jeugd 10-12 jaar

Joyce Pool

https://www.joycepool.nl

 

Stamppot met kogels
Joyce Pool

‘Schipper Dijkema gaf ons wat water om te drinken en elk een halve boterham met kaas. Ik denk dat hij die heeft meegebracht vanuit waar hij ook mag komen. In Amsterdam is geen kruimel meer te vinden. Hoewel het al tijden geleden is dat ik voor het laatste brood at, krijg ik het niet goed weg. Misschien is mijn keel gekrompen van al die waterzooi. Het brood schuurt gewoon vanbinnen. Maar ik geef mijn stuk niet aan Herman, al zit hij ernaar te loeren. Liever houd ik het onder de dekens vlak bij mijn neus. Het is het lekkerste dat ik in lange tijd heb geroken.'


Ik-verteller Hans is min of meer gedwongen door zijn ouders om met zijn vriend Herman mee te gaan naar diens oom op Texel.
Ze komen uit Amsterdam, en het is februari 1945: in de steden heerst de hongerwinter. Mensen houden zich in leven met behulp van tulpenbollen, als ze die kunnen vinden, en het veelvuldig aangelengde voedsel – dat die naam nauwelijks waard is – uit de gaarkeuken.
Als zijn ouders horen dat hij met Herman mee mag, zijn zij blij: daar op dat eiland kan de sterk vermagerde jongen weer wat aansterken, en dan hebben ze wat extra’s voor het achterblijvende zusje.


De boottocht daar naar toe is al spannend, want als de schipper betrapt zou worden op het vervoeren van deze jongens, is hij zijn leven niet zeker. En eenmaal aangekomen denkt Hans dat hij van de regen in de drup beland is. Want die oom Jan waar ze zullen logeren zwaait naar de Duitsers! En hij gaat vriendschappelijk met hen om!
Gelukkig is er de hond Bruno. Dan heeft Hans tenminste een vriend daar!


Bruno wordt inderdaad een vriend, maar hoe de situatie is op Texel, dat had Hans toch even verkeerd ingeschat.
Even wordt het nog gevaarlijk, als men denkt dat de Duitsers verslagen zijn, en dat niet het geval blijkt te zijn. Want er zijn Georgiërs gelegerd op het eiland, tegen hun zin moeten zij in het Duitse leger dienen, en zij dachten nu vrij te zijn. Ze willen naar huis en komen in opstand tegen de Duitsers. En dat is een waargebeurd verhaal: er zaten inderdaad Georgiërs in het Duitse leger. En zij kwamen inderdaad in opstand.
Dit verhaal is gebaseerd op de wederwaardigheden van Hans Verhoeven, het Amsterdamse joch, dat in een compleet andere wereld terecht kwam.


Joyce Pool heeft zich grotendeels aan dat verhaal gehouden, al heeft ze wel wat namen veranderd.
In een nawoord vertelt ze over wat ze er bij verzon: de fascinatie van Hans voor een tweetal bergbeklimmers die de Mount Everest beklom maar nooit terugkeerde. Zij liet de kracht en moed van deze mannen een inspiratiebron voor Hans zijn.
Na de bevrijding – na het verhaal dus ook – heeft Hans zijn school afgemaakt. Hij ging naar Zweden, en daarna naar Engeland en werd journalist.
Het verhaal over de opstand van de Georgiërs klopt grotendeels. Achterin staan foto’s en kaartjes.


Het blijft een heel goed streven om over bepaalde wapenfeiten uit de Tweede Wereldoorlog te schrijven. Het mag nooit vergeten worden! En een verhaal als dit, er zijn er nog genoeg die niet algemeen bekend zijn.
De manier waarop Joyce Pool schrijft is inlevend. Ook al is een gebeurtenis als dit in een ver verleden gebeurd, jonge lezers kunnen zich prima verplaatsen in de personages. Kinderen zijn immers in alle tijden min of meer gelijk. Er is een fijne spanningsboog, en de dialogen lopen vlot.


Joyce Pool (Delft, 1962) is een Nederlandse schrijfster van jeugdboeken. Eerder was ze medewerkster van een reisorganisatie, leerkracht in het basisonderwijs en leerlingverpleegkundige. Haar boeken hebben veelal een historische en/of maatschappelijke insteek, en zijn grondig voorbereid.


ISBN 9789047714156 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | januari 2022
Leeftijd: 10+

© Marjo, 12 maart 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

Vals beschuldigd
Joyce Pool


Dit boek is het debuut van Joyce Pool, die intussen al een stuk of acht boeken op haar naam heeft staan. Haar eerste speelt in Delft de stad waar ze geboren is. Als je dan weet dat geschiedenis haar erg interesseert dan is het haast logisch dat dit debuut gaat over de moord op Willem van Oranje.


Het boek speelt dus in 1584, de tijd waarin Koning Philips van Spanje zijn greep op de Nederlanden begon te verliezen. Er was al eerder een aanslag gepleegd op de prins, en hij trekt zich terug in Delft omdat hij zich in de Prinsenhof veilig waant. Maar Philips heeft een prijs op zijn hoofd gezet, met als gevolg dat er nogal eens onverlaten opgepakt worden die dachten een poging te kunnen wagen. De troepen van het Spaanse leger zijn immers behoorlijk aan het plunderen en mensen hebben niets meer. Veilig is het er dus niet. Toch weet Balthasar Gerards door te dringen op het Prinsenhof, onder een schuilnaam en onder valse voorwendsels.
Dit verhaal is bekend. Wat Joyce Pool met dit gegeven doet is er een andere verhaallijn tegenover zetten, waarin  -het is tenslotte een jeugdroman – de veertienjarige Job Lukasz de hoofdrol speelt.
Hij is nog niet zo lang in Delft. Met zijn ouders en zus is hij hierheen verhuisd. Omdat zijn vader hier stalmeester kon worden. Job helpt hem en zijn vader rekent er op dat hij hem op zal volgen. Job heeft evenwel heel andere plannen, hij zou graag secretaris worden bij de prins, en daarvoor moet hij nog langer naar school. Zijn vader wil daar niets van horen. Zoons volgen hun vader op. Punt.
Zoons verdoen hun tijd ook niet met types als Cornelia, een straatkind.
Job werkt hard, om zoveel mogelijk tijd met zijn vrienden door te brengen. Daar is ook nog Robbert, door Job gered uit handen van Pieter Vis. Als de moord gepleegd is, en Job daar zonder dat hij het wist bij betrokken is geraakt, zal de vijandschap van vader en zoon Vis hem nog duur komen te staan.


Het verhaal zit goed in elkaar. De twee verhalen, van de moordenaar en van Job haken moeiteloos in elkaar. Er wordt een goed tijdsbeeld gegeven. En de feiten voor zover bekend uit de geschiedenis kloppen.
De karakters van de kinderen hadden wat meer uitgediept mogen worden, zodat er sprake zou zijn van een echte goede jeugdroman, maar het voldoet zeker om een verhaal uit onze Vaderlandse geschiedenis begrijpelijk neer te zetten voor de geïnteresseerde jonge lezer.


ISBN 9789056373191 | hardcover | 152 pagina's |Lemniscaat | september 2000
Met woordenlijst.
Leeftijd vanaf 10  jaar.

© Marjo, 7 juli 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Kamp in de jungle
Joyce Pool


Dit is misschien wel het meest onbekend. Het gebeurde in Indië, en dat daar ook oorlog gevoerd werd, dat is al iets wat veel mensen, laat staan jongeren, niet weten. Maar er zaten natuurlijk Nederlanders in Nederlands-Indië, en onder die Nederlanders waren er ook mensen die lid waren (geweest) van de NSB.
Toen de oorlog uitbrak werden zij opgepakt, samen met mensen die een Duitse achtergrond hadden, of mensen die men niet vaderlandslievend genoeg vond. Je vraagt je af hoe men aan de namen van die laatstgenoemden kwam!
Zoals ik het begrijp uit de uitleg die Joyce Pool achter in het boek geeft, werden er alleen mannen opgepakt. Toen er geprotesteerd werd door de achtergebleven familie van een vader en zijn twee zoons, die in een kamp in Java zaten werden zij en honderddrieëenveertig andere mannen naar Soerabaja gebracht en op een schip gezet. De familie wist vanaf toen niet meer waar ze gebleven waren, en of ze nog leefden.
De gevangenen werden, zo bleek later, overgebracht naar Suriname, dat ook Nederlands bezit was, en niet bedreigd werd door de Japanners.
Eerst verbleven ze in Fort Nieuw Amsterdam, later werden ze naar de Jodensavanne gebracht. Niet alle gevangenen overleefden de oorlog. Zij die dat wel deden, werden in 1946 vrijgelaten.
Dat kamp in de jungle wordt in het boek aldus beschreven:


'In de barakken konden precies vijftig gevangenen en dan bleef er tussen de bedden nog twintig centimeter over om te lopen. Een eindje verderop, buiten het prikkeldraad, stonden op een heuvel eenzelfde barak voor de mariniers en de schutters en een woning voor de kampcommandant. En een beetje achteraan op het omheinde terrein stond de ruïne van een oud gebouw, Een synagoge, zei Dieters vader. Hij had gehoord dat de Jodensavanne vroeger een plantagegebied was geweest waar Joodse mensen hun nederzetting bouwden.'


Dit kamp in de jungle is het laatste station na een aantal andere kampen waar Joyce Pool haar hoofdpersonen de oorlog laat doorbrengen. De jongens Dieter en Kuif zijn fictief, maar hun verhaal is wel gebaseerd op de verhalen die Rudolf Breier haar vertelde.
Het is bepaald geen romantisch verhaaltje dat hier verteld wordt. Het gaat over twee jongens die vrienden zijn, en al proberen zij nog wat avontuurlijks te zien in de gebeurtenissen, ze kunnen niet om ernst van de situatie heen. Ook al laat de schrijfster details achterwege, het is en blijft een schokkend verhaal.


Isbn 978 90 258 5541 3 Hardcover 130 pagina's | J.H. Leopold | februari 2010
Uit de serie ' Vergeten oorlog' Leeftijd: Vanaf 10 jaar

© Marjo, 17 augustus 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER