Zeven pogingen om een geliefde te wekken
Ineke Riem
Oudering is een fictief dorpje op Voorne-Putten, een dorp waar iedereen elkaar kent, maar tegelijk niemand iets van de ander af weet. Op die ene uitzondering na. Dat is niet Lioba, om wie het draait in dit verhaal. Ze is zwaar teleurgesteld als ze opnieuw een afwijzing krijgt, en dus haar droom om modeontwerpster niet waar kan maken. Ze vinden dat ze ‘teveel met zichzelf bezig’ is en haar ontwerpen zijn ‘te cliché en voorspelbaar’.
‘Men kwam overigens niet voor de rommel, want dat werd elk jaar minder, maar voor de ijsjes van Pleuny Looij, de oliebollen van de zussen Lena Clara en Clara Lena, de bloemstukken en gehaakte spreien van de ijverige leden van de vrouwenvereniging, de goudvissen en peperkoeken van Durk van Krijn van ’t Lage Pitje, de accordeonmelodieën van Ons Genoegen en de roddels van Sien Tuk.’
De brief krijgt ze op de dag van de hierboven beschreven jaarmarkt, op de dag dat ze er ook opnieuw mee geconfronteerd wordt dat men haar in het dorp ook niet echt moet. Nou, ze wil zelf ook weg, maar als er geen academie is die haar wil hoe moet dat dan?
Ze dwaalt door het riet van de Haringvliet, en gaat liggen in een verlaten boot. De volgende dag vindt men haar. Ze lijkt te slapen maar is niet wakker te krijgen. Diverse dorpelingen doen een poging, waaronder de dorpsdokter die niets kan uitrichten. Haar opa bij wie ze woont, verzorgt haar, met de hulp van een verpleegster. En zo ligt ze daar, terwijl niemand weet wat er aan de hand is, en niemand een idee heeft hoe haar wakker te krijgen.
Om haar heen gaat het leven in het dorp door, verteld in hoofdstukken die steeds over een andere persoon gaan. De dokter die zich onbegrepen voelt, met een aparte verzameling boeken; de verpleegster, die stiekem verliefd was, ooit, maar de hoop heeft opgegeven. De bejaarde dame wiens museum Lioba draaiende hield, met een geheim van jaren her. En daarnaast nog een boer, een jonge archeoloog en zijn ouders, drie roddelzieke bemoeizuchtige dames, en de persoon die bijna alles weet van bijna iedereen. De laatste, de inbreker, gaat in de nacht huizen binnen en kent geheimen. Het is niet zijn gewoonte om iets mee te nemen en de eerste keer dat hij dat doet heeft grote gevolgen voor meerdere personen, waaronder Lioba.
Het verhaal draait als een sprookje rond het meisje, maar is in feite een tekening van een dorp, dat gebukt gaat onder een ietwat conservatieve mentaliteit. Absurde schetsen met een twist van humor omlijsten het bekrompen leven, waar een enkeling tot zijn verrassing aan weet te ontkomen.
De schrijfstijl is aangepast aan deze sfeer, is ook ingetogen, gedragen en doet wat ouderwets aan. Toch leest het als een trein, ook al is het wennen aan de indeling: de verhalen rond de dokter, de verpleegster, de oude dame en de inbreker lijken afzonderlijke verhalen, maar er zitten veel raakpunten in die de lezer al snel ontdekt. Dan valt alles op zijn plaats en wil je alleen nog maar weten wie het slapende meisje kan wekken.
Hopelijk bestaat een dorp als Oudering niet echt, want ik zou er niet willen wonen, maar schrijfster Ineke Riem (1980) weet waar ze over schrijft: ze bracht haar jeugd door op de Zuid-Hollandse eilanden, studeerde Nederlands in Groningen en Londen en een jaar Beeld en Taal aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Haar debuut won reeds de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs.
ISBN 9789029586221 |paperback| 208 pagina's |Uitgeverij Arbeiderspers|april 2013
© Marjo, 23 juli 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER