Pausin Johanna
We schrijven de negende eeuw. We maken kennis met Johanna, een verstandig meisje, geboren uit het onwettige maar getolereerde samenzijn van een vrome en wrede kanunnik en een Saksische schone die hij meebracht van zijn heilige veroveringstochten.
We leren haar vader kennen als een gemeen mens, die de superioriteit van mannen onbetwistbaar vindt, en die, geheel in de geest van die tijd, zijn dochter verbiedt te leren lezen en schrijven, ook al heeft zij er het talent voor. Haar oudere broer Matteüs kan haar echter moeilijk iets weigeren en zodoende leert en studeert zij, achter de rug van haar vader om. Maar Matteüs sterft en haar vader ontdekt wat zij kan: hij wilde haar andere, veel tragere en minder begaafde broer Johannes, laten opleiden. Als deze echter de antwoorden op de vragen van de meester schuldig moet blijven, kan Johanna haar mond niet houden en geeft blijk van enorme intelligentie. Aesculapius, want zo heet de geleerde, is bereid om Johanna les te geven en Johannes er dan maar als leerling bij te nemen. Haar geluk blijft echter niet duren: Aesculapius moet weg en Johanna kan niet langer optornen tegen de wil van haar vader: hij ontneemt haar het boek dat Aesculapius haar gaf en straft haar genadeloos. Johanna wordt door haar vader afgeranseld tot ze er bijna het leven bij laat.
Haar Saksische moeder, Gertrud, verzorgt haar, omringt haar met liefde en vertelt haar alle Saksische verhalen over de oude goden die zij kende uit haar jeugd. Gertrud verafschuwt het christendom en kan niet begrijpen dat Johanna het studeren zo hard mist.
Als gezanten Johanna komen ophalen om haar, dankzij Aesculapius, aan de kathedraalschool te laten studeren, ziet haar vader zijn kans schoon en stuurt Johannes met hen mee. Johanna loopt thuis weg, en slaagt erin om haar broer die onderweg overvallen werd door struikrovers naar de kathedraalschool te vergezellen. Daar wordt ze niet bepaald met open armen ontvangen, maar ze toont zich sterk. Haar intelligentie blijft door Gerold, de man die haar in huis neemt, niet onopgemerkt, en hun vriendschap blijkt al snel kenmerken van liefde te vertonen. Gerolds vrouw Richild kan die vernedering niet verdragen, wendt haar invloed aan op haar man op missie te sturen en huwelijkt Johanna uit. De huwelijksplechtigheid wordt echter wreed verstoord door een inval van de Noormannen. Johannes wordt gedood, Johanna kan zich verstoppen en besluit om de identiteit van haar broer aan te nemen, die naar een klooster werd gestuurd. Ze gelooft immers dat Gerold niets voor haar voelt en het kloosterleven zal haar de kans geven om zich verder te ontplooien. Vanaf nu gaat ze door het leven als man.
Haar schranderheid blijft niet onopgemerkt en het hele verdere boek zien we hoe haar verstand zowel bewondering als jaloezie opwekt bij de mensen om haar heen. Ondanks, of misschien wel dankzij haar geloof, vertrouwt zij op haar verstand en neemt een voorbeeld aan grote schrijvers uit de Oudheid en aan hun manier van redeneren. Maar als zij ziek wordt, moet zij het klooster ontvluchten, bang als ze is dat haar vrouwelijke identiteit ontdekt wordt. Een jongeman wiens moeder zij eens hielp, vindt haar, verzorgt haar en neemt haar op in zijn gezin.
Dankzij haar is het gezin immers welstellend geworden: zij was het die de jongen leerde rekenen. Johanna wil echter verder: ze is niet verplicht om naar het klooster terug te keren, en ze besluit naar Rome te gaan. In het klooster heeft ze geleerd mensen te genezen met behulp van kruiden en door deze kennis te combineren met haar analytische vermogen, krijgt ze al snel naam en faam als arts. Zij wordt zelfs lijfarts van paus Sergius, dit zeer tegen de zin van Benedictus, diens broer, en Anastasius, een Romein die Sergius liever langzaam ziet wegkwijnen om later zelf paus te worden. Al gauw raakt ze verwikkeld in de intriges aan het pauselijke hof, waar er sprake is van een enorme belangenvermenging en waar elk ambt gekocht lijkt te kunnen worden.
Om een lang (en mooi én interessant) verhaal kort te maken: Gerold duikt weer op, herkent haar, maar ze beslist dat ze haar idealen en de mensen voor en met wie ze werkt, niet in de steek kan laten. Na de dood van Sergius, zijn opvolger Leo (die vergiftigd werd in opdracht van Anastasius’ vader), wordt Johanna (nog steeds Johannes voor de buitenwereld) door het volk tot paus uitgeroepen. Dankzij die positie kan ze ontzettend veel doen voor de armere bevolking en dat doet ze dan ook, dit tot grote ontevredenheid van een aantal Romeinen die liever hadden gezien dat ze de pracht en praal van Rome in ere hield. Haar doorzicht verijdelt vele pogingen haar af te zetten, maar uiteindelijk moet ze toch het onderspit delven. Ze sterft na een miskraam en nadat haar geliefde Gerold in haar armen is gestorven door een mes in zijn rug.
Dit boek is een schitterende, meeslepende vermenging van een paar duistere feiten en een hele hoop fictie en inlevingsvermogen. Het illustreert heel mooi hoe er in de Kerk als machtsinstituut zowel machtswellustelingen heersten als mensen die het goed voorhadden en oprecht iets wilden betekenen voor hun medemens. Ik vind dat een mooie boodschap in tijden als deze, waarin al te makkelijk onterecht en overhaast veralgemeend wordt. Toch werpt het een duidelijk licht op de wantoestanden die schering en inslag waren, op de moeilijke positie waarin vrouwen verkeerden en op de moed waarmee sommigen geprobeerd hebben er toch het beste van te maken. Bovenal is het boek een echte pageturner geworden, geschreven in een prettige en leesbare stijl, waarin geschiedkundige feiten en informatie met mondjesmaat worden aangereikt en waarin verbeeldingskracht een grote rol speelt.
Helaas moet ik me aansluiten bij het verslag dat Christine al postte: er staan heel wat fouten in, die niet enkel aan de zetduivel te wijten zijn, maar ook aan onzorgvuldige taalkundige revisie. Dat is jammer, het boek verdient beter!
http://www.popejoan.com/author.htm
Paperback | 491 Pagina's | Kok | 2001 ISBN: 9043503207 Oorspronkelijke titel : Pope Joan
© Elvira
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER