Guus Luijters 

Verdwenen Stad
Hoe de Joodse bevolking met de tram uit Amsterdam werd gehaald
Willy Lindwer en Guus Luijters


Na de Tweede Wereldoorlog was Amsterdam vrijwel ontdaan van zijn Joodse bewoners. Na vier eeuwen Joods leven kwam er een abrupt einde aan Joodse aanwezigheid in ‘Mokum’. Het deporteren van duizenden Joodse medebewoners lukte de Duitsers dankzij de medewerking van Nederlandse ambtenaren, Nederlandse politie, het trampersoneel, verraders en collaborateurs. In moeilijke omstandigheden zullen veel mensen buiten schot proberen te blijven. Dat valt te begrijpen. Grootschalige actieve medewerking aan terreur gaat echter verder dan wegkijken en is diep triest.


Het weghalen van Joden uit hun huizen gebeurde niet alleen bij nacht en ontij. Ook overdag reden overvolle trams volgepropt met Joden, bewaakt door Duitsers met het geweer in de aanslag, door de straten van Amsterdam. Op bladzijde 11 van dit boek staat daarvan een bizarre foto. Wandelaars op straat kijken opzij naar een langsrijdende tram. De inzittenden wacht een enkele reis naar kamp Westerbork en vandaar naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Deportatie als onderdeel van het dagelijks leven.


Dit boek maakt wat duidelijk: Er is veel waarvoor Nederlanders zich zouden moeten schamen en weinig om trots op te zijn. In 1947 werd het devies Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig toegevoegd aan het stadswapen van Amsterdam. De werkelijkheid was er ver vandaan. Moge dit devies de huidige stadsbestuurders aansporen om nu wel de schaars geworden Joodse inwoners te beschermen tegen hernieuwd oplaaiend antisemitisme.


De auteurs beschrijven eerst hoe de Amsterdamse tram werd ingezet om uit alle delen van de stad Joden te vervoeren naar verzamelplekken, zoals de Hollandsche Schouwburg. Met de trein gingen de Joden vanaf het Centraal Station of het Muiderpoortstation naar kamp Westerbork. Alleen naar Sobibor vertrokken uit Westerbork al zestien treinen met Joden. De meeste Joden waren een half uur na aankomst vergast.


Het volgende deel van dit boek wordt besteed aan een analyse van de ingediende facturen voor alle tramritten. Welke haltes werden gebruikt? Wat waren de routes? Wat hebben de tramritten gekost? Waarmee betaalden de Duitsers? [Ze betaalden met geroofd Joods bezit]. Schrijnend is dat in een van de laatste tramritten het gezin van Otto Frank zat. En heel erg is dat de laatste factuur door de Duitsers niet is betaald en na de oorlog werd gedeclareerd bij de gemeente.


In het derde deel van dit boek staan negentien interviews met overlevenden en ooggetuigen. Die zijn erg boeiend. De secretaresse van de Joodse Raad vertelt dat ze zich verzet heeft tegen de medewerking van de Raad aan de Duitse maatregelen. Dit ‘om erger te voorkomen’. Haar standpunt was dat de Duitsers het vuile werk zelf maar moesten opknappen. Uit het hele boek blijkt overduidelijk dat het argument van meewerken ‘om erger te voorkomen’ niet deugt. Ook een les voor onze generatie, in het bijzonder voor bestuurders. Een andere geïnterviewde vertelde hoe het gezin uit huis werd gehaald. Voor de deur stonden mensen drie, vier rijen dik toe te kijken.  Niemand die iets zei. Weer een ander verhaalt hoe buren om een mooie lamp kwamen vragen “want u gaat toch naar Polen”.


Vervolgens gaan twee hoofdstukken over de ‘schuldige plekken’ in de stad. Hiermee worden de plekken bedoeld waar zich vreselijke taferelen hebben afgespeeld, maar waar nu in de meeste gevallen niets meer aan herinnert. Tramhalte Beethovenstraat bijvoorbeeld, waarvandaan 18.000 mensen vertrokken naar het Centraal Station. Of het adres van verhuisbedrijf Puls. Deze verhuizers kwamen uit de lege huizen alle spullen ophalen. Niets was hun te min, alles werd meegenomen. Ze moesten snel zijn, anders hadden buren de huizen al leeggehaald.


Het boek wordt afgesloten met een chronologische lijst van alle deportaties en een lijst van alle gebruikte bronnen.


Het is een hartverscheurend boek. Het was normaal geworden om onschuldige kinderen, volwassenen en bejaarden te vermoorden en te beroven.


Als een lezer de stad goed kent, heeft dat een toegevoegde waarde. Het maakt het nog indringender als je de plekken kent waar zich in de bezettingsjaren gruwelijke taferelen hebben afgespeeld. De inhoud van dit boek is buitengewone waardevol voor politici, onderwijsgevenden, journalisten en voor iedereen die zegt: “Nie wieder Auschwitz”. Daarom is het zeer te waarderen dat auteurs en uitgever dit boek hebben laten verschijnen.


Willy Lindwer (1946) is filmregisseur en auteur. Zijn ouders overleefden de oorlog door onderduik. Zijn familie in Oekraïne is uitgemoord. Lindwer woont in Israël. Dit boek verschijnt tegelijk met de gelijknamige documentaire De Verdwenen Stad.


Guus Luijters (1943) was redacteur bij het Parool. Zijn columns over Klein geluk in de stad werden zeer gewaardeerd door de lezers. Hij schreef tal van boeken en novellen.


© Henk Hofman, 16 maart 2024

ISBN | 9789463822893 | Paperback | Omvang: 366 blz. | Uitgeverij Balans | 4 maart 2024

Lees de reacties op het Forum en/of reageer, klik HIER.