De geheime oorlog
Spionnen, codes en verzet 1939 – 1945
Max Hastings
Geheime diensten en alles wat daarmee samenhangt (het breken van codes, infiltratie, spionage en verraad) zijn altijd intrigerende onderwerpen geweest. Ze vormen het dankbare uitgangspunt voor spannende boeken en speelfilms die vaak enorme successen suggereren waardoor het verloop van de oorlog spectaculair is beïnvloed.
Hastings, Brits historicus, journalist en documentairemaker, laat in dit boek zien dat we het effect van alle spionage activiteiten niet moeten overwaarderen al zijn er zeker belangrijke ontwikkelingen aan te danken. De auteur zegt nogal eens dat geheime diensten vaak bergen verzetten om een muis te baren. Er is zeker een aantal successen geboekt, met name op het gebied van het breken van vijandelijke codes, maar tegenover elk succes staan zeker tien miskleunen. Er werden talloze fouten gemaakt, goede bronnen werden als onbetrouwbaar terzijde geschoven en aan fantasten werd veel te veel geloof gehecht. Berichten werden te traag gedecodeerd, waardoor zij voor de militairen weinig waarde meer hadden. Als er al iets bruikbaars werd verkregen, is juiste interpretatie belangrijk én de militaire middelen om er iets mee te doen.
Hastings citeert een academisch geschoolde medewerker van de Britse geheime dienst die opmerkte: ‘M16 waardeert informatie naargelang het geheime ervan, niet naargelang de juistheid. Ze zouden meer waarde hechten aan…. een flard tendentieuze derderangs misinformatie die uit Sofia is gesmokkeld in de knoopjesgulp van een zwervende Roemeense pooier, dan aan inlichtingen op grond van nauwkeurige lezing van de buitenlandse pers’, pag. 33.
De Duitsers wisten in de laatste jaren van de oorlog bijvoorbeeld door ondervraging van gevangenen, of door het buitmaken van documenten, interessante informatie te achterhalen. Het ontbrak hun echter aan de militaire middelen om hier ook daadwerkelijk iets mee te doen.
Hastings beschrijft in dit lijvige boek de wereldwijde geheime oorlog tussen alle strijdende partijen en de mensen die in die oorlog hun leven waagden. De nadruk valt op de Britse geheime dienst maar ook de Amerikaanse, Duitse, Russische en Japanse geheime diensten komen ter sprake. Dit boek maakt duidelijk welke invloed geheim agenten, spionnen en ondergrondse operaties hebben gehad op het verloop van de Tweede Wereldoorlog.
Het verhaal gaat over o.a. Bletchley Park, waar de Britse geheime dienst zetelde, die de Duitse Enigma-code wist te kraken. Dit wordt als één van hun belangrijkste prestaties beschouwd en deze heeft de geallieerden het nodige voordeel bezorgd. Hastings vertelt over de ingewikkelde werkwijze van deze Enigma machine die gecodeerde berichten kon verzenden en hoe men met behulp van een ingewikkelde machine achter de betekenis van versleutelde berichten kon komen. Het kraken van de Enigma-code heeft een belangrijke rol gespeeld in de slag om de Atlantische Oceaan omdat de geallieerden beter geïnformeerd waren over de posities van Duitse schepen en hun aanvalsplannen. Hastings is genuanceerd in zijn oordeel want de Enigma machine was dermate ingewikkeld – tientallen versleutelingen met tienduizenden mogelijkheden – dat de geallieerden onmogelijk álles konden ontcijferen.
Er zijn ook tal van voorbeelden waarbij beschikbare informatie niet op waarde werd geschat, niet tijdig bij de juiste leidinggevende personen voorhanden was of gewoon werd genegeerd. Eén van de meest desastreuze voorbeelden is dat er berichten waren onderschept waaruit bleek dat Japan Pearl Harbor zou aanvallen. Boeiend is de passage waarin Hastings dit beschrijft en pijnlijk is het feit dat dit geheel misloopt zodat de aanval op 7 december 1941 als een volslagen verrassing komt voor de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor.
De Duitsers beschikten in 1944 over aanwijzigingen dat de geallieerde invasie zou plaatsvinden en vermoedden ook dat deze in juni van dat jaar zou plaatsvinden. Zij wisten echter niet de exacte datum en ook niet de plaats van handeling waardoor zij uiteindelijk toch in het duister tastten met als gevolg dat een belangrijk tankdivisie die niet in Normandië voorhanden was maar van elders moest komen, vertraging opliep hetgeen de geallieerden uiteraard goed uitkwam.
Het optreden van de Russische inlichtingendiensten laat het belang zien van de juiste inschatting van verworven informatie. Stalin ontving voor het begin van de operatie Barbarossa, de Duitse invasie van Rusland op 22 juni 1941, talloze waarschuwingen die aangaven dat er iets te gebeuren stond. Hij deed hier echter niets mee en bestempelde ze alle als onbetrouwbaar.
Dit boek is vol met verhalen over bedrog, misleiding, verraad en incompetentie, bij alle partijen. Hastings is terughoudend maar wel duidelijk in zijn oordeel hierover want hij heeft ook begrip voor de menselijke kant van de oorlog, de moed die voor dit werk nodig was en de spanning waaronder het moest worden uitgevoerd.
In ons land is het Britse 'Englandspiel' een belangrijk maar ook tragisch onderwerp. In dit project werden spionnen en materieel in ons land gedropt maar deze vielen stelselmatig in Duitse handen. Die wisten lange tijd op listige wijze de schijn hoog te houden dat het allemaal goed verliep. Hastings beschrijft hoe alle signalen van het Nederlandse verzet dat de zaak verraden was, niet werden opgepakt. Men kwam er pas achter toen de leider van de Duitse contraspionage dit uiteindelijk maar zelf aan de Engelsen telegrafeerde toen hij de operatie beëindigde.
Hastings laat zien dat de Britse inlichtingendiensten overdreven veel respect hadden voor hun Duitse tegenhangers terwijl later zou blijken dat deze zeer incompetent waren en zijn oordeel is duidelijk: ‘Het blijft een van de grote mysteries van de Tweede Wereldoorlog waarom een land met een hoge ontwikkelingsgraad als Duitsland er niet in slaagde dezelfde bekwaamheid in het bedenken en ontcijferen van codes te ontwikkelen als de geallieerden’, pag. 595.
De agenten die de Abwehr naar Engeland stuurde waren allemaal onbekwaam en vielen bij aankomst door hun amateurisme vrijwel direct door de mand. De Duitsers boekten op andere gebieden wel successen. Zo slaagden zij erin de Britse maritieme code te kraken, waardoor een aantal konvooien op de Atlantische Oceaan onderschept en vernietigd kon worden.Karl Dönitz, opperbevelhebber van de U-bootafdeling en later van de gehele Kriegsmarine, had al in 1941 het vermoeden dat de Enigma-code was gekraakt, maar hij herzag zijn mening mede door de zwakte van de Britse codes. Hij ging ervan uit dat als de Britten Enigma hadden gekraakt, zij ook wel door zouden hebben dat hun eigen codes zeer kwetsbaar waren en deze zouden vervangen. Pas in juni 1943 zouden de Britten dit daadwerkelijk doen.
De Japanners presteerden volgens Hastings weinig op inlichtingengebied. In het begin van de oorlog maakten zij voor hun aanval op Pearl Harbor en de Britse, Franse en Nederlandse koloniale gebieden in Azië nog gebruik van accurate inlichtingen. Later namen de successen echter af. De Japanners bleven zich de hele oorlog sterk op de Sovjet-Unie richten en schonken weinig aandacht aan de Amerikanen, die zij sterk onderschatten. De Japanners richtten pas in 1943 een afdeling op voor het kraken van vijandelijke codes. Alle andere diensten die aan bod komen in het boek hadden al lang een dergelijke afdeling, vaak al voor de oorlog. Zij beschouwden hun eigen codes als onbreekbaar, terwijl zij dit allerminst waren.
Belangrijk is de conclusie aan het slot van dit boek: ‘Veruit het allerbelangrijkste aspect van de impact van inlichtingen op de Tweede Wereldoorlog – of eigenlijk alle oorlogen – is dat kennis over wat de vijand van plan is niets verandert aan het feit dat de soldaten, het marinepersoneel en de piloten hem nog steeds op het slagveld moeten zien te verslaan’, pag. 735.
Hasting schrijft een overzichtswerk en vertelt een uitgebreid verhaal waarin onnoemelijk veel personen, organisaties en (advies)commissies de revue passeren. Die grote hoeveelheid en ook de omvang van het boek vergen wel het nodige van de gemiddelde lezer. Door al deze detail-verhalen is de grote lijn in dit boek niet altijd even helder en gemakkelijk te volgen. Het overkoepelende en doorgaande verhaal dat alles met elkaar verbindt, ontbreekt voor mijn gevoel. Dat maakt dit boek niet voor iedereen even soepel leesbaar.
ISBN 978 90 417 1361 2 | Paperback | 656 pagina's | Rainbow | april 2020 |
Vertaling: Annemie de Vries, Annoesjka Oostindiër, Ineke van den Elskamp, Peter van Nieuwkoop, Pon Ruiter, Willem van Paassen
© Evert van der Veen, 30 april 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER