Bas Steman 

De aankomst
Bas Steman


“Je moet de héle mens zien, niet alleen hun zege.”


Bas Steman was wielrenner. Hij koerste samen met de beroemde generatie van Léon van Bon, Michael Boogerd, Jeroen Blijlevens en Servais Knaven. In zijn fantasie zag hij als jonge renner glorieuze overwinningen in het vooruitzicht liggen, met als kroon op zijn werk uiteraard een Touroverwinning. Maar er gaat iets mis. Hij wint niet zoveel als hij zou willen, maakt een lelijke val en daarna lukt het niet meer om te draad op te pakken. Op het moment dat zijn ploeggenoten de doorstart maken naar de echt grote koersen stopt hij. Met spijt in zijn hart. Er blijft altijd iets knagen en als de slager uit het dorp waar hij inmiddels met zijn gezin woont, hem  uitdaagt zijn fiets weer eens onder het stof vandaan te halen, schrijft hij zich in voor de Ronde van Exell. Hij begint vol overgave te trainen voor een glorieuze comeback en zijn fantasieën over overwinningen becommentarieerd door Mart Smeets beginnen weer helemaal opnieuw. Hij schreef er deze roman over, die zich afwisselend in het heden en verleden afspeelt.


Het is een roman over wielrennen, maar óók over ambities, dromen en de zin van het bestaan. Wanneer is je leven geslaagd? Heeft hij zijn ultieme kans laten lopen, had er een glanzende profcarrière in gezeten, of is hij juist op tijd de dans ontsprongen, net voor EPO gemeengoed werd onder een deel van de renners. In de tour van ’98, waar hij als programmamaker voor zijn werk aanwezig is, wordt hij wat dat betreft met zijn neus op de feiten gedrukt. Een aantal van zijn oude ploegmaten worden tijdens die tour in politiebusjes afgevoerd en blijken deel uit te maken van een ploeg waar Epo onderdeel van de begeleiding was. Tot hoever moet je gaan voor je dromen en waarom gaan mensen zo ver om hun gezondheid in de waagschaal te stellen voor hun sport.

De vrouw van Steman vat het mooi samen:


‘Zoals wij denken dat je met een miljoen op de bank of een gele trui een geslaagder mens bent dan een zwerver, blijven mensen liegen en bedriegen.’


Dat lijkt mij het dopingprobleem in een notendop.
Steman komt aan het eind van het boek tot de conclusie dat dromen soms beter dromen kunnen blijven, en dat dat goed is:


'Ik realiseerde me dat ik een zwak had voor dromen die niet uitkomen, die bleven je het langst bij, die bleven aan je trekken, naar je lonken. Mijn dromen waren heel gebleven, niet kapotgefietst of kapotgespoten. Ik fietste, daar was het om begonnen, in de straat, de hoek om, langs de zandbak, wind in mijn haren. Niet alle dromen zijn er om verwezenlijkt te worden, de meeste trekken je alleen in gang.'


Die man is geen wielrenner, die is een filosoof. Het ontbreekt het verhaal soms wat aan spanning, maar dit soort mooie passages maken het tot een mooi romandebuut.


ISBN 9789046815366 Paperback 192 pagina's Uitgeverij Nieuw Amsterdam, mei 2013

© Willeke, 24 mei 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER