In de geest van de nazi’s
12 waarschuwingen uit de geschiedenis
Laurence Rees
Een samenleving kan - ongeacht de staatsvorm - snel ontmanteld worden. In 1989 viel de Berlijnse muur en kort daarop implodeerde de Sovjet-Unie. Ook een samenleving geënt op het democratische bestel kan in korte tijd ineenstorten. Dat gebeurde in de Weimarrepubliek waar Hitler in 1933 aan de macht kwam. In hoog tempo vormde hij Duitsland om tot een dictatuur. Deze historische omwentelingen maken duidelijk hoe fragiel ons leven en de instituties om ons heen zijn.
Ook het gedrag van mensen zelf kan snel radicaliseren als de omstandigheden zich wijzigen. Daar levert Hitler-Duitsland opnieuw het voorbeeld van. Miljoenen mensen ‘bekeerden’ zich tot een bizarre ideologie waarin haat centraal stond en honderdduizenden mensen ontpopten zich als moordenaar en beul.
In dit boek wil Rees nagaan hoe zo’n omslag in denken en doen te verklaren is en welke lessen we daaruit kunnen en moeten trekken. Daarbij maakt hij gebruik van inzichten die de evolutiepsychologie en de gedragspsychologie leveren.
In twaalf hoofdstukken bespreekt hij onder meer de invloed van complottheorieën, het denken in een ‘wij-zij” tegenstelling, het zoeken van een zondebok, het aanvallen van mensenrechten, het elimineren van elk verzet, het makkelijker maken om mensen te doden door op afstand te moorden, en het aanwakkeren van angst bij de burgers.
Het is griezelig om te lezen hoe dictators door sluwe manipulatie en met behulp van een uitgekookte propaganda aan de macht kunnen komen en zich daar vervolgens weten te handhaven. Voor dat doel is elk middel geoorloofd en wordt wreedheid voorgesteld als noodzakelijk en gerechtvaardigd.
“De nazi’s hadden grootse en moorddadige plannen, als gevolg waarvan miljoenen mensen zouden omkomen. De daden van de nazimoordenaars laten zien … in welke mate mensen afschuwelijke moorden kunnen begaan en hun daden toch gerechtvaardigd noemen” (blz. 230).
Himmler prees zijn SS’ers (vaak hoogopgeleide mannen) omdat ze ondanks het moorden toch “fatsoenlijk” wisten te blijven.
Het waren niet alleen mannen die zich schuldig maakten aan massamoorden. Vrouwen hadden ook hun aandeel. Ze werden ingezet als administratieve hulp in het proces van moorden, of dienden als verpleegkundigen een dodelijke injectie toe. Anderen werkten als Aufseherin in de kampen. Deze vrouwen begonnen meestal jong en onervaren aan hun taken, maar “keer op keer waren ze al net zo slecht als de ouwe rotten”. Getalsmatig zal de betrokkenheid van vrouwen lager zijn geweest dan die van mannen, maar in “sadisme is er geen verschil in het voordeel van vrouwen” (blz. 308-312).
Slechts enkelen maakten bezwaar tegen het moorden. Rees noemt generaal Blaskowitz en bisschop Von Galen. Daar was grote moed voor nodig. Maar generaal Blaskowitz diende zijn bezwaren in binnen de kanalen van de legerhiërarchie en dat was vruchteloos. En bisschop Von Galen beperkte zich tot het euthanasieprogramma van de nazi’s. Hij plaatste geen vraagtekens bij de grondbeginselen van het regime. De vervolging van Joden kaartte hij niet aan. Na de oorlog wilde hij een verbod voor zwarte Amerikaanse soldaten om ’s avonds op straat te lopen.
Uniek was de houding van de Jehova’s Getuigen. Als ze hun geloof afzworen, konden ze gelijk vrijgelaten te worden. Toch ondergingen velen liever de vreselijkste mishandelingen dan dat ze die stap zetten.
In 1936 organiseerde Duitsland de Olympische Spelen. Voorzitter Avery Brundage was verheugd dat de wereld opnieuw had gezien “dat er geen doeltreffender middel is om internationale vrede en harmonie te bewerkstelligen dan via deze vierjaarlijkse viering”. De Duitsers hadden voor de duur van de spelen hun harde beleid afgezwakt en Goebbels zag er speciaal op toe dat ‘negeratleten’ niet beledigd werden. Brundage keek niet door de façade heen.
Maar ook president Roosevelt valt van zijn voetstuk. Hij organiseerde in 1938 een internationale conferentie om de situatie van de Duitse Joden te bespreken. De president wist op voorhand dat de conferentie geen liberalisering van de immigratiewetten zou opleveren. Hij was dat ook niet van plan. Hij wilde met het oog op de publieke opinie slechts de reputatie van zijn land veiligstellen.
Twaalf waarschuwingen en twaalf lessen voor de democratie. In een slothoofdstuk gaat de auteur ze langs. Hij waakt ervoor om de lessen te koppelen aan namen van eigentijdse personen en/of partijen. Dat lijkt me terecht, want er kan steeds weer een nieuwe politicus opduiken met verkeerde denkbeelden. Dan is het van belang om de signalen op te pikken en te duiden. Wees op je hoede voor politici die met complottheorieën komen. Die in termen van wij-zij spreken, of die nadrukkelijk een ander als de zondebok aanwijzen.
Onder leiding van Rees daalt de lezer af in de krochten van de nazimentaliteit. Het onderzoek levert een onthullend, verontrustend en beklemmend beeld op. Een boek met een hoge actualiteitswaarde.
Eén kleine opmerking: verspreid over het boek bespreekt Rees het euthanasie-programma van de nazi’s zonder de naam daarvan te noemen. Het gaat om Aktion T4 uitgevoerd in sanatoria, ziekenhuizen en verpleeghuizen. Als zodanig wordt het gezien als de wegbereider voor de vernietigingskampen. Veel personeel van Aktion T4 werd daar naderhand ingezet.
Het boekt telt 48 foto’s verspreid over drie katernen. De bronnen worden zorgvuldig verantwoord in de noten. Er is geen register van personen en zaken opgenomen.
Zeer aanbevolen.
Laurence Rees (1957) heeft een reputatie opgebouwd als historicus, documentairemaker en als auteur van meerdere boeken over Nazi-Duitsland.
De (goede) vertaling is van Catalien en Willem van Paassen.
ISBN 9789026372056 | Paperback | Omvang 437 | Uitgever Ambo-Anthos | 9 oktober 2025
© Henk Hofman, 23 oktober 2025
Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.