Het zal je moeder maar wezen
Karin Bruers
Een komisch familiedrama als aanklacht tegen onze moderne maatschappij: als geen ander zet cabaretière Karin Bruers dat neer op een manier die je vanaf de eerste pagina tot de laatste pagina van haar boek meesleurt in een geschiedenis die je nooit mee hoopt te maken. En dan heb je je zeker geamuseerd, misschien wel hard gelachen om de talrijke komische situaties, maar er schuurt iets. Wat klopt er niet? Gaan wij, een beschaafd volk, echt zo om met onze ouderen? Helaas is het zo. De familie Bruers is geen uitzondering, geen geval apart.
Het is natuurlijk ook moeilijk: als je vader of moeder gaat dementeren en niet meer zelfstandig kan wonen, dan heb je niet zo veel opties. Ofwel je bent als mantelzorger beschikbaar, waarbij je je eigen leven op een laag pitje moet zetten. Ofwel je zoekt een plekje in een verzorgingshuis. Heb je geluk, dan is dat een moderne instelling, met ruime kamers en een prima verzorging, helaas nog zeldzaam. Dus je doet het met wat je geboden wordt. Maar als het probleem zich voordoet bij onze ouders, vergeten we gemakshalve dat we dit zelf nooit zouden willen als je de dingen gaat vergeten. Als je niet meer precies weet hoe alles er aan toe gaat. Karin Bruers vertelt in dit boek haar persoonlijke verhaal, berustend op wat zich nog geen tien jaar terug heeft afgespeeld, maar gefictionaliseerd.
Als hun moeder begint te dementeren, besluiten de oudere broers en zussen haar onder te brengen in een tehuis. De betrokkene is het er mee eens, maar denkt aan een klein huisje met een tuintje. Tja. Wachtend op een plekje wordt moeder alvast naar de dagbesteding gebracht. ‘Je wordt er bezig gehouden, waarmee was niet belangrijk.’ Met andere woorden: er wordt niet gekeken naar wat de oudere leuk zou vinden om te doen. Mensen die hun hele leven gewerkt hebben, nuttig bezig waren, moeten nu een schilderwerkje gaan doen of een bloemstukje maken.
Omdat de broers en zussen haast wilden maken, hebben ze hun moeders klachten overdreven, wat tot een hogere indicatie leidt. Het plekje dat aangeboden wordt, in Zijdehof, is dan ook op een gesloten afdeling.
‘Daar zat mama in haar eentje in elkaar gedoken op de rand van een ziekenhuisbed aan een papieren zakdoekje te frommelen.
Een steek in mijn hart. God weet hoelang ze daar al zo zat. Een schemerig troosteloos kamertje, zo klein, net groot genoeg om een kanariepietje blij mee te maken. Grijs vinyl op de vloer, afwasbaar wit structuur behang, een designloze plafonniere, een smal hoog raam dat uitkeek op een blinde muur en iets lager op een zwart bitumen dak. Er viel geen straaltje licht van het mooie weer naar binnen.’
Voor wie dit herkent, is er begrip voor wat Karin vervolgens doet. Ze ontvoert tegen de uitdrukkelijke wil van haar broers en zussen haar moeder en neemt haar mee naar haar eigen huis. Haar eigen gezin en een jongere zus helpen haar vervolgens om de situatie draaglijk te maken voor iedereen. Moeilijk, soms onmogelijk, maar het gaat lang goed. Intussen probeert Karin een andere plek te vinden, waar ze gelukkig in slaagt.
De ontvoering leidt tot een familievete, met onverkwikkelijke ruzies, waarbij Karin zich fel en zonder blad voor de mond uit. Ongetwijfeld is ook haar felheid een van de oorzaken van de onenigheid, maar wie haar een beetje kent, weet ook dat achter haar grofheid een groot hart schuilt.
Wat het oplevert is een tegelijk komisch en dramatisch verhaal:
‘Nou maak ik het toch mee. Weet je wat die vrouw zegt?’ Ze wees snel in de richting van Francien ‘Dat ik haar moeder ben.’ Ze keek me met een blik vol ongeloof aan.
‘Zei ze dat?’
‘Ik heb het maar zo gelaten, want ik vond het zo zielig.’ Mama keek vol medelijden richting de keuken.
‘Dat is zeker zielig.’ zei ik.
Een paar weken geleden zou ik nog gezegd hebben: ’Zij is ook een kind van u.’ maar op een gegeven moment had ik geen puf meer voor discussie.
‘Hoeveel kinderen heb ik dan wel niet?’
‘Vijf’.
’Ja, ja. Iedereen wil mijn kind zijn. Ik ben er nog geen tegengekomen die ik zelf zou willen.’
Natuurlijk wil Bruers de lezer vermaken, maar het oogmerk is vooral dat mensen er van leren dat dit niet de goede manier is om om te gaan met onze ouderen. Zoals zij zegt in een interview:
‘We zorgen niet voor elkaar. Dat vind ik hartverscheurend. Ik pleit voor een basisinkomen voor iedereen zodat er tijd is om er voor elkaar te zijn. Mensen werken hard en de aandeelhouders steken alle winst in hun zakken. Alles draait om werk. Als er dan ineens voor ouders moet worden gezorgd, is er geen tijd en vallen families uit elkaar. Moeder zei vroeger ook niet: O, ik zal eens in mijn agenda kijken. Ja over zes dagen heb ik tijd om jou eten te geven.’
Karin Bruers is schrijfster en cabaretière. Ze tourde inmiddels met vijf solovoorstellingen door het land, is lid van de Comedytrain en bedenker van de Socialsofa en Socialsalon. In 2013 debuteerde ze met de verhalenbundel Brigadier oversteekmoeder.
ISBN 9789048826865 | paperback | 208 pagina's | Uitgeverij Lebowski | april 2020
© Marjo, 29 april 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER