Het schnitzelparadijs
Kalid Boudou
Nordip Doenia, (nee geen Nordil, Nordin, Nordik) heeft moeite met de maatschappij. Hij zat op school en vroeg zich constant af wat hij daar in Godsnaam deed. Hij vond de behandeling, de regels, feitelijk alles zeer benauwend.
Langzamerhand zakt hij steeds meer in en verslaapt zijn tijd uiteindelijk 2 jaar. Zijn broertje meldt elk moment dat hij opstaat en weer naar bed gaat wat er wel een komische noot aan geeft.
Na die twee jaar besluit Nordip stage te gaan lopen bij het schnitzelparadijs de Blauwe Gier, een hotel-restaurant in het plaatsje Opdeinen. Nordip wordt daar de 'sopkop'. Hij wast af. Zijn afwashoekje in de keuken beschrijft hij als volgt:
"Hoe zou ik je een indruk kunnen geven hoe het er hier in mijn hoekje uitziet, waarmee zou ik het kunnen vergelijken? Een kleine vuilnisbelt? Een SM-studio voor extravagante bejaarden? Een duizelige modderpoel? Een bassin voor jonglerende bacteriën? Werkelijk, de bacteriën hebben in deze soeppolder tussen de muizenkeutels een eigen bacillenstaat opgericht, ze gaan hier naar school, in het schnitzellaboratorium, drinken gezamelijk een pintje, doen aan carrièreplanning, organiseren wedstrijden wie het eerst bij de soep is, en doen toelatingsexamen voor de Hogere Bederfschool."
Het keukenpersoneel komt in zijn gedeelte een sigaretje roken, een praatje maken, wat drinken. Nordip hoort alle verhalen aan en observeert iedereen om er van te kunnen leren. Zoals daar is: De kok, een machomannetje die stoere praatjes heeft maar toch maar kok blijft ook al wordt hij zwaar onderbetaald. De beenhouwer, elke ochtend zegt hij tegen Nordip dat hij te laat is, elke ochtend heeft Nordip een andere smoes:
"'Waarom ben je te laat, het is al twaalf uur vijftig!'
'Mijn voorwiel bleef achter.'"
"'Waarom ben je te laat?'
'Ik was de linkerschoen, die aan mijn rechtervoet zat, kwijt.'"
Toch lijkt het Wilhelm, niet echt te deren dat Nordip niet al te punctueel is.
Wie er ook werkt is zijn neef Krimo, die heimelijk bewonderd wordt door Nordip. Krimo is een dromer, een dichter, een zanger en eigenlijk zou Nordip het liefst als Krimo zijn.
Verder, Lieve Agnes, een kind van rijke ouders, werkende als serveerster in het restaurant. Niemand durft haar te vragen waarom zij daar werkt. Alle mannen zijn verliefd op haar en gedragen zich als haantjes in haar buurt.
Nordip ziet veel en trekt zijn conclusies voor zijn eigen leven. Een steeds terugkerende vraag is of Nordip het spel heeft gespeeld. Nordip weet nergens van tot op gegeven moment de uitnodiging hiervoor komt met behoorlijk verstrekkende gevolgen.
Mijn indruk
Bij tijd en wijle is het geestig. Vooral de vader van Nordip met zijn preken (kleine sjodemieter) in gebrekkig Nederlands is leuk. Soms is het wel een beetje erg overtrokken. Duidelijk is dat met de Blauwe Gier een Van der Valk restaurant bedoeld wordt. Sommige beschrijvingen van de gang van zaken in de keuken zijn wel erg voor de hand liggend. Knoeien met eten, vuile keuken, gasten die voor 5 eurocent op de eerste rij willen zitten, zwartwerkers, slecht salaris tot belastingontduiking aan toe.
Opvallend is dat juist de mooiste gedeelten van het boek diegene zijn waar niet over de gang van zaken van het restaurant gesproken wordt. Dat is wanneer Nordip met zijn neef praat en zij hun gedachten laten gaan naar Marokko. Ook de overpeinzingen van Nordip over de twee verslapen jaren zijn goed. Voor de rest was het een lekker weglees boek.
ISBN 9789050001526 | Hardcover | 290 pagina's | Vassallucci | april 2001
© Dettie, 15 februari 2004