavende soort kaas waar je sprankels van krijgt. Zo heeft ze alle volwassenen in haar macht.
Nou ja, alle?
Gelukkig niet. Niet de oma van Waldemar. (Hoe dat komt wordt in het boek verteld)
Belangrijker is dat zij weet hoe ze haar kleinzoon moet beschermen tegen Theodora. Want die is op jacht: naar kinderen. Vooral kinderen met veel sprankels, zoals Waldemar.
Als Theodora zo’n kind te pakken krijgt, pakt ze haar kaasschaaf, en snijdt ze een stukje kind af!
Heel lang wist Waldemar van niets, maar als hij hier achter komt, vertelt hij het meteen tegen zijn beste maatje. Fred, kort voor Frederique. Zij is de dochter van heel chique mensen. Waldemar en zijn oma zijn arm en wonen in de slechtere wijken van de stad.
‘De ouders van Fred waren niet zo dol op Waldemar. Al deden ze altijd buitengewoon hun best.
‘Waldemar, kerel, ‘zei Freds vader dan met een boks, ‘hoe staat het in het leven?’ ‘Het staat goed,’ antwoordde Waldemar steeds. Daarna viel er een ongemakkelijke stilte. Freds vader gooide er een ‘fantastisch. Fantastisch’ uit en dan moest hij er altijd vandoor.’
Fred kan niet geloven dat haar ouders dus ook van die kinderkaas eten. Zelf vindt ze het net als alle andere kinderen vreselijk stinken!
En dat Theodora daar kinderen voor verminkt, dat moet stoppen!
Met de hulp van oma ontstaat er een plan.
Weg met kinderkaas! En weg met die akelige premier, die nog akeliger plannetjes heeft!
Het wordt een spannend en heel bijzonder avontuur.
Kinderkaas is een rijk en fantasievol verhaal met magie, humor en mooie taalvondsten. Alleen de namen al: minister van Bijzaken. En minister van Wandelgangen!
Terwijl ze op de televisie keken of ze een citroen hadden ingeslikt, en met zoveel woorden kwamen dat Waldemar erin verdwaalde, zag hij ze van een andere kant toen hij die hotemetoten op een diner bij Freds ouders zag: de mensen zagen er een stuk vrolijker uit.
‘Bovendien hadden ze hun zinnen opgeruimd.’
Iemand zegt: ‘daar krijg ik het velletje van een kippenbuikje van.’
En er zijn geen borden met fazantenversierselen, maar ‘borden waar fazanten overheen huppelden’.
Als je nog geen fan was van Lorena Veldhuijzen, dan ben je het na het lezen van dit verhaal zeker wel!
Lorena Veldhuijzen (1972, Millingen aan de Rijn) studeerde journalistiek in Tilburg en werkte als copywriter in de reclamewereld.
Sinds 2012 schrijft ze hele mooie kinderboeken. Het boek bevat enkele zwart-wit illustraties, gemaakt door Iris Boter.
ISBN 9789044853797 | Hardcover | 200 pagina's | Uitgeverij Clavis | juni 2024
Met illustraties door Iris Boter | leeftijd 10+
© Marjo, 5 september 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER