Klabbertoet
Jaap Gerritsma


'Dit verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar voorvallen zijn soms ook verdicht.' schrijft Jaap Gerritsma in zijn dankwoord. Vervolgens noemt hij Annemiek Roumen 'met wie ik een bijzondere tijd doorbracht op de Hubertushof in Zuid Limburg. Jammer dat het lot ons, dobberend op een boomstam op de levenswaterweg, naar verschillende zijarmen heeft laten afdrijven.'


Om deze vrouw draait het hele verhaal, te beginnen op de dag dat Jaap Gerritsma, nadat Annemiek (Anne) uit het huis vertrokken is, weer terugkeert in Hubertushof. Anne's persoonlijke spullen zijn weggehaald evenals haar schilderijen. Dat haar jas er nog hangt snijdt hem door zijn ziel, maar het geeft hem ook hoop, betekent dat, dat er toch nog een opening is?


Anne en haar man waren vroegere bevriend met Jaap en zijn vrouw. Anne en Jaap hadden ook, tot wederzijds genoegen, samen een buitenechtelijke relatie. Ze verloren elkaar later deels uit het oog maar na beider scheiding kregen ze weer contact wat uitmondde in een huwelijk. Zowel Anne als Jaap waren inmiddels wel twee zonen rijker, Gargan (19) en Dennes (Anne) en Wolf en Fries (Jaap). Jaap heeft zijn kinderen alleen grootgebracht waarop hij met trots en tevredenheid terugkijkt. Maar Anne's zoon Gargan is degene die volgens Jaap de breuk in hun huwelijk veroorzaakte.


"Hier aan deze oude houten tafel vonden de eerste schrijnende gesprekken plaats over Gargan toen hij net aan de academie was gaan studeren, nu alweer een tiental jaren terug. Toen werd de kiem gezaaid voor de ellende tussen Anne, Gargan en mij waar we nooit echt greep op kregen. Nooit goed uitgesproken conflicten die onderaards door bleven woekeren zoals de schimmels van de honingzwam die in de tuin van onze geliefde walnoot heeft geveld. Ik wrijf over het houten blad. Hier lagen haar armen, daar stond haar mok. Daarnaast de asbak."


Gargan ziet Jaap als de man die de oorzaak is van de scheiding van zijn ouders. Anne gaat daar niet tegenin. Gargan stookt, insinueert, manipuleert, ontwricht. Daarnaast is Gargan een jongen die zwaar leunt op zijn moeder. Zij haalt, tot ergernis van Jaap, steeds de kooltjes uit het vuur als Gargan zich weer eens in de nesten gewerkt heeft. Jaap is van mening dat Gargan eens op eigen benen moet gaan staan, hij is tenslotte negentien. Een wolvenmoeder stuurt haar jongen op gegeven moment ook weg... Maar Anne is geen wolf en weigert naar Jaaps mening en suggesties te luisteren, wat hen uiteindelijk uit elkaar drijft.


Ik sprak een taal die Anne niet hoorde. En zij een taal die ik niet hoorde. We waren geen luisteraars voor elkaar, waardoor we elkaar nooit konden bereiken. Twee drenkelingen op een eigen vlot die van elkaar afdreven. Geen ankerketting om je aan vast te grijpen, geen boei om aan te haken. Alleen zijn met je eigen hulpgeroep.


En nu is Jaap dus terug in hun huis. Er lopen twee jonge poesjes zonder moeder rond die verzorging nodig hebben, er is een walnotenboom ofwel de klabbertoet die ziek is dankzij de honingzwam en er is dat rode jasje... Allen vormen de symboliek over afscheid nemen en verwerking.
Tijdens het onttakelen van de klabbertoet, wat prachtig beschreven wordt, ziet Jaap steeds meer de gelijkenis met hun huwelijk. Zijn huwelijk is net zo ziek als de boom. De bescherming van de boom, het gebladerte, is weg, er rest alleen nog een stam en een paar kale takken. Maar het werkelijke omhakken van de geliefde klabbertoet vraagt uiteindelijk nog veel kracht, energie en inzicht...
En dan is het rode jasje ineens weg... en de poesjes verdwijnen ook uit beeld...


Op zich is het een knap verhaal  dat vernuftig is opgebouwd. In feite is het kappen van de klabbertoet het hoogtepunt van het verhaal. Het is moeilijk om dat ding op een goede manier te laten vallen... je voelt in die beschrijving de persoonlijke pijn en de worsteling die Jaap doorstaat om zich staande te houden. Toch vraag je je af waarom dit boek geschreven is. Wil Jaap alsnog zijn zegje doen over zijn huwelijk? Wil hij alsnog gehoord worden? Het is duidelijk dat Jaap vindt dat hij gelijk heeft en dat maakt hem minder sympathiek. Het is wel duidelijk dat hij Anne erg mist, dat hij nog steeds om haar geeft, misschien zelfs wel verder wil, maar alleen wel zonder haar zoon. Maar Anne is moeder...


Er staan verder veel fraaie zinnen in het boek, zinnen waar je even lekker op kunt kauwen.
Maar wat me wel erg stoorde, is het taalgebruik of liever gezegd het woordgebruik. Zoals o.a.:


[...] voelde ik mijn onmacht bij alles wat gebeurd was visceraal. blz 11
[...] en zich voornamelijk bezig hield met apaiseren als ruzies uit de hand liep. (er staat echt liep). blz 21
Maar je voelt de overmeestering in je menselijk cambium naderbij kruipen. blz 44
Daar stond hij, boosaardig, kilo's criadillas schommelend tussen de benen blz 51
Sorteren is een rustgevende klus. Heerlijk nominaal blz 74
[...] omdat ik besef dat ik er alleen voor sta en haar hypervigilante spieden moet ontberen
Onze slaapkamer waar ik alleen kwam te liggen voelde als een purgatorium met een louteringsledikant blz 101


Het lijkt wel het Groot Dictee der Nederlandse taal waarin ook woorden voorkomen die je normaal zelden tot nooit gebruikt. De woorden passen naar mijn gevoel niet in het verhaal. Het maakt het gewild intellectueel waar het niet zo zou moeten zijn.


Verder is de eindredactie slordig, er staan tenenkrommende afbrekingen van woorden in het boek, zoals kazernes-ysteem blz 72 en sti-hlhelm blz 76. 
Maar het is toch vooral het extravagante, hoogdravende woordgebruik dat het verhaal minder persoonlijk maakt. Het schept afstand. En dat is jammer voor een verder goed en weldoordacht verhaal.


ISBN 9789493048201 | Paperback met flappen | 113 pagina's | Uitgeverij TIC | juni 2020

© Dettie, 1 juni 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER