Hoe fel de zon ook scheen
Verhalen over de tweede wereldoorlog
illustraties: Alex de Wolf
tekst: Arend van Dam
In het voorwoord vertelt Arend van Dam, geboren in 1953, dat hij het heel vreemd vond dat zijn meester vertelde dat 10 mei 1940 - de dag dat de Duitsers Nederland binnenvielen - de zon lekker scheen. Als hij aan de oorlog dacht dan was er geen kleur bij, dan was het zwart-wit, net als de plaatjes in zijn schoolboeken. Maar het was dus heerlijk weer die 10e mei en het leven ging 'gewoon' door nadat Nederland bezet was door de Duitsers.
Een paar jaar daarvoor waren nog de Olympische Spelen gehouden in Berlijn en Rie Mastenbroek had drie gouden medailles gewonnen, zo lezen we in het eerste verhaal. Arend van Dam laat ons meereizen met de drie atleten, te weten; de zwemsters Rie en Willy (den Ouden) en de sprinter Tinus Osendarp. Het knappe is dat hij dankzij de gesprekken die zij onderling voeren, aangeeft wie Hitler was en hoe verwarrend en vreemd het gedrag van hem overkwam. De sporters twijfelen ook of ze er wel goed aan doen naar Duitsland te gaan omdat Hitler beweert dat alleen blanke mensen deugen en de Joden van alles de schuld geeft. Maar Rie zegt tegen Willy: 'Jij en ik gaan er toch alleen maar heen om zo hard mogelijk te zwemmen?' En zo sussen ze hun geweten, want ze weten eigenlijk niet wat ze ervan denken moeten, maar achteraf hebben de medailles toch wel hun glans verloren.
Alle andere verhalen - in totaal zijn het er twintig - hebben ook centrale personages zoals Hannie Schaft, Miep Gies, het beroemde meisje op de foto tussen de deuren van de treinwagon, George Maduro, het beeld de dokwerker, Willem Mengelberg, Anton Mussert, Walter Süskind en Henriëtte Pimentel enz.. Maar deze personages zijn vooral de aanleiding om gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog een gezicht te geven. We lezen namelijk in elk verhaal vooral ook hoe het Nederland én Nederlands Indië verging tijdens de oorlog. Het (titel)verhaal over meneer Ouwehand is daar een goed voorbeeld van...
Meneer Ouwehand werd gebeld door generaal Winkelman. De dierentuin van meneer Ouwehand lag namelijk op een zeer strategisch punt, de Grebbeberg. Nu de Duitsers waarschijnlijk van plan waren Nederland binnen te vallen moesten daar wel soldaten gelegerd worden om de vijand regen te houden. En zo gebeurde het dat honderden soldaten tussen de leeuwen, tijgers, apen en giraffen woonden. Er gebeurde weinig, het leek wel een beetje vakantie, die oorlog zou er vast niet komen. Niet met dat mooie weer.
Helaas kwam die oorlog wel. Duizenden Duitse parachutisten kwamen naar beneden, rijen legervoertuigen reden Nederland binnen en al snel werden wegen, bruggen en vliegvelden door de Duitsers bezet. En... ze trokken ook naar de Grebbeberg! Generaal Winkelman belde weer naar meneer Ouwehand, de dierentuin werd te gevaarlijk voor zijn soldaten meldde hij, stel dat tijdens gevechten de dieren konden ontsnappen, de generaal zou iemand sturen om de wilde dieren af te schieten. Natuurlijk wilde meneer Ouwehand dat niet, maar het kon niet anders. Hij besloot het dan maar zelf te doen, hoe erg hij het ook vond. Maar Maxie de ijsbeermoeder en haar twee jongen neerschieten kon hij niet en hij verstopte deze 3 dieren in het nachthok.
Het verhaal gaat verder en we lezen hoe zwaar er op de Grebbeberg werd gevochten en hoe de uiteindelijke capitulatie van Nederland plaatsvindt. Maar het leven gaat door, de 'rust' keert wat terug. We lezen dat meneer Ouwehand weer een nieuw dierenpark probeert op te zetten en we volgen gesprekken van mensen die met elkaar praten over de oorlog, bijvoorbeeld dat er schilderijen zijn weggehaald in de musea, dat die distirbutiebonnen zo vervelend zijn en dat er evengoed weinig eten te krijgen is, maar dat rijke mensen wèl van alles kunnen kopen op de zwarte markt. Ook hebben ze het erover dat de straatnamen zijn veranderd, Oranjeplein, Wilhelminastraat, het mag allemaal niet meer van de Duitsers.
Meneer Ouwehand heeft ondertussen weer dankzij sponsoren en giften het dierenpark weer een beetje op de rit gekregen. En dan is het september 1944... De Engelsen komen eraan, en de Duitsers zijn bang dat de wilde dieren zullen ontsnappen bij een aanval...
In dit verhaal is duidelijk te zien hoe Arend van Dam er een mengeling van een persoonlijke gebeurtenis en historische achtergrondinformatie van gemaakt heeft. Dit doet hij in al zijn - indrukwekkende - verhalen. Op deze manier komen we echt heel veel over de Tweede Wereldoorlog te weten. Hoe die begon, hoe hij verliep, wat voor invloed hij had op de bewoners en hoe de oorlog uiteindelijk eindigde. Dit alles is in zo'n toegankelijke en vlotte schrijfstijl geschreven dat het jongeren zeker zal bevallen. Het zijn gewoon heel aansprekende verhalen geworden.
Kortom, Arend van Dam en niet te vergeten illustrator Alex de Wolf hebben met dit boek een knap staaltje werk geleverd. Elke jongere zal de verhalen geboeid lezen en ondertussen heel veel over WOII opsteken. Het boek zou op alle scholen aanwezig moeten zijn!
Bij dit boek is ook een lesbrief gemaakt voor leerlingen van groep 4, 5 en 6 en deze is aan te vragen via de
Zie ook het Inkijkexemplaar
ISBN 9789000371136 | Hardcover | 88 pagina's | NUR 282/212 | Van Holkema & Warendorf | maart 2020
Leeftijd ca. 8 jaar
Dettie, 28 april 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER