Het verhaal begint in 1773 in Sussex. De verteller, de zeventienjarige Tom Page, werkt als staljongen bij Meneer Harrington op het langoed Harrington Hall als hij in de haven getuige is van het uitladen van twee doodzieke jonge olifanten. Veel andere exotische dieren hebben de zeereis niet overleefd en de eigenaar wil de olifanten maar wat graag kwijt. Hij verkoopt ze aan de meneer Harrington en Tom wordt hun oppasser. Tom weet niets van olifanten maar past zijn grote kennis die hij over paarden heeft toe op de olifanten en dat werkt! Langzamerhand knappen ze op. Via allerlei bronnen sprokkelt hij meer kennis over deze dieren bij elkaar. Ondertussen raakt hij gebiologeerd bijna geobsedeerd door deze dieren. Hij heeft ze in gedachte namen gegeven, Jenny en Timothy. Helaas moet na verloop van tijd Timothy weg tot groot verdriet van zowel Tom als Jenny.
Door het verhaal heen is het verlangen groot de beide dieren weer te herenigen. Mevrouw Harrington is niet erg gek van Jenny, ze is er bang voor en eigenlijk wil ze ook Jenny het liefst weg hebben. Ook doet zich het hardnekkige gerucht de ronde dat de olifanten de 'olifantenkoorts' verspreiden...
Tom krijgt te maken met jaloezie van het overige personeel, hij krijgt doordat hij een dergelijk exotisch, toentertijd onbekend dier, verzorgt teveel aandacht van meneer Harrington vinden ze. Ondertussen is Tom zoveel van Jenny gaan houden dat hij er niet meer van haar gescheiden wil worden. Het leidt tot een breuk met Lizzy, zijn vriendin, als Jenny verkocht wordt aan Lord Bidborough. Hij móet met Jenny mee, Jenny gaat voor. Zijn liefde voor Jenny brengt hem uiteindelijk naar Londen, waar hij bijna stikt door de 'verkeers'drukte en de vele huizen en mensen. Maar Tom moet blijven, hij kan zich een leven zonder Jenny niet meer voorstellen.
Het boek is opgedeeld in drie delen. De eerste twee delen verhalen over de ontmoeting met en de verzorging van de dieren, het leren hoe deze beesten te verzorgen en de voornamelijk prettige tijd die Tom op Harrington Hall en het schitterende landgoed van Lord Bidborough heeft.
Helaas overlijdt Lord Bidborough en er gebeurt nog iets waardoor Tom weg moet.
In het derde deel verandert de toon. Tom heeft zich zo vereenzelvigd met Jenny dat hij hele gesprekken met haar voert. Hij kent haar inmiddels zo goed dat hij haar antwoorden 'hoort'. Echt goed gaat het dan niet met Tom, hij komt in een soort crisis... Hoe het verhaal afloopt is een verrassing.
Wat mij opviel is dat Tom, die het verhaal schrijft, over een grote woordenschat beschikt. Tom beschrijft namelijk zichzelf als een eenvoudige bediende, zoon van een stalknecht die zichzelf had leren lezen en had leren schrijven op de dorpsschool. Hij beheerste die kunst voldoende om brieven aan zijn moeder te kunnen schrijven. Hij leert weliswaar snel maar toch verbaasde mij dit.
Ook heb je niet echt het gevoel dat het verhaal zich daadwerkelijk in de achttiende eeuw afspeelt. Daarvoor is het taalgebruik te modern en de beschrijvingen dragen er ook niet echt toe bij om je je in die eeuw te kunnen wanen. Hooguit de onbekendheid van de Engelse bevolking met een olifant maakt dat je beseft dat het verhaal zich lang geleden afspeelde. De verzorging, de omgang en het 'praten' met Jenny is echter wel fascinerend en soms ontroerend.
Al met al een zeer prettig boek om te lezen.
Paperback. 334 pagina's, ISBN 97849950781, Uitgeverij Mistral, Amsterdam 2008
Oorspronkelijke titel The Elephant Keeper, vertaling Monique de Vré
© Dettie, september 2008