Atlas van de financiële wereld
Dariusz Wojcik e.a.
Een team van de universiteit van Oxford ondernam in 2024 de ambitieuze poging om de geschiedenis van het geld in kaart en beeld te brengen. Geld nam in de loop van de geschiedenis verschillende vormen aan: schelpen, granen, munten, papieren biljetten, digitale valuta, cryptomunten. Ruilnetwerken hielden soms heel lang stand: dat van de inheemse Australiërs ging ca. 50.000 jaar mee zonder geld, totdat de Europeanen er arriveerden.
De geschiedenis van kaarten en geld is al eeuwen met elkaar verweven, van maritieme kaarten voor de handel met de Nieuwe wereld tot kaartjes op munten en tot Google Maps. De grootste Europese kaartenmakers van de 15-17de eeuw leefden allemaal in de financiële centra van Europa: Venetië, Antwerpen, Amsterdam.
De auteurs beginnen in Mesopotamië rond 3.100 v.C. Daar ontstond het spijkerschrift op kleitabletten. De Romeinen namen van de Griekse kolonisten in Zuid-Italië de zilveren en gouden munten over. Die munten trof men later aan tot in Oekraïne, de Baltische landen en India.
Rond 1000 n.C. ontstond het papieren geld in China. De Mongoolse veroveraar Koeblai Khan (1249-1294), stichter van de Yuan-dynastie, nam Khanbalik/Peking als hoofdstad en introduceerde er de yuan als munt. Mogelijk zat Marco Polo van 1275 tot 1292 in zijn regering.
De vondst van de rijkste zilverlaag in Potosi (nu Bolivia) in 1545 zorgde ervoor dat de Spaanse real de eerste mondiale munteenheid werd. In de 17-19de eeuw werd Groot-Brittannië de eerste economie, volgens de auteurs dank zij het slaventransport van Afrika naar Amerika en naar Azië. Wellicht speelde de Industriële Revolutie een veel grotere rol in die opgang.
Adam Smith (1723-1790) was de eerste toonaangevende econoom, later gevolgd door Karl Marx (1818-1893) en John Keynes (1883-1946). In de 17-18de eeuw was Amsterdam het belangrijkste financieel centrum, maar Londen nam die rol over in de 19de eeuw. Daar schreef Marx ‘Das Kapital’.
De Brit Keynes kritiseerde het kapitalisme van Wall Street en in 1919 voorspelde hij al dat de zware schuld die Versailles oplegde aan Duitsland tot wrok en oorlog zou leiden. In zijn bekendste werk, de ‘General Theory’, legde hij uit waarom de overheid moet ingrijpen in de economie, o.a. om massale werkloosheid te voorkomen of op te lossen. Hij lag ook aan de basis van de oprichting van de Wereldbank en van het Internationaal Muntfonds (p. 25). In de 20ste eeuw werden de VS het financieel en economisch centrum: de meeste Nobelprijswinnaars voor economie zijn Amerikanen, de beste financiële tijdschriften zijn Amerikaans, de meeste publicaties ook (p. 26-27).
Kunstwerken kunnen hogere rendementen opleveren dan goud, onroerend goed of traditionele beleggingen. In de Geneva Freeport worden 1,2 miljoen kunstwerken opgeslagen (en verborgen voor de fiscus), drie keer zoveel als in het Louvre. Ook Singapore heeft zo’n vrijhaven. Bij Sotheby’s in Londen en Christie’s in New York halen ze de hoogste verkoopprijzen (p. 41).
Helaas wordt er niet uitgelegd hoe die kunstwerken in Genève terechtkomen: zijn er overal tussenpersonen? Moet de eigenaar zelf naar Genève of komt die dienst naar hem?
En wat heeft hij eraan als hij zijn kunstwerken nooit ziet? Enkel een veilige belegging?
Hoe de fiscus omzeild wordt, lezen wee evenmin: weet de fiscus dan niet wie bij Sotheby’s of op de TEFAF koopt en voor welk bedrag?
De auteurs geven alleszins geen tips om zelf te frauderen.
Voetbal draait ook vooral om geld: de rijkste clubs domineren de competities. Uber en Didi tonen aan dat er ook in deze sector vele miljarden te rapen zijn.
Verder vernemen we nog zeer uiteenlopende dingen: pensioenfondsen slorpen jaarlijks meer dan 50 miljard $ op; de 166 rijksten bezitten meer dan de 50% armsten; met zijn Nieuwe Zijderoute heeft China sinds 2013 al meer dan 321 miljard $ geïnvesteerd in 82 landen; de smartphone is blijkbaar het werkpaard van de financiële wereld (p. 89). We krijgen een overzicht van de financiële centra van de wereld sinds 1202 (p. 96-109, p. 112-115). We leren ook hoe islamitische banken functioneren en aan welke voorwaarden ze moeten beantwoorden (p. 110-111).
Blijkbaar zijn er sinds 1600 al honderden financiële crisissen geweest (p. 118-137) en bovenop nog de diefstallen van tientallen miljoenen door hackers (p. 138-139). Regulering door centrale banken en internationale organisaties moet financiële crises voorkomen en ook vermijden dat er te veel geld naar belastingparadijzen vloeit (p. 140-147).
De Big Four, Deloitte, Erns & Young, PWC en KPMG bieden financiële en zakelijke diensten aan voor grote bedrijven. En drie krediet-beoordelaars zoals Moody’s, Standard & Poor’s, Fitch beoordelen samen bijna 93% van de particuliere bedrijven en overheden die geld willen lenen. Blanke mannen domineren deze wereld, maar de vrouwen maken een inhaalbeweging (p. 154-159).
Financiële geletterdheid is een voorrecht van 32% van de wereldbevolking. In het gebruik van geld als sanctiewapen lopen de VS voorop en ondergaat Rusland de meeste sancties. Onze ‘elektrische economie’ is steeds meer afhankelijk van vele mineralen. De auteurs tonen de landen waar ze te vinden zijn (p. 170-175). Ze hebben ook oog voor de vervuiling van het milieu en van de oceanen en voor duurzame ontwikkelingsdoelen.
Het boek eindigt met uitvoerige noten en referenties (p. 187-220).
Beoordeling
De auteurs zijn er goed in geslaagd de geschiedenis van het geld weer te geven in een stevig en mooi verzorgd boek. Dat kostte blijkbaar 12.000 aan werkuren. Het beeldend materiaal is zeer uitgebreid en veelzijdig. Ze bespreken niet enkel de aangename kant van het geld, maar ook de risico’s en de destructieve kracht bij instabiliteit, bubbels en crisissen. De regelgeving probeert uitwassen te voorkomen, maar faalt daar soms in. Ook de impact op het milieu komt ter sprake.
Ze storen er zich soms aan dat sommige werelddelen, m.n. Afrika en Latijns-Amerika, minder aan bod komen in de wereld van het geld.
De meeste hoofdstukken zijn goed begrijpelijk, maar ze gaan vaak niet diep genoeg voor kenners.
Sommige zijn enkel voor ingewijden: b.v. de forexhandel (valutahandel, p. 32-33), de SPAC (Special Purpose Acquisition Companies, p. 78-79), de digitale valuta van de centrale banken (p. 90-91), het energieverbruik van bitcoins (p. 92-93).
Hopelijk slagen de auteurs erin om de financiële geletterdheid hiermee op te tillen.
ISBN 978- 94-647-1232-2 | Gebonden | 16 + 224 pagina’s, foto’s, kaarten, tekeningen, grafieken | Uitgeverij Noordboek | 20 november 2024Vertaald door Ger Meesters
© Jef Abbeel, oktober 2025 www.jefabbeel.be
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER