Dit debuut pretendeert een boek voor volwassenen te zijn en nog een historische roman ook. Het historische zit hem volgens mij alleen in het feit dat het verhaal (niet chronologisch verteld trouwens) begint met het uitvaren van een vissersboot. Dat gebeurt rond 1900, vanuit een dorp aan het IJselmeer, dat toen nog niet afgesloten was. Twee volwassenen, twee jonge jongens, en een verstekeling (een babymeisje!!) komen in een storm terecht, drijven af, lijden schipbreuk en spoelen aan op een onbewoond eiland. Ze kunnen niet meer weg, dus bouwen ze goed en kwaad als dat gaat een nieuw bestaan op. Gelukkig leven er geiten.
Zo'n 100 jaar later- geen historie meer- treft een cruiseboot een ronddolend scheepje in zee aan, met daarop een schijnbaar verwarde man, die totaal geen weet heeft van de moderne wereld. Op de cruiseboot bevindt zich ene Ber Coster (als je dan toch de naam zo op je eigen naam laat lijken, waarom dan niet helemaal?) die zich ontfermt over de man.
Coster op zijn beurt heeft een paar brieven geschreven aan de verteller van het hele verhaal. Die paar brieven zijn genoeg om de verteller zo nieuwsgierig te laten worden dat hij de hele geschiedenis uitzoekt. Dat is dus het boek dat we lezen.
Een halfbakken historisch verhaal, dat had ik nog wel geaccepteerd als het een volwassen verhaal was. Maar ik heb het idee dat Coltof zijn lezers erg laag inschat..op een jaar of twaalf, zou ik zeggen.
Nu heeft hij het geluk dat ik ook graag jeugdboeken lees, en vanuit het oogpunt dat het voor een jonger publiek bedoeld is, zeg ik: een goed verhaal. Dan neem ik zijn simpele taal net als de opvallende toevalligheden voor lief.
ISBN 9085690137 Ingenaaid, 230 pagina's Verschenen: december 2005 Uitgeverij Elbertinck
© Marjo, 25 maart 2006