Over de grens
Mechtild Borrmann
‘Jaja, de mensen maken het zich graag gemakkelijk. Net zoals het hun uitkomt. Hier wat verzwijgen, daar wat toevoegen en klaar is de nieuwe waarheid!’
Elsa Brennecke reageert op wat zij in de krant leest. Het is 1970, de kranten staan vol over Henriette Bernhard-Schöning, die aangeklaagd wordt voor brandstichting waarbij haar vader is omgekomen Ook denkt men dat zij een non vermoord heeft door haar voor de metro te duwen. Door de publieke opinie is Henni, zoals ze genoemd wordt, allang veroordeeld. En het helpt niet echt dat ze in de rechtbank geen enkele moeite doet om haar onschuld te bewijzen.
Elsa gaat naar iedere zitting, ook al wil Henni dat niet. Net als Elsa is een jongeman, Jürgen Loose, ook iedere dag aanwezig. Elsa heeft hem leren kennen als student in de rechten, met interesse in de zaak en ze wil wel met hem praten over wat zij weet. Ze vindt dat ze twintig jaar eerder al haar mond open had moeten doen.
’Ze zou hem vertellen hoe Henni echt was, of beter gezegd, hoe ze was geweest.’
Dat vormt de tweede verhaallijn, die speelt in 1945, de jaren na de oorlog. Henni is de oudste in het gezin Schöning, woonachtig in Velda, bij Monschau, vlakbij de grens met België. Ze heeft een zusje en twee broers. Als haar vader terugkomt van de oorlog is hij een wrak, en het gezin verarmt snel. Dan overlijdt ook nog haar moeder.
In die tijd werd er volop gesmokkeld vanuit België, vooral boter en koffie en ook Henni doet er aan mee. Kinderen worden pas opgepakt als ze eerdere waarschuwingen negeren, en Henni kent de omgeving op haar duimpje. Toch gaat het fout. In de jaren vijftig wordt de grensbewaking strenger, er wordt zelfs geschoten. Daarbij komt Henni’s zus om het leven, en dan worden zij en haar broers in – verschillende – instellingen geplaatst. Hun vader grijpt niet in, als het aan hem en zijn grote vriend de pastoor had gelegen hadden de kinderen daar al eerder gezeten!
Voor veel kinderen (niet alle, vertelt de schrijfster in een nawoord) die in die tijd in een kindertehuis zaten was dat pure ellende: mishandeling, soms zelfs met de dood als gevolg.
Als ze weer vrij is, gaat Henni op zoek naar haar broers en ontdekt dat de oudste overleden is. Natuurlijk is ze ontzettend kwaad. Op haar vader, op de pastoor, op de nonnen van de tehuizen. Maar is zij daarom een moordenaar?
In twee verhaallijnen lezen we over het leven in de jaren vijftig en de gevolgen daarvan twintig jaar later. Het beeld dat geschetst wordt berust op de waarheid, in dit geval over hoe het in Duitsland was. Er heerste na de oorlog veel armoede, en de gevolgen van hun verlies waren misschien wel schrijnender dan elders in Europa, maar de omstandigheden in kindertehuizen was helaas waarschijnlijk universeel.
Het verhaal wordt op een ietwat droge feitelijke manier verteld. Daardoor dringt meer tot de lezer door dan wanneer er een romantisch verhaal omheen was geschreven. Er is een duidelijke spanningsboog: Henni wordt immers beschuldigd, en pas op het einde weet je of ze wel of niet de dader is. Je zou het haar tegen die tijd ook helemaal niet meer aanrekenen!
Zoals al aangegeven volgt na het verhaal een verantwoording.
Mechtild Borrmann (Keulen, 1960) begon pas na een carrière als dans- en theaterpedagoog, gestalttherapeut en personeelsmanager met het schrijven van romans. Ze ontving voor haar eerdere werk in Duitsland al de gerenommeerde Friedrich-Glauser-Preis en de Deutscher Krimi Preis.
ISBN 9789400510838 | Paperback | 228 pagina‘s | Uitgeverij Bruna | februari 2019
Uit het Duits vertaald door Olga Groenewoud
© Marjo, 19 mei 2019
Lees de reactie op het forum en/of reageer. Klik HIER