Sarah van der Maas 

Nooit meer wachten
Sarah van der Maas


In de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog is een negenjarige jongen achtergebleven in de puinhopen van het front. In het dorp Albert (niet genoemd in het boek, maar wel duidelijk dat het om dit stadje gaat) zitten de Duitsers, terwijl de geallieerden naderen. De burgerbevolking is op de vlucht geslagen, als ze al niet omgekomen zijn bij de bombardementen.


In de zwaar gehavende basiliek schuilt de jongen, Gabriel, die het weet te redden door wat hij vindt in het niemandsland, in de al dan niet verlaten loopgraven. Een jonge vrouw, Berthe, uitbaatster van de kroeg houdt hem in de gaten en een Duitse majoor zorgt een beetje voor hem. De majoor is een veteraan van de Frans-Duitse oorlog in 1870. Hij ziet in de jongen steeds meer de zoon die hij zelf nooit had.


Dan stuit Gabriel op een gewonde Engelse soldaat, de commandant van een tank. Hij die immers altijd al zorgde voor gewonde dieren, kan niet anders dan ook de soldaat meenemen. De man is daar niet onverdeeld gelukkig mee. Hij heeft om persoonlijke reden dienst genomen: hij heeft namelijk een Franse vader, die hij nooit gekend heeft. Hij heeft een eigen – nogal gecompliceerd - verhaal, maar voorlopig is hij overgeleverd aan een joch dat hij nauwelijks verstaat. Een joch dat bovendien op goede voet blijkt te staan met de vijand!
Als de bevrijding dichterbij komt zitten de drie hoofdpersonen midden in de strijd, met ieder hun eigen sores.


‘Was papa maar gebleven.
Waarom moest hij zo nodig naar de oorlog? Als hij op de boerderij was gebleven, was de oorlog vanzelf naar hem toegekomen. Dan had mama niet op reis hoeven gaan en was hij haar niet kwijtgeraakt. Als papa op het land had gepast, waren er vast geen bommen gevallen. Dan waren er nu geen loopgraven geweest, maar roggevelden vol muizen die hij uit de stengels kon jagen zonder voor ze te hoeven zorgen. Dan hoefde hij niet meer iedere avond in de klokkentoren te klimmen met zijn hart in de keel omdat de Maagd verzakt kon zijn, en uren later, als hij nog niemand in zijn veldkijker had gevangen, zichzelf weer naar bed te brengen. Nooit meer wachten – is dat niet het heerlijkste dat er is?’


Onvoorstelbaar zo goed als dit boek is. Het tekent de juiste sfeer, de feiten kloppen. Het verhaal van de basiliek: In 1915 trof een Duitse obus de koepel waardoor het beeld van zijn sokkel loskwam en gevaarlijk voorover ging hangen. Er ontstond daardoor een legende: "Als de maagd valt, zal de oorlog voorbij zijn". Het beeld viel naar beneden op 16 april 1918, de oorlog eindigde in november...


De manier waarop het kind neergezet wordt: het is zeker niet een jongen van negen zoals we die in eigentijdse verhalen aantreffen, kinderen die doordat ze opgegroeid zijn in een andere tijd alleen al daardoor  (eigen)wijzer zijn. Zeker: Gabriel is ook een wijs kind, maar helemaal een kind van zijn eigen tijd. Dat is knap gedaan! De naamkeuze is niet zomaar: hij is als de engel Gabriel…


De vorm van het verhaal is prettig. Er is een afwisseling tussen de periode van twaalf dagen aan het front van De Somme en er zijn flashbacks, waardoor we de personages beter begrijpen. Het kan niet zonder de oorlog, maar het is vooral het verhaal van een mens. Van drie mensen die alle drie een eigen verhaal hebben.
En dat in een prachtige stijl, mooie zinnen, mooie vergelijkingen.
De eerste zin al: 'De ochtend ruikt naar smeulend graan.'
Van deze schrijfster kunnen we nog heel wat verwachten!


Sarah van der Maas (1995, Grijpskerke) studeerde geschiedenis in Leiden en Groningen. Nooit meer wachten is haar romandebuut, maar ze schrijft al verhalen sinds haar dertiende.


ISBN  9789023960065 |hardcover | 352 pagina's | Uitgeverij Mozaïek | oktober 2020

© Marjo, 14 maart 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER