Gail Tsukiyama 

De tuin van de Samoerai


1937
Stephen Chan, woonachtig in Hongkong, vertrekt naar Tarumi, gelegen in Japan, waar het strandhuis van zijn familie staat om aan te sterken. Hij heeft tbc. Het is voor het eerst dat Stephen zonder zijn familie is. In het strandhuis woont de bediende Matsu. Stephen kent hem alleen van vakanties en ziet er tegenop om met deze in zichzelf gekeerde man de tijd door te brengen.
Matsu blijkt inderdaad de stille man te zijn die Stephen zich herinnert maar langzamerhand groeit toch een wederzijds respect. Matsu toont in kleine dingen zijn bezorgdheid om de zeer verzwakte Stephen. Naarmate het beter gaat met Stepen’s gezondheid neemt Matsu hem mee op korte wandelingen en wijdt zo Stephen in, in de gewoonten van het Japanse vissersdorp en zijn eigen leven.


Ondertussen rukt het keizerlijke Japanse leger op in China. Matsu draait aldoor de nieuwsberichten weg omdat hij de overwinningen van Japan te pijnlijk vindt voor Stephen. Stephen maakt zich zorgen om zijn familie maar hoopt diep in zijn hart dat hij niet naar huis geroepen wordt. Hij is enorm gesteld geraakt op Matsu en de rust in Tarumi. De door Matsu aangelegde tuin neemt een belangrijke plaats in. Daar is de rust en de sereniteit die beiden zo nodig hebben.


Matsu neemt Stephen op een dag mee naar het afgelegen, geïsoleerde Yamaguchi, een leprakolonie. Daar woont Sachi, de grote onbeantwoorde liefde van Matsu. Kenzo, de vriend van Matsu heeft haar in de steek gelaten nadat ze door lepra besmet bleek. Matsu helpt haar in alles. Aanvankelijk geschokt door wat hij te zien krijgt groeit in Stephen een grote genegenheid voor Sachi. Zij en Matsu leren hem te zien wat werkelijk van waarde is, hoe hij harmonie kan vinden.
Als Stephen uiteindelijk naar huis moet vanwege de onhoudbare situatie, hij als Chinees in Japan, is dat met een enorm gevoel van verlies. Dit is heel in het kort de inhoud.


Het verhaal is ongelooflijk mooi, in dagboekvorm verteld door Stephen. De aanwezigheid van de zee en het strand, veel ruimte, stilte en licht is bijna voelbaar. Het verhaal ademt een enorme rust uit evenals Matsu. Hij is de figuur die veel meer weet en ziet dan men van hem verwacht. Sachi zegt over Matsu “Ik geloof dat Matsu altijd een innerlijke kracht heeft gehad, als kind al. Misschien worden sommige mensen zo geboren. Dat geldt in elk geval voor Matsu.”


Nadat Matsu onenigheid heeft gehad met een vriend gaat hij met Stephen naar een tempel.


”Ik heb even gedacht dat u hierheen was gegaan om voor uw vriend Kenzo-san te bidden”
“Ik kom alleen hier voor mezelf bidden”antwoordt Matsu
”Maar u kent hem al van heel vroeger, hij is uw beste vriend!”
”Dan zullen we het moeten overlaten aan de kracht van onze gezamenlijke geschiedenis”.
Ook de reactie op Stephen’s boosheid op zijn vader, die een maîtresse blijkt te hebben is prachtig:
”U moet goed begrijpen Stephen-san, dat het niets veranderd aan wat uw vader voor u voelt, maar alleen wat u op dit moment voor hem voelt.”


Er gebeurt vrij veel, en dat is niet altijd aangenaam maar alles wordt zo kalm en overdacht vertelt dat het geen afkeer oproept. Toch is vooral de rust dat het verhaal uitstraalt dat maakt dat het zo enorm mooi is.


Uitgever Atlas ISBN 9045010119 Verschijningsdatum 10/2001 Bindwijze Paperback Aantal pagina's 303 blz.

© Dettie, april 2005

Lees de reacties, klik hier