Archipel van de hond
Philippe Claudel
'Toen steeg er een schreeuw op uit de menigte, een soort fluim van geluid, giftig, puntig als een spijker, scherp als een scheermes, een kreet die de belichaming was van de wraak die ze eisten.'
Het verhaal speelt op een eiland dat deel uitmaakt van een groep eilanden in de Middellandse Zee, onder de dreiging van een vulkaan, de Brau. Er wonen mensen die visser of boer zijn, een andere keuze hebben ze niet. Of ja, ze kunnen vertrekken. Om nooit meer terug te keren.
Iedere dag wandelt De Oude Vrouw over het strand dat geen strand is: je kan er niet lekker liggen, omdat het bestaat uit vulkanisch gesteente en zwemmen doe je ook niet, omdat er riffen zijn en gevaarlijke stromingen. Maar op de dag dat De Oude Vrouw de drie lijken ontdekt zijn er anderen in de buurt: Amerigo, ‘een vrijgezel, soms wijnbouwer, soms manusje-van-alles’, en ook strandjutter. Hij had zijn kar bij zich. En de Zwaardvis was er, de beste visser van het eiland. De Oude Vrouw, ooit onderwijzeres van het dorp, draagt hen op de aangespoelde lijken op het droge te trekken en De Burgemeester te waarschuwen.
Drie zwarte mannen, verdronken, waar komen ze vandaan?
‘Van daar?’
’Natuurlijk van daar! Ze zijn toch niet uit de lucht komen vallen!’
De Burgemeester laat De Dokter nog wel vaststellen dat de mannen verdronken zijn, en besluit dan de lichamen te verdonkeremanen. Iedereen die er bij betrokken was wordt gesommeerd te zwijgen, de burgemeester vindt het belangrijker om het project waar hij druk mee doende is te verwezenlijken, niet te laten verstoren. Hij wil heel graag een kuuroord op het eiland, om toeristen te trekken. Aanspoelende vluchtelingen zijn uit den boze.
Maar behalve genoemde personen was er nog een getuige: De Onderwijzer. Een vreemdeling, een man die niet van het eiland was. En een man die dus niet de dringende noodzaak voelt om te zwijgen, maar de zaak gaat onderzoeken. De Burgemeester wil evenwel zijn bevindingen, hoe waar ze ook zullen zijn, niet horen.
Dan arriveert onverwacht nog een speler: De Commissaris, eveneens een buitenstaander, een die niet is wie hij pretendeert te zijn.
‘Hij hield van effectbejag. Hij hield ervan om anderen angst aan te jagen, te zien hoe ze begonnen te twijfelen, hun zelfverzekerdheid kwijtraakten, in hun woorden verdwaalden, verstrikt raakten en niet meer wisten wat ze moesten zeggen. Bij De Burgemeester was dat niet moeilijk geweest. Hij had wel eens taaiere gevallen gehad.’
Wie is die man, die iedereen schrik aanjaagt? Hij zaait paniek, en geniet daarvan, zoals hij ook geniet van de rol van De Onderwijzer, die in hem zijn redding gevonden denkt te hebben, maar niet zal ontkomen aan de rol die hem toebedeeld is: die van de zondebok.
‘Meneer de Burgemeester, ik moet me verontschuldigen en ik moet u bedanken,’ zei de Commissaris, wiens kale hoofd nog feller leek te glimmen dan toen hij net wakker was. ‘Toen ik hier kwam, had ik nooit gedacht dat er zoveel te smullen viel. Ik kom precies op het goede moment!’
‘Hoe bedoelt u?’ vroeg de Burgemeester voorzichtig.
‘Ik kom aan en er wordt direct een misdrijf gepleegd.’
’Vindt u dat verrassend?’
’Niet echt. Ik heb altijd gedacht dat wetten niet uit misdrijven voortkomen, maar misdrijven uit wetten.
“De kip en het ei, maar dan ingewikkelder.’
Het einde is onontkoombaar en somber zoals het hele verhaal dat is. De personages zijn egoïsten, steken liever hun kop in het zand. Herkenbaar, geeft Claudel te kennen. Zo gaat het nu immers in de wereld ook: er wordt niets gedaan aan de vluchtelingencrisis. Men wijst naar elkaar, zoals ook zijn hoofdpersonen doen.
Zijn stijl is bekend uit eerdere boeken: mooi van taal, recht voor zijn raap. Met een oog voor details – de Brau rommelt op passende momenten, en een klein beetje zwarte humor.
Dit verhaal laat een blijvende indruk achter.
Philippe Claudel (1962) is scenarist, regisseur en professor in de literatuur. Hij debuteerde met Grijze zielen (2003) en heeft zijn naam gevestigd. Al zijn boeken werden enthousiast onthaald. Dat zal ook met Archipel van de hond zeker gebeuren, hoezeer het boek ook getuigt van een pessimistische kijk op de samenleving.
ISBN 9789403125404 | hardcover | 288 pagina's | De Bezige Bij | september 2018
© Marjo, 11 december 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER