jeugd 6-9 jaar

Bette Westera

http://www.bettewestera.nl

http://www.sylviaweve.com

http://www.barbaradewolf.nl

http://www.jolet-leenhouts.com

http://www.paulagerritsen.nl

 

Uit elkaar
illustraties: Sylvia Weve
Tekst: Bette Westera


Als ik je zie gaat mijn hart sneller kloppen.
Als ik je zie word ik rood als een biet.
Als ik je zie krijg ik knikkende knieën.
Als ik je zie wordt mijn hoofd een vergiet.


Elke huwelijk begint - lang voor die tijd - met een verliefdheid, met onhandig doen, met onzeker zijn. Je leert elkaar kennen en ontdekken. Je gaat samenwonen of trouwen. Dit kan voor altijd zijn, maar het kan ook misgaan en dan gaat het ooit zo verliefde stel uit elkaar. Voor de eventuele kinderen kan dit heel naar zijn. Zij hebben verdriet en willen eigenlijk helemaal niet kiezen tussen papa of mama, willen niet dat papa en mama iemand anders vinden.
Of misschien denken ze wel dat het hún schuld is dat papa en mama niet meer bij elkaar willen wonen.
Er gaat heel veel in zo'n kinderhoofd om en Bette Westera en Sylvia Weve haken daar op in.


In dichtvorm vertelt Bette Westera over alle mogelijke gevoelens en problemen waar een kind tegenaan loopt als ouder gaan scheiden. Dat klinkt loodzwaar maar dat is het niet want Bette Westera verstaat de kunst om de kern te zeggen maar het toch luchtig te houden en de zwierige afbeeldingen van Sylvia Weve helpen daarbij.

Op haar eigen, speelse, vlinderachtige, zangerige manier kaart Bette Westera bijvoorbeeld vreemdgaan aan in het gedicht Zoenen

Ik zag mijn vader zoenen met juf Ans,
in het portaaltje bij de afvalbakken.
Ik liep naar buiten om mijn fiets te pakken.
Hij geeft op school muziek en zij geeft Frans.

Mijn vader weet ervan, hij zag me staan.
Hij zei dat ik het beter niet kon zeggen.
Dat hij het zelf aan mama uit zou leggen.
Dat heeft hij volgens mij nog niet gedaan.


Het gedicht gaat nog verder maar deze regels zijn al veelzeggend genoeg. Bij het gedicht zien we een stel in silhouet met een fel gekleurd x-vormig kruis erdoor én een jongetje met een getekend kruis op zijn mond, met daarbij, in een tekstballon, au revoir...

Maar het zijn niet alleen de ouders die het voor kinderen ingewikkeld maken, wat te denken van alle opa's en oma's? Als papa en mama een nieuwe relatie krijgen dan zijn er ineens vier oma's én opa's, in het gedicht wordt gesproken over oma een, oma twee, oma drie en oma vier. De een heeft rood haar, de ander zit op ballet, nummer drie rookt sigaren en ga zo maar door. En ineens vijf opa's hebben is ook wel heel erg wennen...

Ontroerend tegen het schrijnende aan is het gedicht Mijn vader. Het kind vertelt wat er allemaal in huis is verdwenen sinds papa daar niet meer woont.


[...] De kale plank in onze boekenkast
Zijn telefoon niet meer aan de lader.
Zijn naam op de kalender doorgekrast.
Dat is er thuis nog over van mijn vader.


Je voelt het achterliggende verdriet van het kind.


Of wat te denken van het stel dat gaat scheiden nadat ze moesten trouwen omdat er een kleintje op komst was.


'Als hij niet was gekomen zou het anders zijn gegaan'
Ze wisten geen van beiden dat Jan-Willem dat kon horen.
Het was niet de bedoeling dat hij op de gang zou staan.


Jan-Willem heeft het echter wél gehoord en vraagt zich nu vertwijfeld af, of het beter was geweest als hij niet geboren was. Dat is natuurlijk een heel akelig gevoel om te hebben. Bij een kind kan dat heftig aankomen, maar ook dit soort zaken worden benoemd in het boek en leiden mogelijk/hopelijk tot een gesprek waarbij alle twijfel weggehaald wordt.

Maar er zijn ook heel vrolijke en positieve gedichten, bijvoorbeeld over stiefmoeders.


In sprookjes zijn stiefmoeders loeders
Maar wij hebben aardige moeders.

Geen dure madammen
die drenzen en drammen,
geniepige krengen
die ongeluk brengen
of valse mevrouwen die snibben en snauwen.


Al zijn ze soms boos en al heten ze stief
de onze zijn aardig en vrolijk en lief.

Het gedicht geen album is ook apart en een nadenkertje.


'We zijn zo al met al nog best een tijd getrouwd geweest,'
zei oma, 'Nee je opa was geen makkelijke man
en ik geen makkelijke vrouw.
De scheiding was een feest,
voor allebei.
Er is alleen geen fotoalbum van.


Heel leuk is ook het verzoek van kinderen van gescheiden ouders aan de onderwijsminister.


Beste onderwijsminister,
wij verzoeken u beleefd
om een maandje meer vakantie
voor wie twee paar ouders heeft.

De kinderen moeten namelijk twee keer op vakantie met de ene keer hun papa, de andere keer hun mama, maar dan blijft er nog wel heel weinig tijd over om bij opa of oma te logeren of even thuis te zijn...


En zo zijn er in totaal 44 gedichten rond het onderwerp 'uit elkaar' variërend van hoopvol tot schrijnend, van verdrietig tot positief, van kwaad tot lief.


Het boek zelf is apart gemaakt. De pagina's van het boek worden Japans (aan de voorzijde) gevouwen. Deze vouw blijft intact: zo is het mogelijk om tekst en illustraties over de rand van de pagina's door te laten lopen. Heel even denk je daardoor dat je een misdruk te pakken hebt en wil je al een scherp mes pakken om de pagina's los te maken. Persoonlijk zie ik het voordeel van deze vorm van presenteren niet, een tekst kan altijd doorlopen in de volgende pagina. Maar dat is mijn persoonlijke mening.


De afbeeldingen zijn abstract, groot en kleurig, soms in enkele lijnen neergezet. De kleuren zijn fel en door de afmeting van de figuren zijn ze soms niet als zodanig te herkennen. Ik moet er erg aan wennen en twijfel nog of ik het mooi vind. Een voordeel van deze illustraties is, dat het geen zoet of dramatisch geheel is geworden. De afbeeldingen spatten van de pagina's. Niets drama of ellende, alles is erg levendig en aanwezig.


Het boek is genomineerd voor de Woutertje Pieterse prijs 2020. Dat is een prijs voor het beste oorspronkelijk Nederlandstalige kinder- of jeugdboek. De jury bekroont sinds 1988 kinderboeken die uitzonderlijk zijn voor wat betreft taal, genre, thema, illustratie, vorm en/of vormgeving.
Dit boek voldoet absoluut aan de criteria, zeker wat taal, thema, illustraties en vormgeving betreft.
Persoonlijk vind ik het boek, apart, het thema goed, de gedichten zijn zoals altijd bij Bette Westera uitstekend, maar het geheel is zo enorm druk. Dat zal kinderen denk ik wel aanspreken, maar mij wat minder.


ISBN 9789025771706 | Hardcover | 136 pagina's | Uitgeverij Gottmer | november 2019
Vanaf ca. 8 jaar

© Dettie, 4 maart 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Dit is geen cobra
Bette Westera & Sylvia Weve


Twee zeer bekende vrouwen uit de kinderboekenwereld die over de Cobragroep - een eveneens zeer bekende kunststroming - schrijven en tekenen. Beter kan niet want De Cobrakunstenaars lieten zich o.a. inspireren door... kindertekeningen! Ze wilden terug naar een vrije, ongedwongen, spontane werkwijze, precies zoals kinderen ook bezig zijn. Dit boek haakt daar prachtig op in middels het verhaal over Marie, die maar niet binnen de lijntjes kon kleuren en paarse kanaries op wieltjes tekende ... De juf vindt het maar niets.


Marie, dit is geklieder!’
Marie keek naar de jamvlek op haar jurk.
‘Ik heb het niet over die vlek,’ zuchtte juffrouw Vogel. ‘Ik heb het over je tekening. Kanaries zijn geel, met roze snaveltjes. Ze hebben pootjes, geen wielen. En je hebt alweer niet binnen de lijntjes gekleurd.’
Marie legde haar paarse kleurpotlood neer en keek naar de tekening van Peter, die naast haar zat. Zijn vogel was kanariegeel met roze en keurig ingekleurd.


Het gevolg van Maries 'dwarsliggerij' is dat Marie op 13 augustus 1956 naar de AKWA (Ambassade voor Kinderen met Waarnemingsproblemen en Aanpassingsmoeilijkheden) wordt gestuurd om gele kanaries met roze snaveltjes te leren tekenen. Marie moet op tekenles - heel saai - keer op keer dezelfde kleurplaat inkleuren totdat ze netjes binnen de lijnen kan blijven. Gelukkig heeft ze haar kamergenootje Kris, een meisje dat eigenlijk een jongen is, waarmee ze 's nachts door het ambassadegebouw dwaalt.


Via diezelfde Kris belandt ze op zolder waar meneer Bram een atelier heeft. Ze mag daar schilderen wat ze wil. Ze maakt een keurige gele kanarie, zoals ze geleerd heeft, en dat vindt Bram maar niets. 'Hoe ziet jouw eigen kanarie eruit, Marie?' vraagt hij. 'Niks is wat het lijkt', is dan ook het motto van Meneer Bram.
De paarse kanarie op wieltjes komt terug en nog veel meer. Marie geniet! Corry de vriendin van Bram vindt de schilderijen van Kris en Marie magnifiek. Niets gezeur over binnen de lijntjes schilderen!  Ze wordt weer haar eigen unieke zelf, zonder te moeten voldoen aan al die opgelegde regeltjes.
En zo gebeurt het dat de kinderen stiekem drie keer per week in de nacht naar het atelier van meneer Bram sluipen om daar hun hart te kunnen ophalen.


Ondertussen gaat het op school elke dag zijn saaie gang, en daar zou het verhaal bij kunnen blijven, maar de schrijfster en tekenares van dit boek hebben niet voor niets zoveel prijzen gewonnen. Zij geven het verhaal uiteindelijk een compleet verrassende wending!


Het hele verhaal én de afbeeldingen zijn een ode aan spontaniteit en fantasie. Ook zoals de tekst en afbeeldingen zijn weergeven is anders dan anders.
Boven een gekleurde balk lezen we het verhaal mét de illustraties die delen van het verhaal weergeven. Maar ook dat is niet netjes afgedrukt zoals we gewend zijn,  soms staat de tekst overdwars of scheef en natuurlijk zijn de illustraties ook speels, buiten de lijntjes gekleurd en met vrije hand gemaakt en staan al helemaal niet in kadertjes...


Onder de gekleurde balk wordt op een heel humoristische manier, toelichtingen gegeven op woorden uit de bovenstaande tekst. Er wordt steeds voortgeborduurd op dat uitgelichte woord om uiteindelijk heel ergens anders op uit te komen. Neem bijvoorbeeld het woord zolder.

Huizen met een puntdak hebben vaak een zolder. Zo heet de bovenste verdieping onder een dak. Het menselijk brein noemt men ook wel een zolderkamer. Hier komt het spreekwoord  'Ik krijg er een punthoofd van' vandaan. Dat betekent ik word er helemaal gek van. (Hierbij zien we een bijzonder mensachtig figuurtje met een rood punthoofd.

Na dat figuurtje lezen we.


In de klassieke Mayacultuur vond men een punthoofd volmaakt. Pasgeboren baby's liet men slapen met het hoofd tussen twee planken om dit schoonheidsideaal te bereiken.


En zo komen we van het woord zolder, via het punthoofd uit bij baby's van de Maya's!


Kortom, de tweeledigheid in de titel is erg toepasselijk.
Verder is het een uniek boek van twee unieke mensen over een unieke kunststroming. Je komt ogen tekort om alles goed in je op te kunnen nemen.
Mijn advies: Kopen en kijken!


ISBN 9789492995094 | Hardcover | 48 pagina's | Uitgeverij Samsara | maart 2019
Formaat 23,5 x 27 cm | leeftijd 6+

© Dettie, 6 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, kliik HIER

 

Arme Rijk
Een lees- en luistersprookje (met CD)
Muziek: Martijn Rondel
Stem: Patijn Klemens
Illustraties: Sylvia Weve
Tekst: Bette Westera



“Hij hoefde niet te wachten tot ze dood was.
Integendeel, ze stierf het liefst alleen,
met heel veel rust en ruimte om zich heen.
Ze wist wel dat de wijde wereld groot was,
maar Rijk was dat nu ook.
Hij was al hoger dan het gras en dan het graan.
Hij moest alleen nog worden wie hij was.


Ze gaf hem een appel, ze gaf hem een ei,
ze gaf hem een knapzak vol stenen.
Rijk gaf haar een kus en een kommetje brij,
met suiker erdoor en een lepel erbij.
Toen nam hij de magere benen.”


Zo begint Arme Rijk. Rijk is niet rijk. Hij woont met z’n moeder in een eenvoudig huisje langs de dijk. Zij moeder is ziek – zo ziek dat ze zal sterven. Maar een wereld verlaten die haar zoon nog moet leren kennen, dat wil ze niet. Dus moedigt ze Rijk aan die wijde wereld in te gaan.


Met een appel, een ei en een knapzak vol stenen gaat Rijk op pad. De jongen komt allerlei vreemde en wonderlijke figuren tegen. Een kluizenaar, die al zeven eeuwen oud is en woont in een kluis. De bebaarde heggenwachters, die een hoge heg bewaken.


“Een hoge heg is nooit gewoon een heg, er zit iets achter.
Maar wat? “De wijde wereld,” sprak de zwaarst behaarde wachter.
“Daar ben ik naar op zoek,” riep Rijk. “Doe open!”
De heggenwachters keken op een kaart.
Daar zagen ze een arme jongen lopen.
Een jongen met een knapzak, zonder baard.
Met gaten in zijn jas en met een appel en een ei.
Ze fluisterden: “Dat is ’m.”
En toen gingen ze opzij.”


Rijk maakt allerlei avonturen mee. Hij wordt voortdurend op de proef gesteld. De dingen zijn vaak niet wat ze lijken te zijn. Zo staat Rijk op een avond voor de paleispoort.


“Hij kwam bij een paleispoort zonder wachters of soldaten.
Er lag alleen een lappenpop verloren in het gras.
Een pop met zwarte vlechtjes en met sokjes aan vol gaten,
die mooie, grote ogen had van amberkleurig glas.
Rijk deed haar in zijn knapzak en de poort ging piepend open.
Hij zag een groot paleis,
Waar hij naartoe begon te lopen.”


Het is het paleis van de Koningin. Zij is ontroostbaar. Haar dochtertje is verdwenen.


“Wat akelig, dacht Rijk. Waar is het arme meisje heen?
Waar slaapt ze en wat eet ze en hoe zou ze zich nu wassen?
Vertrokken zonder schoenen, maar gelukkig niet alleen.
De Noorderzon is bij haar, dus die zal wel op haar passen.”


Rijk lost het raadsel op en neemt met een volle knapzak afscheid van de koningin. Als hij na een lange tocht door spleten en kloven, langs kolkende kraters vol water en vuur op een berg staat, ziet hij de hele wijde wereld onder z’n voeten: Het paleis, het moeras, de gammele boot met de veerman, de herberg, de heg met de baardige wachters, de kluizenaar en… zijn oude moeder.


“Ze lag in haar bed en ze zwaaide. Heel zwakjes en oud.”


Rijk heeft voorlopig genoeg van de wijde wereld gezien en gaat op een holletje terug naar huis.


“Zijn moeder lag in bed, ze had haar pap niet opgegeten.
Ze was nog wel in leven, maar zag ontzettend bleek.
Ze kuste Rijk en vroeg nieuwsgierig waar hij had gezeten.
“Ver weg,” zei Rijk, terwijl zijn hand haar grijze haren streek.”


Het verhaal is weer rond. Rijk is weer thuis bij zijn oude, stervende moeder. Hij vertelt alle bijzondere, vreemde en spannende verhalen die hem zijn overkomen. Zijn moeder luistert vol trots naar haar grote, uit de kluiten gewassen zoon.


Arme Rijk, is een heel bijzonder boek. Het verhaal is prachtig opgetekend in vrolijke verzen, die klinken als een klok en lopen als een trein. Ook de tekeningen zijn een lust voor het oog. Er valt zoveel op te zien en te ontdekken. Beetje bij beetje zien we Rijk steeds een beetje groter worden. Is hij aan het begin van het verhaal nog een schooljongen van een jaar of acht, negen. Aan het eind van het verhaal zien we een jongvolwassene die sterker en wijzer huiswaarts is gekeerd van zijn trektocht door de wijde wereld.


Het boek is ook op muziek gezet en wordt prachtig voorgelezen. Kortom een lust voor het oog en oor.


ISBN 9789025765606 | Hardcover | 80 pagina's | Uitgeverij Gottmer | september 2016
Leeftijd 6+

© Eric Heugens, 30 september 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Hoe oud is Sinterklaas?
illustraties: Barbara de Wolf
tekst: Bette Westera


Bette Westera, winnares van de gouden griffel 2015, geeft in verhaalvorm antwoord op allerlei vragen die Mees heeft over Sinterklaas en zijn hulpjes.


In het titelverhaal zijn Mees, mama en Meike in de keuken pepernoten aan het bakken, want Sinterklaas komt die dag aan in Nederland. Straks gaan ze lekker naar het Sinterklaasjournaal kijken maar eerst maken ze samen het deeg en ondertussen stelt Mees allemaal vragen aan mama over Sinterklaas. Wat hij vooral wil weten is hoe oud Sinterklaas nu is. Mama denkt dat hij wel honderdvijftig jaar is maar dat vindt Mees wel gek. Waarom kan Sinterklaas dan wel zo oud worden en opa en oma niet? Gaat Sinterklaas dan nooit dood? Mama weet het ook niet goed hoe het zit, misschien vanwege de traditie zegt ze, maar dat vindt Mees helemaal moeilijk om te begrijpen. Mees besluit het maar aan Sinterklaas zelf te vragen als hij op school komt en dat vindt mama een heel goed idee.


En... hoe zit het nou? Volgens Joeri en Najib bestaat Sinterklaas niet. Zij zeggen dat  papa en mama voor de cadeautjes in zijn schoen zorgen... Maar papa en mama weten nergens van. Mees laat het er niet bij zitten, hij móet het weten.


Amerigo, het paard van Sinterklaas, komt natuurlijk ook voor in de verhalen. Als oma en Mees naar het winkelcentrum gaan omdat Sinterklaas daar is, denkt Mees dat het niet Amerigo is maar Bingo, het paard van de manege waar oma werkt. Dat kan toch niet? Want Amerigo komt uit Spanje niet uit de manege.

Ook de grappige, lenige hulpjes van Sinterklaas, de Pieten, worden niet vergeten. Maar er gebeurt iets raars, als de Pieten op school komen zijn ze ineens allemaal wit! Hoe kan dat nou? Wat blijkt? Sinterklaas is al oud en in zijn verstrooidheid is hij helemaal vergeten iets te bestellen...


En zo staan er allemaal korte verhalen in dit boekje waarin op een heel vlotte manier heikele punten rond Sinterklaas besproken worden. Het zijn erg vlotte, onderhoudende verhalen die op een leuke, licht humoristische manier inspelen op de gedachten die kinderen kunnen hebben. Het onschuldige zit er nog helemaal in. Onder elk verhaal staat een verwijzing naar de pagina waar de antwoorden op Mees' vragen staan. Daar kun je o.a. lezen hoe oud Sinterklaas is, waarom de Pieten niet meer allemaal zwart zijn, waarom we onze schoen zetten, waarom Sinterklaas snoepjes en cadeautjes geeft enz.


De afbeeldingen van Barbara de Wolf die bij de verhalen afgedrukt staan, zijn heel bijzonder. Haar collages bestaan uit getekende figuurtjes, waarvan de ledematen apart uitgeknipt zijn net als de gebruiksvoorwerpen en het meubilair. Daarna zijn ze laagsgewijs weer opgeplakt zodat er diepte in de afbeeldingen ontstaat. De illustraties bij de antwoorden op de vragen zijn precies het omgekeerde, dat zijn namelijk uitgeknipte silhouetten.
Beiden vormen van de afbeeldingen zijn heel  apart om te zien.
Kortom, in zijn geheel is het een vermakelijk boekje geworden waarbij je ook nog het een en ander over Sinterklaas en zijn Pieten opsteekt!

Het boekje is gemaakt naar het idee van Sandra Lijesen, hoe het boekje verder tot stand kwam is HIER te lezen.


Zie ook het inkijkexemplaar


ISBN 97894622867082 | Paperback met flappen | 32 pagina's | Uitgave SBA Pers, Leiden | oktober 2015
Leeftijd 6+

© Dettie, 7 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Niet zoenen op de trampoline
Bette Westera


Wie het boek ‘Krullen en blubbershampoo’ gelezen heeft, kent de hoofdpersonen Kalle en Kimberley al. In dit verhaal wordt daar af en toe aan gerefereerd, maar je hoeft het niet gelezen te hebben om hier in verder te gaan.


In het eerste verhaal heeft Kalle de vakantie met zijn moeder (geen vader in beeld) doorgebracht op de camping. Daar heeft hij Kimberley ontmoet, net als hij acht jaar - o nee, toen waren ze zeven jaar natuurlijk! - en Kimberley was alleen met haar vader Kas daar.
Kas heeft net een nieuwe baan gekregen, hij is kok in een Zwitsers hotel, en daarom kunnen ze niet zoals afgesproken elkaar weer treffen op een camping.
Maar Kalle mag wel naar Zwitserland! In zijn eentje zelfs, met de bus mee! Wat een avontuur! Hij zit naast een dikke mevrouw, Ans heet ze, die steeds maar wil kletsen. Kalle verdiept zich in zijn boek van Bert en Bart die de wereld redden, maar de mevrouw ziet dat boek en wil het ook lezen: in haar boek staan geen plaatjes!
Nou, in dit boek wel, leuke kleurige illustraties. Dat moet die Ans dan maar eens lezen kan ze meteen lezen over de avonturen die ze zelf ook meemaakt, als ze eenmaal hun intrek hebben genomen in het hotel.


Kalle trekt veel met Kimberley op, maar er zijn nog meer kinderen. Ze roosteren deeg boven een vuurtje, maken een fluitjeswinkel van hun boomhut, en beklimmen de berg. Natuurlijk gaat het daar niet helemaal zoals het hoort: ze raken de weg kwijt. Nou, Kalle ziet het wel zitten om door een reddingshelikopter gevonden te worden. Dat gebeurt niet, maar de helikopter moet wel een keer komen…
Ook komt Kalles moeder toch naar het hotel – het blijft maar regenen in Nederland- maar ze doet net of ze een vreemde is. En niemand heeft het door!


Zo beleven de twee kinderen heel wat grappige en/of spannende avonturen. Kalle ziet het helemaal voor zich: als zijn moeder nu eens verliefd zou worden op de vader van Kimberley? Dan zouden ze een soort stieftweeling worden…
Het is een erg leuk pretentieloos verhaal over twee grappige en avontuurlijke kinderen. Leuk om voor te lezen, maar zeker ook om zelf te lezen!


ISBN 9789026132834| hardcover | 128 pagina's | VBK Media|april 2013
Illustraties van Jolet Leenhouts Leeftijd vanaf  8 jaar.

© Marjo, 26 augustus  2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Ober! Er zwemt een kwal door mijn soep
alles wat je liever niet wilt weten over eten
Illustraties Sylvia Weve


Al in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt dat gewoontes veranderen: mensen van een of twee generaties terug zouden er niet over gepeinsd hebben om dingen als spaghetti op tafel te zetten, en wij griezelen  vooralsnog van het eten van sprinkhanen. Maar dat kan zomaar veranderen, waarom niet??
Niettemin lees je dit boek met verbazing: eten mensen echt dieren als ratten en cavia’s, of apen?  Dat lijkt ons vreselijk! En dan gaat het niet om de smaak, maar om het idee van wat je zit te eten. Maar het verandert immers al: ook in Nederland kun je bij de Chinees kwal eten. Of slang... En als een bisamrat ‘waterkonijn’ heet, smullen we er ook van!


’s Lands wijs, ‘ s lands eer, dat is de boodschap van dit boek, waarin Bette Westera ook behalve feiten, ook leuke anekdotes of grapjes heeft vermeld. En Sylvia Weve heeft er leuke tekeningetjes bij gemaakt.


Echt griezelig zijn de verhalen over kannibalisme. Hetgeen overigens niet betekent dat men mensenvlees eet, al kan dat wel. Kannibalisme staat voor het eten van soortgenoten. Een spin die haar eigen mannetje opeet na het paren ( dat doen ze) is ook een kannibaal. Daar hebben we helemaal geen moeite mee. Maar het verhaal van het vliegtuigongeluk in de Andes heeft veel ophef veroorzaakt: er is ook een boek en een film van: de overlevenden aten de gestorven medepassagiers, om zelf in leven te blijven... Maar dat is een incident, het is niet zo dat kannibalisme onder mensen iets normaals is. Toch kun je in Polynesië beter maar niet zeggen ‘ ik kan je wel opvreten’ Of ‘ je eet de oren van mijn hoofd’. Dat betekent daar namelijk dat je iemand uit de grond van je hart vervloekt!


Wat te denken van dingen die eerst lang liggen te rotten, om dan vervolgens als delicatesse verorberd te worden. Daar hoeven we niet eens voor naar het buitenland. In Limburg eten ze rommedoe, een stinkkaas . Een stukje verderop in Europa, in Sardinië eten ze kaas waar de maden uit moeten kruipen. Die eten ze met maden en al. Lopen de rillingen al over je lijf? Persoonlijk vind ik het idee van het eten van een ei met een halfvolgroeid kuiken er in nog erger. Dat doen ze op de Filippijnen. Gatver…
Toch.. wie weet wat onze (achter)kleinkinderen allemaal met smaak zullen verorberen!


Een leuk vormgegeven en vooral ook informatief boekje.


Een laatste opmerking: er wordt even terloops aandacht geschonken aan de bio-industrie. Het laat de lezer even nadenken over het absurde van het vetmesten van dieren in kleine kooitjes. Hoe kan dat nou lekker zijn?


ISBN 9789026126666 Hardcover 96 pagina's | De Fontein augustus 2009
Vanaf 9 jaar

© Marjo, september 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Ober! Er zwemt een kwal door mijn soep
alles wat je liever niet wilt weten over eten
Illustraties Sylvia Weve


De kinderboekenweek 2009 staat in het teken van 'eten en snoepen in kinderboeken'.
Er zijn veel boeken uitgegeven met dit onderwerp en er worden veel grappige namen bedacht voor eten of snoep zoals  De Grote Vriendelijke Reus van Roald Dahl die  ‘snoskommers’ eet, Harry Potter snoept van ‘Smekkies in alle Smaken’ en Pluk van de Petteflet eet ‘hasselbramenjam’.
In dit boek zijn geen grappige, gekke namen bedacht maar is het eten zelf gek. Tenminste wij vinden het raar.
Het boek gaat over wat mensen in andere landen heel gewoon vinden om te eten terwijl wij er van griezelen.


Bijvoorbeeld wurmen, kakkerlakken of spinnen, of rauwe eieren die 100 dagen in de grond worden gestopt en daarna opgegeten worden. Of erger, eieren met kuikentjes erin die gekookt worden. In China vinden ze  dat heel lekker. Ook cavia's, honden of apen worden in verschillende landen gegeten. Zelfs de kannibalen worden besproken!


Je maakt dus kennis met allerlei eetgewoontes. Bijvoorbeeld in Japan eten mensen kogelvis, die vis is heel erg giftig, maar een paar koks kunnen deze  vis zo schoonmaken dat ze alle giftige gedeeltes eruit kunnen halen, maar soms gaat het evengoed mis en gaan mensen binnen een paar uur na het eten van die vis dood. Waarom eten ze die vis dan, zou je denken, hij schijnt niet eens erg lekker te zijn. Maar sommigen vinden het gewoon spannend.


In China eten ze graag vogelnestjessoep, die soep wordt gemaakt van échte vogelnestjes. Die nestjes worden gemaakt door een zeezwaluw en die bouwt de nestje van zijn spuug. In Nederland kunnen we bij de Chinees ook vogelnestjes eten maar dan zijn die gemaakt van gehakt en ei. In Nederland eten we haring, dat is rauwe vis. Daar griezelen mensen uit andere landen weer van.


Ook heb je eten dat erg stinkt maar wel lekker is. Wij eten die ook, denk maar eens aan 'stinkkaas'. In Indonesië is er een vrucht, de doerian,  die zo stinkt dat er bij hotels en restaurants bordjes hangen waarop staat: "verboden voor doerians" Of: "Geen doerians mee naar binnen nemen" Of: "Dit hotel is doerianvrij".
Deze vruchten stinken dus wel heel erg maar ze smaken heerlijk zoet en kruidig.


Het boek is opgedeeld in zeven hoofdstukken. Die hoofdstukken bestaan uit weetjes, anekdotes, mopjes en verhalen over eten. Alles wordt in duidelijke, heldere taal beschreven.
Ik zal eerlijk bekennen dat ik sommige stukjes heb  overgeslagen. Vooral dat over de kannibalen. Getver dacht ik regelmatig bij het lezen van bepaald eten. Maar ja, de ondertitel zegt het al, er staat van alles in wat je (misschien)  liever niet wil weten over eten.


Wat me wel een beetje bevreemdde was dat er een recept voor kikkerbilletjes in staat. Zeker gezien de manier waarop deze verkregen worden. De 'billetjes' worden uit de levende kikker getrokken. En dat terwijl er her en der verspreid over het boek artikeltjes over 'wakker dier' worden geplaatst die juist wil dat dieren minder lijden. En... kinderen van 9 jaar die (enorm dure) kikkerbilletjes kunnen kopen? Of is dit recept er als grap in gezet?


Toch is het wel een erg apart en leerzaam boek. De informatie over de eetgewoontes worden afgewisseld met 'berichten'  bij www.waarbenjij.nu. waarin verteld wordt wat mensen allemaal zien en meemaken op reis bijv. hoe spinnen gevangen en gefrituurd worden.  De teksten worden afgewisseld met zwart-wit illustraties van Sylvia Wever.
Aan  het eind van het boek is een test opgenomen getiteld "Wat voor eter ben jij?" Die heb ik niet gedaan  na het lezen van dit boek vrees ik dat ik niet de 'alleseter' ben die ik altijd dacht te zijn.
Maar, als je het spannend vindt om over allerlei aparte dingen die je kan eten te lezen dan is dit boek echt een aanrader.


ISBN 9789026126666 Hardcover 96 pagina's | De Fontein augustus 2009
Vanaf 9 jaar

© Dettie, augustus 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Oma's rommelkamer


Sofia is dol op haar oma. Ze is dan ook heel blij dat ze met de Kerstvakantie bij oma mag logeren, helemaal alleen, want haar papa en mama gaan een paar dagen naar de Ardennen.
Oma heeft een hekel aan dingen weggooien, ze bewaart echt alles, kopjes zonder oren, oren zonder kopjes, maar daar kun je fijn museumpje mee spelen, vindt Sofia. En van knopen kun je kettingen rijgen. Sofia slaapt ook heerlijk in het oude logeerbed, dat in oma's rommelkamer staat, en waar de Donald Ducks onder liggen, gekreukt en vaak zonder kaft. De kamer staat vol met dozen. Grote en kleine, vol met allemaal leuke dingen.
Oma vindt het nooit erg als Sofia rommel maakt, of knoeit, want dat doet ze zelf ook. Maar tijdens deze logeerpartij gaan er dingen fout: oma vergeet een kalkoen te bestellen voor Kerstmis, denkt ze, maar als ze er dan toch maar gauw een bestelt heeft, en ze gaan die halen bij de slager, dan blijkt ze er twee besteld te hebben..
En als ze de kerstboom gaan versieren samen, klimt ze op het trapje, maar durft er dan niet meer af..
Sofia vindt het allemaal niet zo erg, haar moeder vergeet ook wel eens wat. Maar oma is zelf verdrietig, omdat er steeds meer gaten bijkomen.


"Ik ben verdrietig,"zegt oma.
"waarom dan?"
"om de stukjes die kwijtraken", antwoordt oma.
Sofia kijkt oma verbaasd aan. "we kunnen toch een nieuwe kopen?"
"Een nieuwe wat?"
"Een nieuwe puzzel. Van Sneeuwwitje. Of van Winnie de Poeh."
"Ik heb het niet over Sneeuwwitje of over Winnie de Poeh, "zegt oma. "Ik heb het over mezelf. Ik voel me net een oude puzzel waar steeds meer stukjes van kwijtraken."


En als papa en mama terugkomen blijkt dat die zich ook zorgen maken, zoveel zelfs dat ze willen dat oma in een bejaardenhuis gaat wonen. Maar dan willen ze oma's huis verkopen en dan gooien ze alles wat oma wil bewaren weg. Natuurlijk kan Sofia het niet tegenhouden, maar ze heeft net als oma heimwee naar het oude huis. Gelukkig heeft ze van papa een doos met spulletjes mogen inpakken, oortjes zonder kopje, en kopjes zonder oortje.


Het is een boek met een lach en een traan. Er wordt allemaal niet zo zwaar over gedaan, al is het natuurlijk moeilijk voor Sofia, en voor haar oma. Maar ze weten er het beste van te maken, en, zegt Sofia, "als je iets vergeet, zijn er toch meer verrassingen?"
Heel leuk boek!

Hardcover | 123 Pagina's | Uitgeverij Hillen B.V. Met illustraties van Barbara de Wolf ISBN 90 8576 010 0 Voorlezen vanaf ca. 6 jaar.
Zelf lezen vanaf ca. 8 jaar

© Marjo

Reageren? Klik hier!

 
Krullen en blubbershampoo


Kalle wil een vader want hij heeft er geen. Hij heeft aan zijn moeder gevraagd waarom hij geen vader heeft maar die wilde dat niet zeggen. 'Je hebt mij toch?' zei ze toen. Kalle fantaseerde vaak over hoe zijn vader eruit zal zien... je had nette vaders en slordige vaders en nette slordige vaders én slordige nette vaders... hoe zou zijn vader zijn? Hij hoopte op een slordige vader.
Toen hij zeven was vroeg hij een vader voor zijn verjaardag maar hij kreeg een hond. Daar was hij ook wel blij mee maar toch had hij liever een vader gehad. Andere kinderen van zijn klas hebben ook geen vader maar ze hebben hun vader wel gekend, dat is toch anders...


Als ze vakantie hebben denkt Kalle dat ze wéér op de fiets naar de Veluwe gaan en hij wil ook wel eens naar Frankrijk of eens met een auto op vakantie, altijd maar in Nederland blijven is niets aan... als hij nou een vader had, vaders hebben auto's. Maar zijn moeder heeft wel een verrassing voor hem, als ze aankomen is het een échte camping met een winkeltje en een meer! Niet een veldje tussen de bomen met een kraan en een washok.
Daar ontmoet hij Kimberley en zij is het gekste en leukste meisje dat hij kent. Hij vertelt haar dat zijn vader uit Afrika komt en een beroemde voetballer is bij Ajax! Maar op een dag vertelt Kimberley dat zijn vader op de camping is...


Mooi verteld, meestal grappig en af en toe ontroerend. Kalle wil zo graag een vader maar z'n moeder wil het er steeds niet over hebben, totdat zij beseft dat Kalle ook recht heeft op haar verhaal. Er staan grappige zwart-wit illustraties bij van Barbara de Wolf. Leuk boek.


Hardcover | 96 Pagina's | Hillen/De Fontein juli 2007 ISBN10: 9026123809 | ISBN13: 9789026123801
Leeftijd vanaf 8 jaar

© Dettie, september 2007

Reageren? Klik hier!

 
Zeg maar tegen de juf dat ik wat later kom
Illustraties: Paula Gerritsen


Sander is een heel lief jongetje, hij doet precies wat zijn ouders zeggen. Hij eet zijn bord leeg want anders krijgt hij geen toetje zeggen zijn ouders. Hij loopt niet te dicht langs de zwembadrand want anders valt hij in het water. Zijn ouders zeggen altijd... want anders... Want anders... val je, verdrink je, krijg je dit niet, mag je dat niet.
Vooral papa is daar streng in, hij vindt dat je ook altijd moet doen wat je zegt want anders gelooft niemand je meer. Sander doet dus altijd precies wat zijn vader en moeder willen totdat hij lekker aan het springen is op een springkussen op een parkeerplaats in Frankrijk. Zijn moeder roept hem, hij moet nu meteen komen want anders... rijden ze weg zonder hem. Maar Sander komt niet, hij heeft er genoeg van, een stemmetje binnen in hem zegt: 'Nou en?' Dus Sander springt lekker door. Maar als hij eindelijk gestopt is zijn papa en mama weg. Hij ziet hun auto nergens meer. Daar staat hij dan, midden in Frankrijk, helemaal alleen...
Maar Sander vindt het eigenlijk wel leuk, eindelijk zonder papa en mama. Maar hij krijgt wel honger en dorst maar heeft helemaal geen geld. Hij ziet een vrachtwagenchauffeur een lekker broodje eten en cola drinken. Daar krijgt hij nog meer trek van. 'Vraag of jij ook wat mag.' zegt het stemmetje en na lang twijfelen doet Sander dat. De chauffeur heet Bert en is heel aardig. Sander mag met hem mee, terug naar Nederland. Maar willen Sander en Bert dat eigenlijk wel?


Het wordt een heerlijk avontuur. Ze maken een mooi kampvuur en roosteren worstjes en slapen overal maar... Waarom zijn ze zonder de vrachtwagen in Bretagne? En waarom hebben ze aldoor schapen achter zich aan lopen? En zijn de ouders van Sander helemaal niet ongerust? En hoe kopen ze nou eten als ze geen Frans kunnen praten?
Een geweldig, vrolijk verhaal, ik denk dat ieder kind wel een beetje droomt van zo'n avontuur. Lekker in een mooie vrachtwagen rondrijden met een gezellige, aardige chauffeur die altijd lacht.
Het stemmetje helpt Sander steeds als hij iets moeilijk vindt. Eigenlijk is Sander best wel dapper en hij ontdekt dat hij zonder steeds die 'want anders' praatjes van zijn ouders veel meer leert!

ISBN 978 90 261 2561 4 Hardcover 144 pagina's | Uitgeverij De Fontein | oktober 2008
vanaf 7 jaar

© Dettie, december 2008

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!

 

Alle hens aan dek


Meester Dingemans zegt tegen Peter Paul dat hij een opstel moet schrijven over "Wat ik wil worden en waarom".
"Wilt u dan geen meester blijven?" vraagt Peter Paul... Soms begrijpen de meester en Peter Paul elkaar niet zo goed. Maar als Peter Paul het eenmaal snapt dan vertelt hij in zijn opstel dat hij piraat wil worden.
Piraten zijn sterk en dapper en hebben een papegaai die kan praten en ze hoeven niet naar school en hebben geen vervelende oppas.
De meester vindt het een goed opstel. "Je hebt veel fantasie, je kan wel schrijver worden." zegt hij. Maar dat wil Peter Paul niet, hij wil piraat worden!
Op weg naar huis doet hij zijn opstel in een flesje en gooit het in de vaart.


De volgende dag ziet hij het flesje in het water en haalt het er maar uit, straks vindt de oppas het en dan weet ze dat hij haar vervelend vindt. Maar er zit een briefje in van Kapitein Krauw! Hij is aangenomen als piraat, ze zullen hem die avond ophalen.
Zo begint het spannende avontuur van PéPé (de piratennaam van Peter Paul). Hij schrijft een briefje voor zijn vader, dat hij met de piraten mee is, en wordt 's avonds opgehaald door Hens 1, Hens 2 en Hens 4. (Hens 3 is overboord geslagen.) Kapitein Krauw is een papegaai! Hens 2 is een verstekeling, wat dat is weet PéPé eigenlijk niet, iemand die ver kan steken misschien? PéPé krijgt piratenles en de eerste les die hij leert is; Niet tegen de wind in plassen.
Hij leert enteren, en hij leert dat ook hij bedoeld wordt als de kapitein "Alle hens aan dek" roept en dat piraten gek zijn op chocolademelk mer rum. PéPé heeft echte piratenkleren gekregen en een lapje voor zijn oog net als Hens 1, 2 en 4. Hij heeft de tijd van zijn leven.

Ondertussen schrijft hij briefjes aan papa, zoals;


Lieve papa,
Vanavond aten we pannenkoeken met spek en stroop
Hens 1 is de scheepskok.
Hij kookt veel lekkerder dan de oppas
Hens 2 is verstekeling en Hens 4 de lichtmatroos
Hij steekt 's avonds alle lampen aan.
Hens 3 was de stuurman maar die is overboord geslagen tijdens een storm, dus niemand weet nu welke kant we op gaan.
Maar dat geeft niet, want op zee zien alle kanten er toch hetzelfde uit.[...]


Het eerste schip dat ze enteren is de Octopus Zeven... Van dat schip heeft PéPé gehoord, zijn vader zei dat daar geld in verdwenen was en dat hij daar naar op zoek moest. Het is een schip voor zieke kinderen. De piraten zijn blij, zij zullen dat geld wel vinden...


Het is een geweldig fanatsierijk verhaal. Je zit af en toe te grinniken om de originele vondsten van Bette Westera. Vooral de verschillende betekenissen van woorden gebruikt ze goed.
Bij het boek zitten twee CD's waarop het verhaal verteld wordt door Frank Groothof. Zoals wellicht bekend, kan hij dat uitstekend. Je zit geboeid naar het verhaal te luisteren.
Barbara de Wolf heeft erg leuke, vrolijke zwart-wit illustraties bij het verhaal gemaakt. Ze doen me af en toe denken aan de illustraties van Fiep Westendorp, er is een zelfde soort humor in haar tekeningen.


ISBN 9789026126116, Hardcover 96 pagina's, uitgeverij De Fontein april 2009
Het verhaal is geschikt voor kinderen vanaf vijf jaar en om zelf te lezen vanaf acht jaar

Dettie, mei 2009

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

Alle Hens aan dek


Ik was al een tijdje op zoek naar een voorlees boek over Piraten en kwam dit boek tegen. Deze week gelezen en wat een grappig boek.


Gaat over Peter Paul (Pe Pe) die in een opstel op school geschreven had , dat hij graag piraat wilde worden en waarom.
De brief belandt in een fles in de vaart. Kort daarna krijgt hij flessenpost van Kapitein Krauw (die een papagaai blijkt te zijn) dat hij is aangenomen en de volgende dag kan beginnen. Hij laat een briefje voor zijn vader achter en komt aan boord, alwaar vier mede piraten zijn, hens 1, hens 2 en hens 4 (hens 3 is ooit overboord geslagen helaas, maar duikt later in het boek uiteraard weer op).
Pe Pe wordt vervolgens getraind tot een echte piraat (eerste les..niet tegen de wind in plassen), en beleeft vervolgens allerlei avonturen.


Fragment:
Peter-Paul schrijft voor school een opstel:
Wat ik wil worden en waarom:

PIRAAT
Omdat piraten sterk en dapper zijn.
Omdat ze spannende avonturen beleven.
Omdat ze een ooglap hebben.
Omdat ze een papegaai hebben, die kan praten.
Omdat ze altijd op zee zijn en nooit naar huis hoeven.
Omdat ze ook niet naar school hoeven (want ze leren alles van hun vader en van hun papegaai).
Omdat ze geen moeder hebben (want die is dood).
Omdat ze geen oppas hebben (want die hebben ze met stofzuiger en al opgesloten in het ruim).
Omdat ze vrienden hebben die ook piraat zijn en daarom durft niemand ze te pesten met hun grote oren.
Daarom wil ik piraat worden.
P.P.


Ik heb het nog niet aan de praktijk getoetst maar ik vond het zelf al helemaal geweldig, ....goed geschreven en vooral erg grappig.
Het word aangegeven vanaf 5 jaar voorlezen, vanaf 8 jaar zelf lezen. Ik denk dat voorlezen ook wel vanaf iets ouder kan.
Mijn enige kritiekpunt is dat de grapjes af en toe wel erg op de voorlezer gericht zijn en aan de kinderen voorbij gaan, maar verder... erg leuk boek!


Alle hens aan dek is door de Griffeljury met Vlag en Wimpel 2003 onderscheiden


ISBN 9789026126116, Hardcover 96 pagina's, uitgeverij De Fontein april 2009
Illustraties: Barbara de Wolf

© Willeke, mei 2005

Lees de reacties en/of reageer, klik hier!