Non-fictie

Gilad Perez

Hummus en Hamas
Een Marokkaans-Joodse vredesjournalist in oorlogstijd.
Gilad Perez


De auteur (°2001) is correspondent voor het Algemeen Dagblad in Israël en de Palestijnse gebieden. In 1956 verhuisde zijn familie van Casablanca naar Herzliya, een Israëlische stad genaamd naar Theodor Herzl, en later naar Nederland, waar zijn vader trouwde met een christelijke Nederlandse.
Hummus is een gerecht met o.a. kikkererwten en sesamzaadpasta, dat zowel Palestijns (halal) als Joods (koosjer) is (p. 135-137).


Het verhaal begint met de gruwelijke aanval van Hamas op ‘zwarte zaterdag’ 7 oktober 2023 en de paniek die daarop volgde. In het Midden-Oosten is de persvrijheid beperkt en is het moeilijk om aan de juiste informatie te komen: Israël stond toen op plek 97, nu op plek 112 van de persvrijheid-ranking, Palestina toen op plek 156, nu op 163. Volgens het Israëlisch kanaal i24 werden er toen 40 baby’s onthoofd door Hamas, volgens AFP (Agence France Presse) twee (p. 49-51). Uiteindelijk werden 1.200 Israëli’s gedood en ruim 200 gegijzeld. De auteur vermeldt zo nog enkele gevallen van desinformatie (p. 151).


Het aantal doden in Gaza ligt boven de 50.000. Bovendien sluit Israël de elektriciteit, de telecom, het water en het voedsel af totdat de gijzelaars vrij zijn en Hamas verslagen is.


Perez vertoeft afwisselend in Israël en in Nederland, maar blijft in contact met Israëlische en Palestijnse journalisten. Ook voor hen is het gevaarlijk: nooit werden er zoveel gedood, vooral Palestijnse, door Israëlische luchtaanvallen. In Gaza zijn buitenlandse journalisten niet welkom, tenzij met het Israëlische leger, maar dan mogen ze niet met de bevolking spreken. Ze zijn dus aangewezen op hun collega’s van Al Jazeera en die volgen vaak de versie van Hamas, dat o.a. de ontploffing van het Al-Aliziekenhuis toeschreef aan een Israëlische luchtaanval, terwijl het een raket van Islamitische Jihad was (p. 98-99). Perez telefoneert met UNRWA-medewerkers in Gaza en verneemt zo hoe erg de situatie er is.


Perez mag wel de Westoever bezoeken. Er zijn weinig toeristen in Bethlehem, de gidsen en taxichauffeurs zitten er zonder werk. Bethlehem telt 30.000 inwoners, vooral moslims, die door een muur gescheiden zijn van de Israëli’s. In totaal wonen er 50.000 christenen op de Westoever en slechts 1.000 in Gaza. Arabieren gaan om met Arabieren, Joden met Joden. Gevolg: Perez krijgt minder interviews van Arabieren (p. 104-110).


In Nederland wordt stevig geprotesteerd tegen Israël en worden er BDS-acties georganiseerd: Boycott-Disinvestment-Sanctions. In Israël is er ook genoeg protest van vredesbewegingen, zijn er soldaten die dienst weigeren en actiegroepen die voedsel naar Gaza willen brengen, maar door het leger tegengehouden worden.


63% van de Joden is tegen de oprichting van een Palestijnse staat en de meeste Palestijnen op de Westoever willen dat Israël verdwijnt (p. 205). De kritische krant Haaretz verliest lezers en wordt door de regering geboycot omdat ze het leed en de honger in Gaza weergeeft (p.170-172 en 211).


Al Jazeera probeert ook beide kanten te tonen, maar wordt geblokkeerd in Saoedi-Arabië, Egypte en Israël wegens kritiek op die regimes (p. 175). Netanyahu krijgt kritiek omdat hij het bloedbad niet heeft voorkomen en te weinig doet om de gijzelaars vrij te krijgen (p. 192-199).


Perez ziet ook lichtpunten: Israël wordt in Den Haag ondervraagd over een mogelijke genocide en het Internationaal Strafhof wil Netanyahu en ex-minister van defensie Gallant arresteren en het heeft de bezetting van de Westoever en Gaza illegaal genoemd (p. 200). Maar de meeste van de 200.000 vergunningen om in Israël te komen werken, zijn na 7 oktober ingetrokken: die Palestijnen zitten zonder werk. En de rechtszaak tegen Netanyahu wegens corruptie en fraude is uitgesteld.


De auteur eindigt met een eresaluut aan de vredesbewegingen in Israël, waarvan ook Palestijnen lid zijn (p. 214).

Beoordeling
Perez kan goed vertellen, hij geeft de feiten objectief weer, maar hij weidt te veel uit over de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de journalistiek en over de problemen die journalisten ervaren om aan objectieve informatie te komen. Soms lijkt het meer een oefening in correcte journalistiek en in vredesjournalistiek dan een verslag over Gaza en de Westoever.
Hij veroordeelt terecht zijn Joodse vrienden die ziende blind zijn voor het grote aantal burgerslachtoffers, net zoals de Gazanen die zwijgen over 7 oktober.


Op p. 7 staat een kaartje van Israël en de Palestijnse gebieden, maar vele plaatsnamen ontbreken, o.a. Herzliya (p. 13), Netanya en  Jaffa (p. 41), Beit Jala (p.124), Caesarea (p. 162).


Nog enkele details: ‘per voet’ (p. 57) klinkt minder goed dan ‘te voet’, Mark Rutte (p. 55 en 147) is hier nog premier (hij was dat tot 2 juli 2024), Assad (p. 155) is nog president van Syrië (hij was dat tot 8 december 2024). Meestal zeggen we het ‘Heilig Land’ i.p.v. het ‘Heilige Land’ (p. 173 e.a.) en  ‘lijden tot’ (p. 147) moet zijn: leiden tot. Oorlog is niet ‘het’ (p. 203), maar ‘de’. En ‘oorlog bepalen’ (p. 215) moet zijn: bepaalt.


Te vaak ontbreken de precieze data, b.v. p. 181: Hezbollah doodt 12 Druzische kinderen of p. 182: Israël doodt Foead Shoekr en Ismail Haniyeh. Als toekomstig journalist, moet hij daar stipter in zijn én reageren op een mail met tips.
Los daarvan is het wel een knappe prestatie voor een 24-jarige.


ISBN 978-90-446-5704-3 | Paperback | 230 pagina's kaart, register | Uitgeverij Prometheus, Amsterdam/L&M, Antwerpen | 19 maart 2025

© Jef Abbeel, mei 2025 www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER