Nemen wij dan samen afscheid van de liefde
Paul Baeten Gronda
Het boek begint en eindigt met dezelfde brief. Maar het tussenliggende verhaal verandert de impact van die brief en het feit dat het een brief is totaal. Dat de lezer dat niet weet, is niet vreemd, maar de verteller verkeert in dezelfde positie. Dat maakt de inhoud heel wrang...
'Ik ben geen huilend kind, Staf. Ik wil niet huilen. Zeker niet als de wereld toekijkt. Heb jij ook voortdurend het gevoel dat de wereld toekijkt? Gaat dat gevoel ooit weg, of wordt het alleen maar erger met het ouder worden? Je laat het mij nog wel weten. Ik heb tijd.'
Dan volgt het verhaal dat drie dagen beslaat: eergisteren (de verjaardag van de ik-persoon), gisteren en vandaag. Tegelijk wordt door middel van terugblikken en herinneringen het verhaal van de familie Venkenray verteld. Het is geen vrolijke familie. Geen liefdevolle familie. Tradities en verwachtingen hebben hun stempel gedrukt op het leven van een paar opvolgende generaties, en dat gebeurde niet in positieve zin.
Ook de verteller, Max Eugene Venkenray, is geen vrolijke jongen. Toen hij een flinke som geld erfde van zijn grootvader, is hij in een hotel gaan wonen, omdat hij aan de greep van zijn moeder wilde ontsnappen. Zij en zijn vader konden het samen niet meer vinden en zijn uit elkaar. Max vindt de vriend van zijn moeder maar een oelewapper, wil het liefst niets met hem te maken hebben. Dan zijn er nog twee broers. De oudste Gert-Jan vindt zichzelf een kunstenaar, en hun broer Roy is dood. Zijn rol in het verhaal is groot, omdat Max zijn dood niet verwerkt heeft.
'Tenslotte ging ik ook niet dieper in op het gegeven dat ik sinds de dood van Roy de dagen aan elkaar leefde dankzij een kast vol van die muziek (=bluegrass). Dat ik mijn dagen in het winkelcentrum soms uitzat met mijn hoofdtelefoon op en gezeten op een bankje dat de westgang met de oostgang verbond. Aan weerszijden van dat bankje stond een plastic boom. Als je dan lang naar bluegrass luisterde, gingen die bomen er op het einde van de dag soms echt uitzien. Als ik na zo'n dag naar huis wandelde, vroeg ik me vaak af of dat iets is om blij of net depressief van te worden.''
Max werkt als monteur van airco-installaties. School was immers ook geen succes. Ach, hij is er goed in, dus waarom niet. Van de technische school kent hij Jimbo, met wie hij optrekt, terwijl hij steeds meer in gaat zien dat het geen echte vriendschap is.
'Op een typische vrijdagavond ten huize Venkenray, toen Staf van zijn Giuglietta en ik van een optreden van de hardcoreband Roses for Christina kwam, vertelde hij me over de onzin van vrienden. Staf orakelde geregeld dat we allemaal eilandjes zijn, met elk onze haven en onze producten. Soms ontdekken we andere eilandjes waarmee we dan handel gaan drijven. Dat is dan leuk. Tot we elkaars export beu zijn, en dan stoppen we de handelsovereenkomst. Dat is: in het beste geval. In het andere geval blijven de eilanden maar wat symbolische handel drijven - ik beeldde mij dan altijd een halve doos bananen en een handvol koffie in.'
En zo gaat Max het leven door. Alleen, zonder houvast. Ook het meisje van zijn dromen kan hem niet bieden wat hij nodig heeft. Dus fantaseert hij dat maar. Er lijkt helemaal geen uitzicht op enige hoop in het leven van deze jongeman. En helaas, het leed is nog niet geleden.
In het begin dacht ik: weer zo'n postmoderne roman van een doelloos, maar raak levende, jongeman die nooit volwassen schijnt te worden. En dat ook niet wil. Maar dit boek is anders. Langzaam sijpelt het besef bij de lezer binnen dat een enorm verdriet de basis is van het leven van de hoofdpersoon. Dat het gaat om een jongen die zijn draai niet kan vinden na dit verlies, een jongen die van niemand hulp schijnt te kunnen krijgen, met name niet van degenen van wie hij het dat meest zou mogen verwachten. Zij hebben immers nog hun eigen verdriet. Het is het verhaal van een troosteloos leven, met af en toe wat droge humor, zodat het niet alleen maar triestig en ellendig is. Toch blijven die laatste emoties het meest hangen. We nemen afscheid van de liefde, immers: hoe zou je een relatie kunnen aangaan met zo'n achtergrond?
ISBN 9789023429920 Paperback, 207 pagina's | De Bezige Bij | september 2008
© Marjo, december 2009
Lees de reacties op het Leestafelforum en/of reageer, klik HIER