Vlucht uit Montaillou
Ton van Reen
De Franse schrijver Boris Paul Vian (1920 - 1959) schrijft middels de pen van Ton van Reen een nieuw boek. Want, nee, hij is niet dood, hij leeft voort zolang hij bekend blijft. Samen met andere beroemde Fransen, waaronder Charles Perrault, Jean-Paul Sartre en Charles de Gaulle, bewoont hij het krakkemikkige, slecht onderhouden Panthéon in Parijs, waar helaas eerdere gasten (o.a Baudelaire, André Gide) afscheid hadden moeten nemen omdat niemand meer wist wie ze waren.
Aan de poort staat Petrus als sleutelbewaarder aan de poort, die zich beklaagt over het gebrek aan belangstelling vanuit de overheid.
‘We krijgen nog maar heel weinig geld,’ zei Petrus. ‘Nu de scholen bijna geen geschiedenisonderwijs meer geven, weten ze op het ministerie van Cultuur nauwelijks nog wie wij in het Panthéon zijn.’
‘Ooit waren wij de goeden en helden van Frankrijk,’ zei Boris. ‘Triest. Het ziet er naar uit dat we eindigen als clochards.’
Maar als Boris Vian een krantenbericht leest over een beer die in een bergdorpje in het Zuiden van Frankrijk een meisje redt van een stel wolven, rijpt bij hem het plan om een boek te schrijven, en hij begeeft zich dagelijks naar het terras van Café La Coupole om daar aan te werken. En als tot de mensen doordringt dat hetgeen hij schrijft ook werkelijk lijkt te gebeuren trekt hij steeds meer belangstelling. Men komt naar hem luisteren, de media wil alles weten. Keizer Napoleon weer terug! Dat is me wat!
Het voorkomt niet dat de voormalige goden en helden eerst naar een nog schameler onderkomen moeten verhuizen, maar het trekt volop de aandacht van alle Fransen. Moderne schrijvers als Beigbeder en Florian Zeller bezoeken hem op het terras, waar twaalf blinde weesmeisjes iedere dag zingend passeren, hetgeen Vian ten zeerste ontroert.
‘Het publiek keek ademloos toe. Zelfs de dames van de leesclub Livre d’Or begrepen dat ze belangrijke momenten meemaakten. Dit waren de ogenblikken waarin de Franse literatuur zou worden gered.’
Wij volgen het verhaal net als zijn publiek op het terras, en we hebben een streepje voor: wij zijn de eerste lezers van het verhaal over de sprekende beer die Napoleon heet, pardon, die Napoleon is, en het boerenmeisje Claire, die niet van plan is om te doen wat alle meisjes in Montaillou moeten doen: trouwen en kinderen krijgen. Wat zij met haar leven wil, zal ze onderweg ontdekken, voor Napoleon is het duidelijk: hij wil weer keizer worden. Frankrijk redden van de huidige president. Hij was zo slim om zich in zijn nadagen te bekeren tot het Hindoeïsme, zodat hij kon reïncarneren. In zijn hol in de bergen heeft hij de actualiteit bijgehouden, en veel gelezen.
Claire en Napoleon beleven vele avonturen onderweg naar Parijs. De bijzondere ontmoetingen die zij onderweg hebben en wat er intussen in Montaillou gebeurt, Vian schrijft het allemaal op.
‘Literatuur blijkt tot alles in staat,’ zegt een van de vele schrijvers die in het boek voorkomen. Dat is wat Ton van Reen bij monde van Boris Vian terdege bewijst.
Wie de schrijfsels van Vian kent, weet dat het in dit boek allemaal nog meevalt qua absurditeit, maar toch is het een feit dat alles wat je zou kunnen verzinnen, ook allemaal kan gebeuren binnen dit verhaal. De hoofdpersonen uit Vians bekendste werken roeren hun mondje aardig mee, en er zijn zo ontzettend veel ‘helden en goden’ al of niet bekend, dat alleen het opnoemen van hun namen al pagina’s in beslag zou nemen. Komt daar nog bij dat ze voor de gemiddelde Nederlandse lezer – optimistisch bekeken – volslagen onbekend zijn en introductie zouden behoeven.
De vele verwijzingen en verbanden binnen het boek, tussen de twee verhaallijnen, of naar vroege en latere literatuur, muziek en politiek, maken dit boek enigszins vermoeiend om te lezen.
Dan zijn er nog de verwijzingen naar het geloof, naar de wederwaardigheden van de Heilige Graal, en het feit dat de veertiende juli aanstaande is. Dit is een boek dat je gewoon moet beleven: ga mee op avontuur samen met de beer en het meisje, en probeer Boris Vian te volgen in zijn strijd om de cultuur van Frankrijk te redden.
Niet altijd staat het woord bizar voor humor, maar dat is in dit verhaal wel degelijk het geval. Als je tenminste het absurde kunt waarderen. Het begint al voor je het eerste hoofdstuk gaat lezen: er is commentaar op het boek vanuit de Franse pers, van Sartre, van Francoise Sagan, en van Michel Houellebecq.
Quotes uit de Franse pers:
'Tja, wat moet ik er van zeggen? Een roman over de liefde? Onzin natuurlijk. Maar het leest lekker weg. En dat ik een rol speel in een boek van Boris Vian? Dat streelt me wel natuurlijk.' - Michel Houellebecq.
Het zet je wel aan het denken: zou een boek als dit kunnen met Nederlandse schrijvers en kunstenaars in de hoofdrol? Hm…
Ton van Reen (1941) is een Nederlands schrijver , dichter en journalist.
ISBN 9789062655045 | Paperback| 438 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | juli 2019
© Marjo, 12 augustus 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER