Johan op de Beeck 

De Franse Revolutie
1. Van revolte tot republiek
Johan Op de Beeck


De Franse Revolutie begint met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Maar natuurlijk kwam dat niet uit de lucht vallen. Wat ging er aan vooraf? Waarom werd de gevangenis in Parijs bestormd? En door wie?


Tot die tijd was Louis XVI de onbetwiste heerser van het Franse rijk. Met zijn echtgenote Marie-Antoinette en hun hofhouding huisde hij in het luxe paleis van Versailles en geld werd grof uitgegeven. Over de balk gegooid zeg maar. Twee jaar eerder, augustus 1786, kreeg hij te horen van zijn minister dat Frankrijk vrijwel failliet was. Die gaf te kennen dat de enige oplossing lag in het systeem van de inkomstenbelasting. Ook de adel en de geestelijkheid moesten maar eens gaan betalen! Daar kwam niet zo veel van terecht. Gevolg: in de winter van 1789 trokken duizenden hongerige mensen naar Parijs. Een slechte oogst en een barre winter hadden voedseltekorten veroorzaakt.
Vooral brood, dat de Fransen bij iedere maaltijd aten, was er nauwelijks. Zeker niet voor de arme bevolking.


De koning deed een poging de orde te herstellen. Er werden verkiezingen uitgeschreven om een Staten-Generaal. Daarin was de derde stand nauwelijks vertegenwoordigd. De achttiende eeuw was evenwel de tijd van de Verlichting: Franse filosofen, onder wie Jean-Jacques Rousseau, Voltaire, Denis Diderot en Montesquieu verkondigden hun ideeën over vrijheid, gelijkheid, broederschap en de idee van de volkswil. Het droit divin (goddelijk recht) waarmee een koning regeerde werd verworpen. De burgerij morde al langer over het absolutisme van Louis XVI en de kwistige uitgaven van Marie-Antoinette. En nu pikten ze het niet meer: ze riepen zich uit tot enige nationale vertegenwoordiging en eisten een grondwet.
Na een opzwepende redevoering van de revolutionair Desmoulins sloeg de vlam in de pan: de burgers grepen naar de wapens. Er werd geplunderd. En op 14 juli werd de Bastille bestormd, omdat daar de benodigde munitie en kruit lag.


Niet dat de hervorming daarmee een feit was. Het zou nog vele jaren duren en vele levens kosten voor er sprake was van gelijkheid, vrijheid en broederschap.
Het betekende wel het begin van het einde van Louis XVI. Het koninklijke gezin werd gedwongen het paleis te Versailles te verlaten. Huisarrest was hun lot, in het paleis de Tuilerieën, waar de grond al gauw te heet werd onder hun voeten. Na een mislukte ontsnappingspoging werden ze opgesloten in Le Temple.
Intussen werd er in de Staten-Generaal druk overlegd, gekonkeld, gelasterd en bedrogen om een nieuwe macht te vormen.
Volksmenners met niet altijd juiste informatie probeerden op hun eigen manier de macht te grijpen. Nadat de Koning afgezet was, in augustus 1792, vormde men de Conventie, de volksvertegenwoordiging. Een van hun daden was de berechting van Louis Capet. Op 21 januari 1793 viel zijn hoofd onder de guillotine, in oktober gevolgd door dat van Marie-Antoinette.
De Jacobijnen, met o.a. zegspersonen Danton en de extreem-linkse Robespierre  kregen het een periode voor het zeggen. Die periode werd de Terreur genoemd, omdat al of niet vermeende tegenstanders om het minste om het leven gebracht werden. Men schat dat er zo‘n 40.000 slachtoffers vielen. Dat wordt het verhaal van deel II.
In 1794 werden ook de mannen die de revolutie mede hadden gevormd, Robespierre, Marat en Danton terechtgesteld.


In het eerste deel van De Franse Revolutie geeft Johan Op de Beeck het woord aan François Robert, een Belgische journalist die in Parijs de revolutie meebeleefde. Hij is de verteller van de gebeurtenissen vanaf 1789. Zelf Jacobijn zit hij midden tussen de warrige en vaak gruwelijke voorvallen. Ook doet hij aan politiek, waarbij we de conclusie kunnen trekken dat de politiek en alles wat daarmee samenhangt in de huidige tijd niet eens zoveel verschilt van die in de achttiende eeuw.


Robert is een ooggetuige, niet alleen bevindt hij zich er midden in, ook heeft hij later de beschikking over talrijke brieven die licht op de gebeurtenissen kunnen werpen. Hij heeft vanzelf connecties in België en vertelt over het verband met de revolutie aldaar. België stond onder Oostenrijkse heerschappij en deed terzelfder tijd een poging zich te bevrijden.
Het relaas wordt af en toe persoonlijk, en hij geeft uitgebreide karakterschetsen van de hoofdrolspelers, daarbij aangevend dat hij ook niet alles wist en weet.


Het is geschiedenis, het is allemaal gebeurd. En toch leest het boek als een spannend verhaal. Weliswaar niet zo snel vanwege de omvang, en de vele jaartallen en namen, maar toch: het verveelt geen moment!
Het boek heeft zoals dat hoort een register, noten, een namenlijst en bibliografie. En een aantal pagina’s met foto’s.


Johan Op de Beeck was journalist en nieuwsanker bij de VRT, TV Limburg en Kanaal Z. Hij maakte tv-documentaires en presenteerde talkshows en debatprogramma’s. Vandaag is hij publicist en communicatieadviseur.


ISBN 9789464102277 | Hardcover | 544 pagina’s | Uitgeverij Horizon | april 2022

© Marjo, 18 juli 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER