Boekenarchief B

Boeddha’s uitsmijter
Jasper van Buren

Het verhaal begint in de jaren tachtig in Rotterdam. Twee ongeveer vijftienjarige jongens, voor wie drugs, seks en alcohol natuurlijk belangrijk zijn. En de vechtsport.


‘Terwijl we langs de verpauperde wijk 110-Morgen liepen, verscheen er een gast met een beige regenjas en een bruine gleufhoed. Hij was een kop kleiner dan ik, en een kop breder. Hij leek op Marlon Brando: platte neus, volle mond, in zijn blik iets tussen nostalgie en hilariteit, Zonder te stoppen stelde Mike ons aan elkaar voor. Omar Benmoussa heette dit figuur dat tussen ons in meeging, deze parodie op een detective. Door zijn uitdossing belachelijk te vinden, hoefde ik niet vast te stellen dat ik me niet zo in de publieke ruimte zou durven te begeven.
Mike zei tegen mij: ‘Omar is van school gestuurd.’


Jasper, de ik-verteller, is onmiddellijk geïnteresseerd in deze vreemde jongen. ‘een nieuw type mens’, noemt hij hem.
Toch: veel raakvlakken hebben ze niet. Dezelfde school, waar de één jaar oudere Omar vandaan gestuurd werd in de brugklas omdat hij een onvoldoende te veel had. Woonplaats dezelfde stad, Jasper woont in Hilligersberg, Omar komt uit Ommoord.
Jasper doet VWO, waarna hij rechten gaat studeren. Omar richt zich op de vechtsport, later het Boeddhisme.
Wat meisjes, later vrouwen betreft is Jasper verlegen, dus terughoudend, Omar gedraagt zich als man van de wereld en snoeft daarover.
Meer verschillend kunnen deze jongens niet zijn, toch blijven ze contact houden, ook als ze eenmaal volwassen zijn en hun eigen weg gevonden lijken te hebben. Op dit punt: het levensdoel bereiken, is Omar  zelfverzekerd en doortastend, terwijl Jasper de eeuwige twijfelaar is.
Het is door Omar dat Jasper kung-fu gaat bedrijven, maar hun wegen lopen ook daar niet gelijk.
Omar raakt namelijk verlicht. Hij is helderziend. Jasper raakt er van overtuigd dat zijn vriend inderdaad zijn gedachten leest. Hij kan nauwelijks weerstand bieden aan de invloed van Omar, en dat blijft niet goed gaan.


‘Ik wil mijn privacy terug. Ik wilde weer alleen kunnen zijn in mijn hoofd, tot voor kort de enige plek waar ik me min of meer op mijn gemak voelde.’


Of hij dat voor elkaar krijgt? Omar zit onder zijn huid, in zijn hoofd en in zijn (zwarte) hart.


Boeddha’s uitsmijter is het verhaal van een vriendschap die geen ware vriendschap is. We volgen Jasper tot hij als een mak en weerloos insect in het web van Omar verstrikt is geraakt, en daarna volgen we hem bij het tergend langzame en moeizame losmaken van de plakkerige draden.
Het verhaal wordt geschreven vanuit Jasper. De lezer heeft geen idee hoe Omar in dit verhaal staat.


Het boek schetst het leven van jongeren in de jaren tachtig. Er is af en toe een opmerking als deze: ‘nu ik dit opschrijf…’ hetgeen het verhaal een authentiek autobiografisch tintje geeft.
Voor een groot deel zal het ook wel over de schrijver zelf gaan, maar wat wel en wat niet?
Maakt ook niet uit, het is een boeiend verhaal, geschreven in een prettige stijl, nergens hoogdravend (dat zou ook niet bij het verhaal passen) en herkenbaar. Met als extraatje tips om een goede nasi te maken…


Jasper van Buren (Schiedam, 1959) studeerde rechten. In 2017 verscheen Ravijn, zijn debuutroman.


ISBN 9789492241344 | Paperback | 232 pagina's | Uitgeverij Magonia | september 2020

© Marjo, 15 december 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER