Flip Vuijsje 

Rock
Waarom rock de beste muziek van de 20e eeuw is
Flip Vuijsje

De ondertitel van dit boek doet me denken aan polls die je vroeger wel in muziekbladen zag, waarin lezers de beste gitarist, bassist, toetsenspeler, drummer, zanger, groep of iets anders konden kiezen. De vraag is dan altijd hoe je dit bepaalt. Is de beste muzikant de man, of vrouw, die het snelst kan spelen, alsof muziek een soort sportwedstrijd is, of gaat het om de muzikant die het populairst is? Het systeem van de meeste stemmen gelden is in zekere zin al een indicatie dat het om populariteit gaat en niet om andere kwaliteiten, die niet of nauwelijks meetbaar zijn.

Hoe vergelijk je bijvoorbeeld verschillende pianisten met elkaar? De toetsenspelers die je in rockgroepen tegenkomt, kunnen vaak niet in de schaduw staan van bekende virtuozen in de jazz, of klassieke muziek. Wil dat dan zeggen dat deze jazz- of klassieke muziekanten zonder problemen in een ander genre aan de slag kunnen? Nee, over het algemeen niet. Er zijn maar weinig muzikanten die werkelijk in alle genres uit de voeten kunnen. Maar rock de beste muziek noemen komt bij mij over als zeggen dat McDonalds de beste restaurantketen is. En om het even duidelijk te maken, ik denk dat zo’n 90% van m’n CD-verzameling in de breedste zin onder rock valt te categoriseren, soms in subgenres die Flip Vuijsje in een van de lijsten in z’n boek niet eens noemt, maar om met Billy Joel te spreken: “It’s all rock ‘n’ roll to me.”

Het boek is overigens wel degelijk interessant, ondanks het feit dat ik zo hier en daar wel wat kanttekeningen zou willen maken. In de proloog legt Flip Vuijsje uit, waarom rock volgens hem de grootste culturele verworvenheid van de 20e eeuw is. Dan volgt het verhaal over het tijdperk waarin rock volwassen werd en over het feit dat er in de jaren 60 en 70 zo veel geweldige rockmuziek geproduceerd werd.
In andere hoofdstukken gaat het over het feit dat rock een Britse uitvinding is, waarin heel veel verschillende muziekgenres invloed hebben gehad. Het gaat ook over het feit dat het vooral een kwestie van talent en hard werken was en niet van wie je kende. Het gaat dan ook over familiebanden, dus kinderen van muzikanten die het in de voetsporen van beroemde ouders gemaakt hebben en volgens Flip Vuijsje zijn die er niet, zulks in tegenstelling tot bij acteurs, waarbij verschillende kinderen van grote acteurs zelf ook een carrière in Hollywood hebben. Dat heeft natuurlijk deels te maken met het feit dat kinderen van acteurs groot zijn gebracht in een acteursmilieu en door de bekendheid van hun ouders een betere ingang hebben dan anderen. Bovendien is acteren natuurlijk toch min of meer hetzelfde gebleven.

Bij muziek is dat toch heel anders. Genres veranderen en worden in de loop der tijd minder populair, terwijl er weer nieuwe genres opkomen. Daarbij zou ik kunnen aantekenen dat de kinderen van Johan Sebastiaan Bach ook niet zo bekend zijn geworden als hun vader. Er zijn wel degelijk kinderen van rockmusici uit de eerste generatie, die zelf ook actief zijn in de muziek, ook al zijn ze niet zo bekend als hun ouders. Flip Vuijsje komt alleen met Julian Lennon, de zoon van John, maar tegen een legende als John Lennon, zal je het toch al snel af moeten leggen, en Jason Bonham, de zoon van John Bonham (drummer van Led Zeppelin). Julian Lennon klonk toch wel heel erg als een kloon van z’n vader en dat maakt het natuurlijk ook al moeilijker om op eigen kracht een carrière te maken, omdat de naam van de vader dan altijd op de achtergrond blijft hangen. Ik kan zelf in ieder geval wel een lijstje maken van kinderen van rockmuzikanten, die zelf ook actief zijn, of zijn geweest in de muziek. Dat ze minder bekend zijn geworden dan hun ouders heeft misschien ook wel te maken met het feit dat ze actief waren in een tijd waarin rock toch al wat minder prominent werd en de muziek die ze maakten zich wat meer in een niche bevond.

In de eerste plaats is daar Kim Wilde, de dochter van Marty Wilde, die in het derde hoofdstuk genoemd word als een van de voorlopers van de rockmuziek, een artiest die een pseudoniem en muziek kreeg aangemeten. Waarschijnlijk is de dochter uiteindelijk bekender geworden dan de vader. Dan hebben we de zoon van Frank Zappa, Dweezil Zappa, die de muziek van z’n vader uitvoert. De zoon van Bill Bruford, drummer bij Yes en King Crimson, was een van de oprichters van de Infadels (een minder bekende groep, die in 2003 werd opgericht en die in 2006 op Pinkpop speelde). De zonen van Rick Wakeman (bekend van Yes, maar ook de man die piano speelde op Morning has broken van Cat Stevens) zijn in de muziek actief.
Ik kan nog wel meer voorbeelden noemen, maar dan kom ik bij muzikanten uit landen buiten het Engelse taalgebied, dus dat laat ik hier maar weg.

Het boek gaat ook in op de vraag of rock en revolutie twee kanten van een medaille zijn. Daarbij stelt de heer Vuijsje dat dit niet echt het geval is. Verder gaat het over het feit dat rock erg blank is, waarbij ik zelf overigens wel een uitzondering zou willen maken voor genres als jazzrock en funkrock, waarin wel degelijk gekleurde muzikanten actief zijn.


Ook racisme komt aan bod, waarbij de ‘disco sucks’-beweging genoemd wordt. Of het nu helemaal terecht is om dit alleen maar op racisme te gooien, wil ik betwijfelen. Veel weerzin had volgens mij ook te maken met het feit dat rockliefhebbers disco als een commercieel massaproduct zagen, dat niets te maken had met de artistieke integriteit van musici. Muziek die eigenlijk alleen geschikt was om te dansen en die puur gemaakt was om te verkopen.
De auteur heeft het ook nog over het begrip culturele toe-eigening, omdat rockmuziek z’n wortels deels in de zwarte rock ‘n‘ roll heeft. Flip Vuijsje betoogt dat versies die blanke muzikanten van nummers maakten die oorspronkelijk door zwarte muzikanten bekend zijn gemaakt, toch beter zijn dan het origineel. Of dit nu werkelijk zo is, is voor mijn gevoel meer een kwestie van smaak dan van iets dat je op basis van objectieve criteria kunt zeggen.


En dan is er nog de vraag wat rockmuziek is, iets wat Flip Vuijsje beantwoordt met muziek waarin de elektrische gitaar een belangrijke rol heeft. Hoewel dit misschien ten dele waar is, zou ik persoonlijk toch meer kijken naar de rol van de drummer in de muziek. Het kiezen van een instrument als zijnde bepalend voor een genre vind ik nogal lastig. Er zijn voldoende rockgroepen waarin de elektrische gitaar een veel minder belangrijke rol, of soms zelfs nauwelijks een rol speelt. Jazz wordt per slot van rekening ook niet aan de hand van een centraal instrument bepaald.
Het gaat ook nog over zaken als cultuur of commercie en de toekomst van de rockmuziek. Zoals ik al eerder schreef, het is een zeer interessant boek geworden, waarover je ook nog met medelezers kan discussiëren.


ISBN 978 90 468 2319 4 | NUR 662 | Paperback | 254 pagina’s | Uitgeverij Nieuw Amsterdam | november 2020

© Renate, 23 november 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER