Het elfde uur
11 november 1918, de gewelddadige laatste dag van de Eerste Wereldoorlog
Pieter Serrien
In dit kloeke boek - bijna vijfhonderd pagina’s - wordt alleen de laatste week, en dan met name de laatste dag van de Eerste Wereldoorlog besproken, en dan stelt Pieter Serrien op zijn website nog dat hij flink heeft moeten schrappen!
Hij belicht meerdere aspecten: de politieke en militaire, maar ook de medische en sociale kant komen aan bod.
Het was een wéreldoorlog, er waren dus diverse partijen bij betrokken, hetgeen het verhaal ingewikkelder maakt. Voor een beter begrip begint hij zijn verhaal met het geallieerde eindoffensief en de aanloop naar de onderhandelingen over de wapenstilstand. Maar ook vertelt hij over de Spaanse Griep, die waarschijnlijk zijn oorsprong had in de Verenigde Staten(!), en die zich razendsnel verspreidde en extra hard toesloeg op de fronten in Europa. Ook de burgerbevolking ontkwam er niet aan. Werd de oorlog een wereldoorlog genoemd, de Spaanse Griep was een wereldziekte, een pandemie, verspreidde zich over alle continenten.
Soldaten en burgers, vooral de generatie van de twintigers en dertigers die nog geen eerdere griepepidemie hadden meegemaakt, waren niet bestand tegen een ziekte als deze, ze waren door honger en uitputting verzwakt. Het virus kostte zoveel slachtoffers dat Erich Ludendorff stelde dat de griep de oorzaak was van het verlies van de Duitsers!
In de lente en zomer van 1918 veranderde de loopgravenoorlog in een bewegingsoorlog. Enerzijds had Duitsland na de vrede van Brest-Litovsk zijn soldaten naar het Westfront overgebracht voor de ‘laatste en beslissende slag’, die ze de Kaiserslacht noemden, te beginnen, anderzijds kwamen de Amerikanen in steeds grotere getale aan om de geallieerde troepen te versterken. De Franse opperbevelhebber Foch zette in op vier grote offensieven, met als gevolg dat de Duitsers op veel plekken de aftocht moesten blazen.
Intussen drongen politici aan op onderhandeling. Al in januari begon het overleg, waar pas na september 1918 schot in kwam. Dat kwam doordat Bulgarije - als eerste - vroeg om een wapenstilstand. Oostenrijk-Hongarije volgde en Duitsland stond alleen. Toen er op aanraden van dezelfde Ludendorff een burgerregering gevormd werd, werd de basis voor onderhandeling een stuk gunstiger. Met het militaire regime onderhandelen werd niet handig geacht.
De besprekingen begonnen, terwijl er op de fronten doorgevochten werd. Tot op de laatste dag, tot op het laatste uur vielen er slachtoffers. Meer dan 2700 doden waren te betreuren!
Om 11.00 hield het geweld op, althans aan het Westfront.
Er was nog geen vrede op de 11e november, het was de dag van de wapenstilstand, de dag van overleg in die beroemde wagon in het bos van Compiègne. Het uiteindelijke vredesverdrag werd getekend in Versailles, op 28 juni 1919.
Peter Serrien beschrijft de laatste week voor de 11e november, waarbij hij steeds schakelt tussen steden in Frankrijk, België, de Verenigde Staten en Duitsland, locaties waar de laatste gevechten plaatsvonden of waar onderhandeld werd. Dan volgen in het tweede deel de laatste 24 uren vanaf 10 november 11.00 uur tot 11.00 van de 11e november, die zeer gedetailleerd beschreven worden, opnieuw met alle aspecten zoals die eerder genoemd werden. Maar er werd nog steeds gevochten, bommen afgeschoten, huizen platgebrand. Vaak wist men niet eens dat er onderhandeld werd, of officieren wisten het wel, maar wilden nog snel terreinwinst boeken.
Enkele feiten die misschien minder bekend zijn:
Op 7 november 1918 werd er door een vergissing van een Amerikaanse journalist aangenomen dat het al wapenstilstand was, en barstte het feest al los. Een gevolg daarvan was dat op de 11e november het nieuws niet geloofd werd!
De Duitse keizer was op 9 november al in Nederland waar hij asiel vroeg en kreeg.
Was er in het begin van de oorlog al een stroom vluchtelingen, vooral richting Nederland, aan het einde van 1918 ontstond een tweede stroom, vanwege het bevrijdingsoffensief van de geallieerden.
Nog een derde deel volgt met wat er op de 11e na 11.00 uur gebeurde, en een indrukwekkende bibliografie, een woordenlijst, en een lijst met de personages, plus noten en een beeldverantwoording maken het boek af. Onder die beelden waren ook diverse kaarten waarop het front, of de gevechten worden aangegeven.
Het is veel, heel veel informatie, maar hoewel het voor een beter begrip aan te raden is het als een geheel te lezen, het is ook in stukken goed behapbaar. Soms is het verhaal wat aan de droge kant, er staan nu eenmaal veel namen en feiten in, maar omdat Serrien de menselijke kant nooit uit het oog verliest, en eerder extra benadrukt, is het een document dat voor iedereen leesbaar is.
Pieter Serrien (1985, Kontich) is historicus en auteur van vijf succesvolle boeken waarin persoonlijke getuigenissen van soldaten en burgers tijdens de twee wereldoorlogen centraal staan: Tranen over Mortsel (2008), Oorlogsdagen (2013), Zo was onze oorlog (2014), Van onze jongens geen nieuws (2015) en Elke dag angst (2016).
ISBN 9789492626349 | Paperback | 448 pagina's | Horizon | november 2018
© Marjo, 4 december 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER