IJstijd
Maartje Wortel
‘Ik hoop dat ik ergens in kan springen zoals meisjes dat doen tijdens het zwiepen van een springtouw. Als je goed en geconcentreerd kijkt, zie je wanneer je moet gaan, en als je eenmaal gaat, hoef je niet meer na te denken: je springt en je komt neer op het juiste moment en je springt en het touw lijkt verdwenen, er zijn geen obstakels meer.
Ik sta aan de kant en kijk hoe het touw zwiept en zwiept; ik spring er niet in, het beangstigt me. In plaats daarvan zie ik anderen springen, de een met wat meer talent dan de andere.’
Hoewel de ik-figuur regelmatig teruggaat in de tijd, vertelt over zijn tijd met Marie en over zijn jeugd, blijft alles in de tegenwoordige tijd. Als je op je leven terugkijkt in de tegenwoordige tijd, dan is het niet voorbij. Dan kan alles nog gebeuren, heb je nog controle.
James Dillard zoekt die controle, hij heeft al vanaf zijn jonge jaren moeite met dingen die voorbij gaan. Hij heeft een vader die in het leger zit en vreselijke dingen meemaakt waar hij niet over praat – maar eigenlijk praat hij nauwelijks met zijn zoon – en een moeder die zo druk is met zakendoen dat ze eigenlijk geen tijd heeft voor haar enige zoon. Ze laat hem liever over aan anderen, een oppas, of een hotel, als iemand anders maar voor hem zorgt is alles in orde.
’Het zal voor het grootste deel van de wereldbevolking wel fantastisch zijn als ze zich nergens zorgen over hoeven te maken, maar ik voel me er leeg en droevig door, want het is waar: er is ook niets waar ik me zorgen over zou moeten maken.’
Maar dan ontmoet James Marie, en de leegte wordt gevuld. Met haar is hij heel, ze past hem als een handschoen. ‘Wij (Marie en ik) gaan van winter naar winter, twee mini-ijstijden zonder dat de kou een doorbraak beleeft. Ik durf het bijna niet te zeggen, omdat het zo ongelooflijk soft klinkt, maar we houden elkaar warm, zij en ik.’
Maar het loopt fout. Waar James een vervulling van zijn leven vindt, is het voor Marie juist een neergang. ‘Je had me tegen moeten houden,’ beschuldigt ze hem. Maar hij wilde haar juist zichzelf laten zijn, haar haar eigen keuzes laten maken.
Het boek begint na de breuk: James zit weer in zijn zoveelsterrenhotel, als hij een telefoontje krijgt. Ene Monica van een uitgeverij vraagt of hij een boek wil schrijven.
'Is het waar?' vraagt ze. James beaamt: 'Het is waar.'
Wat is waar? Hij durft het niet te vragen, een antwoord zit er dan ook voor de lezer niet in. Er zullen meer vragen dan antwoorden volgen. James heeft geen idee wie Monica is, en hoe ze op het idee komt dat hij kan schrijven, maar als zij dat denkt, dan zal dat wel. Beslissingen neemt hij niet meer, dat doen anderen wel. Als het zijn moeder niet is, dan Monica, of de schrijver Chuck Palahniuk, en hij schrijft.
Het mooiste dat hij schrijft is overigens de mail aan Monica, als hij naar eigen zeggen dronken is: eindelijk schrijft hij in de verleden tijd. Het is het begin van acceptatie. Hij geeft toe dat hij haar mist, en zegt hoe gelukkig hij is dat ‘er nu iets is om te missen.’
In die brief laat Maartje Wortel haar personage zeggen: ‘misschien zit het pas goed als je niets weet te vertellen.’ ‘Je wordt gelukkig als er iemand is die iets van je wil’.
Wat wil Maartje Wortel van de lezer? We moesten maar eens nadenken over de moderne manier van het tot stand komen van boeken: iedereen schrijft maar een boek, of ze het kunnen of niet. ‘begin maar met een verhaal, dan volgt de rest vanzelf’. De redacteur krijgt een veeg uit de pan, maar ook collega Palahniuk komt er niet al te best van af.
Maartje Wortel schrijft trefzeker, haar opmerkingen doen er toe. En gelukkig mag haar hoofdpersoon er ook toe doen. Hij leert: van de kat Zieck III, van zijn ongelukkige liefde en van de andere schrijver. Maar vooral van zichzelf leert hij.
'Wat de anderen allemaal te zeggen hebben hoor ik al bijna niet meer. Er zit glas tussen. Als je weet dat er glas tussen kan zitten, zit overal glas tussen.’
Wat wil de lezer van Maartje Wortel? Dat ze nog meer van dit soort mooie boeken schrijft!
Een prachtige roman, waarin je de dreiging van ongelukkige liefdesgeschiedenis al snel tussen de zinnen door voelt klinken; een triest verhaal, over een niet meer zo jonge man, die zoekt naar een invulling van zijn bestaan. Een verhaal met ironische humor, met rake opmerkingen. Een verhaal om vaker te lezen.
ISBN 9789023485414 | paperback| 256 pagina’s| Uitgeverij Bezige Bij| januari 2014
© Marjo, 9 oktober 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER