Iedereen die "Lelieblank, scharlakenrood" heeft gelezen, wil weten hoe het verder ging met Sugar, die aan het einde van het boek met Sophie het huis ontvlucht. De schrijver heeft eindeloos veel lezersbrieven ontvangen, waarin om een vervolg werd gesmeekt. In zijn inleiding tot "De appel", laat hij ons delen van deze brieven lezen en legt uit waarom er geen vervolg zal komen.
Wel zijn er de zeven verhalen van deze bundel, over personen uit Sugars leven. Sommige spelen zich af in dezelfde tijd, vormen een aanvulling op het grote verhaal; andere zijn op een eerder of later tijdstip gesitueerd. Maar alle personen zijn met Sugar verbonden.
Zelf zegt hij: "Maar waarom dan deze personages en geen andere? Waarom zo'n dun boekje en niet wat meer? Omdat dit de verhalen waren die bestaansrecht opeisten. Er waren ook andere personages, waarnaar ik benieuwd was, personages waar ik nog graag wat tijd mee had willen doorbrengen. Die waren echter verdwenen, opgelost in de geschiedenis. Ik moest ze laten gaan."
De inleiding is een mooi geschreven stuk, iets wat men zeker niet over mag slaan. Niet alle verhalen zijn even sterk, al zijn ze allemaal weer in de vertrouwde soepele stijl geschreven. Wat ze met name de moeite waard maken is onze nieuwsgierigheid naar nog meer details van Sugars leven. In "Kerstmis in Silver Street" en "De appel" speelt ze zelf de hoofdrol. Vooral het eerste voegt niet zo veel toe aan wat we al van haar weten. Er is een verhaal over de jonge Emmeline en eentje over de oude William Rackham. Het beste vond ik "Clara en de rattenman" een ijzersterk, op zichzelf staand verhaal, over Clara, het ontslagen dienstmeisje van de Rackhams, dat, tot prostitutie vervallen, met een rare klant te maken krijgt.
Al weten we aan het eind weer meer, hoe het precies verder is gegaan blijft een raadsel. Dit boek is een must voor iedere Sugar-verslaafde. Zeven kleine klontjes... zouden we hierna kunnen afkicken?
Uitgeverij Podium, 2006, paperback, 190 blz., ISBN 90 5759 087 5
© Berdine, februari 2007