Stephan ter Borg 

Orang-oetans drijven niet
Stephan ter Borg


Ze zeggen dat je het aan de ogen kunt zien. Met de kleur en structuur zat het wel goed, aan het formaat kon het ook niet liggen. Ondanks het feit dat Ernst meer dan een maand te vroeg geboren werd, woog hij een indrukwekkende elf pond.


Toch moet Ernst nog twintig dagen de couveuse in. 'Het klopt niet, hij is nog niet af', had de vader al gemeld.


"Hij is een beetje achter' zei moeder later altijd. Wat Ernst wel deed is groeien, hij groeide tegen de klippen op 'Alsof hij met zijn formaat alles wilde compenseren'. Ondertussen bleek dat Ernst meer was dan alleen een beetje achter.
'De logopedist zei: 'Dit lijkt me een probleem voor de kinderpsycholoog.'
'De kinderpsycholoog zei: 'Dit lijkt me een probleem voor de neuroloog.'
'De neuroloog zei: 'Inderdaad'. 


Het wordt bij deze arts bevestigd, Ernst is zwaar geestelijk gehandicapt. Ernst zal het verstandelijk niveau van een baby nooit ontgroeien. Maar hij kan naar een instelling waar heel goed voor hem gezorgd zal worden. 'Nee, hij gaat met ons mee' zei de vader. Negen maanden later kreeg Ernst een broertje, de verteller van dit verhaal.


Hij vertelt op een humoristische manier over hoe het leven met zijn broer was. Dat hij kon uitvreten wat hij wilde want iedereen begreep wel waarom hij dat deed... hij had het zo moeilijk thuis met zo'n broer... Soms hoopte hij dat iemand gewoon eens heel kwaad op hem werd en hem een schop of een klap gaf. Maar er was altijd die verstikkende medelijden 'de buurvrouw legde begripvol haar hand op mijn schouder [...] Als ik even met haar wilde praten kon ik altijd bij haar terecht.' Hij rilde ervan.  Hij moest Ernst ook altijd meenemen als hij naar buiten ging. De buurman noemde hen de broertjes Polonaise want Ernst liep altijd achter de verteller aan.


Ondertussen leent de vader van de twee jongens een berg geld om een café te openen, vijf minuten van het Hilversumse centrum. Het is een chique bedoening, inclusief uitsmijter, Nigel, 'een Surinamer die in ruststand een zekere sereniteit uitstraalde, maar zo nodig venijnig kon trappen.'
Vader is sowieso een apart figuur. Het verhaal hoe vader en moeder elkaar ontmoet hebben is hilarisch evenals de gebeurtenissen rond vader als hij als een waakhond alle nieuwe buren observeert die in de nieuwbouwwijk aan de overkant komen wonen. Het is hardop lachen om het bizarre maar ook vreselijke komische verhaal dat volgt.
Voor moeder is het een zorgelijk leven. Elke ochtend hetzelfde ritueel, Ernst brood geven, 6 sneetjes in 36 stukjes gesneden, hem douchen, aankleden en op de bank voor de televisie zetten. Anderhalf uur na het opstaan kon ze zelf ontbijten. Toch is Ernst haar prins, haar mooie jongen.

De ik-figuur, de verteller, groeit op, gaat naar school en leeft zijn leventje, met Ernst... Alle hoop is op de verteller gevestigd, maar...


'De eerste keer dat ik mijn ouders teleurstelde, was bij de Citotoets. 536 punten, net genoeg voor de havo. Ernst heeft de luxe van een leven zonder verwachtingen. Hij is een op de markt gekochte stereotoren, een visrestaurant vijfhonder kilometer van zee. Alles wat hij ooit bereikt heeft, is pure winst. Iemand zonder perspectief voldoet altijd. Van mij werden dubbele resultaten geëist. ik moest presteren voor twee. Ik was de nageboorte met een verwachtingspatroon.'


Hij moet naar het beste college van het Gooi. Maar daarna zien de ouders hun 'nageboorte' langzamerhand afglijden. Hij vindt flutbaantjes waar hij ook nog eens niets van bakt, eigenlijk zit hij het liefst gewoon thuis. Maar uiteindelijk krijgt hij een baan als fondsenwerver en daar blijkt hij uitgesproken talent voor te hebben. Hij kletst iedereen plat, heftig gebruik makend van zijn fantasie. Hij werkt o.a. met de Turkse Kemal, die het thuis ook niet makkelijk heeft. Kemal heeft een plan, waarvan hij de verteller deelgenoot maakt. Dit plan van Kemal zal later de verteller en zijn broer Ernst verder helpen.


Er hangt een soort apathie om de verteller heen, hij raakt nergens enthousiast over, is nergens echt geïnteresseerd in. Alleen zijn enorme, twee meter tien lange broer Ernst doet er toe. En dan komt de dag dat hij ontdekt dat er verregaande plannen zijn dat Ernst alsnog uit huis geplaatst wordt. Sterker nog Ernst gaát... naar Villa Zonneschijn op de Utrechtse Heuvelrug. Omwoners noemden de bewoners orang-oetans, bosmensen. Het hele instituut doet hem denken aan Jurassic park. Bewoners drommen zich om de auto er zijn manshoge hekken. Dit kan toch niet. Zijn broer hoort niet in een wereld van surrogaatliefde en goede bedoelingen. Zijn broer is niet gek maar de wereld om hem heen wel. De verteller ontwaakt uit zijn lusteloosheid, hij zal een daad stellen, hij zal zijn broer redden! En wel meteen...


Het is zo'n boek dat je eigenlijk helemaal niet moet bespreken maar uitdelen en zeggen lees het, lees het! Het is geschreven met gortdroge, beschouwende, liefdevolle humor. Ik heb genoten. Stephan ter Borg weet de meest schrijnende en bizarre situaties met enorm milde scherts te brengen zodat je constant zit te grijnzen of te lachen. Vanaf het begin van het verhaal zijn er kleine aanwijzingen in het verhaal die zullen leiden naar het bijzondere slot. Het knappe is dat de schrijver geen enkele situatie belachelijk maakt, wat makkelijk zou kunnen. Heel knap. Van mij mogen er veel meer van dit soort boeken verschijnen.


ISBN 9789044618686 Paperback 239 pagina's Uitgeverij Prometheus april 2012

© Dettie, 7 juni 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!