Een ongewoon huwelijk
Peter Cameron
In de najaren van de tweede wereldoorlog, 1950, is Coral Lynn de derde verpleegster op Hart House, een afgelegen huis op het Engelse platteland. Waarom haar voorgangers vertrokken zijn, dat weet ze niet, en in de loop van de tijd kan ze ook eigenlijk niets ontdekken. Haar patiënt is de oudere mevrouw, die terminaal is. Ze is niet uitzonderlijk lastig. Haar zoon, majoor Hart, zoekt geen toenadering, en het spookt er ook niet. De enige persoon die niet echt aardig is, is de huishoudster, mevrouw Pence, die wel wat mopperig is, maar dat komt waarschijnlijk doordat ze geen hulp meer heeft en alles in haar eentje moet doen.
Het verhaal ademt een droefgeestige sfeer, als van Daphne Du Maurier door stukjes tekst als deze:
‘Toen ze op een dag uit het bos kwam en het pad opliep dat naar Hart House leidde, zag ze een eenzame gestalte op het bruggetje staan. Het was een sobere middag, al tegen de schemering en er ging iets onheilspellends uit van de lange donkere gestalte die op het bruggetje stond, als een schildwacht.’
Majoor Hart is een oorlogsveteraan. Hij is gewond geraakt, heeft diverse littekens van brandwonden en draagt een beugel. Hij durft geen vrouw te benaderen, en is eenzaam. Ook Coral is eenzaam. Ze wandelt wat in het bos als ze vrij is, de bewoonde wereld is te ver weg. Als op een van die vrije middagen haar patiënt komt te overlijden, ontpopt mevrouw Pence zich als een vijand: het is Corals schuld! De huishoudster diept een vervelende gebeurtenis uit Corals verleden op, en dan is het makkelijk om ook Coral de schuld te geven van de dood van een vijfjarig meisje dat men in het bos gevonden heeft. Coral heeft daar overigens wel iets mee te maken, maar ze zwijgt. Ze maakt zich al klaar om te vertrekken, als ineens de majoor haar een huwelijksaanzoek doet.
Het hele boek ademt een naargeestige sfeer; het zijn sombere jaren; het weer houdt te wensen over; de omgeving is troosteloos, en geen enkel personage lijkt gelukkig. Ook niet de vriend van de majoor, en diens vrouw.
Peter Cameron vertelt zijn verhaal vooral tussen de regels door. Zijn personages blijven afstandelijk, terwijl het geheel toch geen enkele twijfel laat over wat er gaande is. Daarnaast bedient Cameron zich van een typisch Engelse humor, met praktijken als van Coronation Street: roddel en achterklap.
Verkeerde conclusies, wantrouwen en geheimen.
‘Mensen waren net munten, met twee kanten, of dobbelstenen, met zes.’
Zo schrijft Cameron: zijn personages laten slechts van zichzelf zien wat ze op dat moment en bij die persoon kwijt willen. Het geeft het boek iets vaags, ondanks de duidelijkheid. Het is nauwelijks te typeren. En tegelijk als je het verhaal na wil vertellen, blijft er niets anders over dan een romantisch verhaal, met een onduidelijke misdaadplot.
Zijn andere boeken van zijn hand ook zo? Dat is een onderzoek waard.
ISBN 9789046812075 | paperback |224 pagina's | Nieuw Amsterdam | april 2012
Vertaald uit het Engels door Marion Op den Camp
© Marjo, 30 juni 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER