Johny Vansevenant 

Eddy Merckz klEddy Merckx
De ultieme biografie

Ik wilde altijd winnen
Johny Vansevenant

 
Op 17 juni 2025 werd Eddy Merckx 80 jaar. Een goed moment voor een laatste, indrukwekkend eerbetoon.
Hij werd geboren in Meensel-Kiezegem, een dorp dat zwaar getroffen was door de oorlog. Zelfs zijn moeizame geboorte wordt hier beschreven. In 1946 namen zijn ouders een winkel over in Sint-Pieters-Woluwe (Brussel). De naam ontbreekt hier, maar hij heette: ‘Chez Jules Merckx, fruits et légumes’. Ze pasten zich dus meteen aan aan de overwegend Franstalige inwoners.

In 1961 won Merckx als onbekende zijn eerste koers. Ex-renners Guillaume Michiels en Félicien Vervaeke leerden hem het vak. Vanaf mei 1962 ging Merckx niet meer naar school en kon hij volop trainen en winnen.

In 1964 werd hij de jongste wereldkampioen bij de liefhebbers. In 1965 voorspelde Anquetil dat Merckx zijn opvolger zou worden. In 1967 was hij de beste eendags-renner en werd hij wereldkampioen. Hij trouwde dat jaar met Claudine Acou. Hoewel beiden van Vlaamse afkomst, gebeurde dat enkel in het Frans, zowel burgerlijk als kerkelijk. Toen lag dat heel gevoelig, vele Vlamingen in Brussel hadden een minderwaardigheidscomplex en pasten zich aan, maar de Vlaamse pers en supporters waren boos, temeer omdat zijn ploegmaten overwegend Vlamingen waren.  De auteur vermeldt niet dat er nadien nog fluitconcerten volgden bij wedstrijden in Vlaanderen.

In 1968 kwam Merckx bij Faema, een zeer goed georganiseerde Italiaanse topploeg. Doordat hij snel Italiaans sprak, werd hij ook in dat land zeer populair. Hij moest dan wel de Giro rijden, die hij won als eerste Belg. Er was een ijskoude sneeuwrit bij in de Dolomieten, waarbij tenen en vingers bevroren. Doordat hij de Tour niet mocht rijden, kon een zeer goede Jan Jansen hem winnen. In 1969 won hij hem wel, op de dag van de eerste maanlanding, met bijna 18 minuten voorsprong, een record. België had eindelijk een opvolger voor Sylvère Maes, de winnaar van 1939.

In de Giro testte Merckx in duistere omstandigheden positief, nadat hij veel geld geweigerd had om Gimondi te laten winnen. In september kwam hij zwaar ten val in Blois: zijn bekken stond definitief scheef, hij was nooit meer de Merckx van 1969. In 1970 won hij zowel de Giro als de Tour en in de Tour zelfs acht ritten. In 1971 weer de Tour en een hoop andere wedstrijden. In 1972 opnieuw de Tour, inclusief zes ritten. Bovendien verbeterde hij het uurrecord met 800 meter. Zijn longinhoud was toen 8,1 liter, die van Coppi destijds maar 6,8. En zijn hematocriet lag rond de 50 (p. 331).

In 1973 liet hij de Tour vallen: het Franse publiek stond te vijandig tegenover de man die het record van Anquetil zou evenaren. Hij won wel de Vuelta, de Giro en een aantal klassiekers. In 1974 won hij zijn vijfde Giro, zijn vijfde Tour en zijn derde WK.

In 1975 won hij nog een serie klassiekers, maar in de Tour gaf een venijnige Franse supporter hem een stoot in de lever. Daarna liep hij bij een val nog een dubbele kaakbeenbreuk op. Gevolg: geen zesde Tour en achteruitgang van zijn gezondheid.

Vanaf 1976 zei zijn lichaam “neen”. Hij won nog wel een zevende Milaan-Sanremo, maar wegens een operatie kon hij niet meer naar de Tour. 1977 werd ook geen succes, in 1978 stopte hij.

De periode 1978-2025 wordt kort afgehandeld in één hoofdstuk. In 1979-1980 begon hij met een fietsenfabriek. Hij kreeg nog een fiscale boete van 20 miljoen BF (een half miljoen euro) voor inkomsten van hem en van zijn ploegmaats in het zwart. In 2008 verkocht hij die fabriek. In 2017 werd ze een onderdeel van Ridley. Zoon Axel was beroepsrenner van 1993 tot 2007, met redelijke resultaten.

Merckx kreeg nog allerlei eerbetoon en titels. Hij bewondert Pogacar als renner en als mens en ziet in hem zijn waardige opvolger.

Beoordeling
Dit boek is geschreven in een voor iedereen verstaanbare taal, met veel dialoogjes en met terechte bewondering. We krijgen ook een overzicht van de wielersport van ca. 1964 tot 1978. Behalve over de sportieve prestaties vernemen we ook veel over Merckx als mens, het gezin waarin hij opgroeide, zijn karakter en onbeperkte wilskracht, de harde rivaliteit met Rik Van Looy tot 2015. We krijgen een verslag van elke belangrijke koers die hij reed en al dan niet won. 
Hier en daar mocht de auteur wel wat kritischer zijn. Een overzichtelijke erelijst ontbreekt, maar die staat wel op het internet. 
Voor niet-renners is het soms onduidelijk: op p. 62 zegt Vansevenant dat het kampioenschap gereden werd zonder versnellingen en vier regels verder dat Merckx de omloop ging verkennen om te zien welke versnelling hij best zou kiezen. Het verschil tussen versnelling en verzet wordt dus niet uitgelegd.
De schrijver wijst er niet op dat het wielrennen toen een West-Europees onderonsje was en nu een mondiaal fenomeen.
Een aparte, overzichtelijke bibliografie ontbreekt, maar het grootste deel van de teksten komt uit eigen interviews en overal in het boek noemt de auteur de titels van andere boeken en achteraan een lijst van personen die teksten en foto’s bezorgd  hebben.
De uitgever heeft goed zijn werk gedaan: het boek is stevig gekaft, mooi verzorgd en zonder taal- of spelfouten.
Op p. 278 staat één drukfoutje: ‘tussen en Merckx en Driessens’. Die overbodige ‘en’ wordt verwijderd uit de volgende druk.

Voor wielerfans is het een juweeltje om van te genieten.

ISBN 978-90-209-7545-1 | Hardcover | 369 pagina's, foto's | Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2025

© Jef Abbeel, 19 augustus 2025  www.jefabbeel.be

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER