De oude slaaf en de bloedhond
Patrick Chamoiseau
“Ten tijde van de slavernij op de suycker-eylanden was er een oude neger zonder oproerigheid, zonder branie of geweldigdoenerij. Hij hield van de stilte, genoot van alleen zijn. Hij was een rots van roerloze berusting. Een onuitputtelijke bamboestengel. Men zei dat hij weerbarstig was als de aardbodem in het Zuiden of als de schors van een boom van meer dan duizend jaar. Toch zegt het Woord dat zijn levensvlam op een dag zomaar oplaaide.”
De oude neger is ouder dan wie dan ook op de plantage. Hoe oud hij precies is, weet hij zelf ook niet. Hij kan zich ook niet herinneringen hoe hij ooit op de plantage is beland. Is hij hier geboren of is hij per boot gebracht? De man staat bekend als de rust zelf, mensen denken dat hij over speciale gaven beschikt en zoeken hem dikwijls op.
In werkelijkheid wordt de oude man van binnen verteerd door onrust. Zijn uiterlijke kalmte is nodig om zijn hevige gevoelens te beteugelen. Op een dag kan hij de roep van binnenuit echter niet meer negeren. Hij neemt de benen. Hij verlaat de plantage en verdwijnt in het bos. Zelf ziet hij dit niet als een vlucht, hij gaat weg. Zijn eigenaar - de Meester - doet wat hij altijd doet als een slaaf vlucht: hij haalt zijn bloedhond uit het hok en gaat achter de voortvluchtige aan.
De oude slaaf voelt een energie die hij al jaren niet meer heeft gevoeld. Hij rent en rent en rent. Hij wordt één met het bos. Terwijl hij rent vervaagt de wereld om hem heen.
“Niets leek zijn energie te kunnen doven. Hij ging voort als een boot op de stroom van een vloeibare matrijs. Door al dat stijgen en dalen, doordat hij na een afdaling nog het gevoel had boven te zijn, wist hij zelfs niet meer waar de hemel was, waar de aarde klopte; waar zijn linkerkant zat, wat rechts was. Het was niet het ontbreken van bakens van het begin, maar een volslagen desoriëntatie. Onder het gaan had hij het gevoel stil te staan. Soms had hij het idee dat hij terugliep, terwijl hij tegelijkertijd zeker wist dat hij dieper doordrong in het Grote Bos.”
Terwijl de slaaf zich onvermoeibaar door het bos voortbeweegt, volgt de Meester hem gestaag. De Meester voelt zich niet prettig in het bos, wordt er door opgeslokt. Zijn bloedhond lijkt bloeddorstiger dan ooit. Het is slechts een kwestie van tijd voordat ze de oude man zullen vinden. Ze weten het alle drie.
Dit oude Caribische verhaal wordt verteld vanuit de oude slaaf, de Meester en de bloedhond. In hij-perspectief. Halverwege het verhaal kijkt de oude man de dood in de ogen. Na deze gebeurtenis wordt het verhaal van de slaaf in ik-perspectief verteld. De verteller is één geworden met de vluchtende slaaf. Het verhaal wordt met een zekere bezetenheid verteld. Realiteit vermengt zich met hallucinaties. Vleugjes magie zijn toegevoegd. De lezer kan zich alleen maar mee laten voeren in een wirwar van woorden. Een geordende wirwar welteverstaan met prachtige beschrijvingen. Ik heb het boek in een adem uitgelezen. Het is een klein boekje maar het maakt een grote indruk.
ISBN 9789052266244 | hardcover |154 pagina's| Uitgeverij De Geus | mei 2001
Vertaald door Eveline van Hemert
© Annemarie, 31 december 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER