Winterijs
Peter van Gestel
Een verhaal dat speelt in Amsterdam, in 1947. De winter is streng, er heerst veel armoe, mensen zijn nog aan het bijkomen van de oorlog, en er moet nog gebruik gemaakt worden van voedselbonnen.
Maar dat wordt niet echt verteld, we lezen dat tussen de regels door. Het is immers voor onze hoofdpersoon, Thomas, een schoffie van tien jaar, gewoon de wereld waarin hij leeft. Hij wordt opgevoed door een welwillende vader, maar die heeft behalve het verdriet over zijn overleden vrouw andere zorgen: hij is schrijver en daar valt geen droog brood mee te verdienen. Ander werk is er ook nauwelijks. Als het verhaal begint, na een proloog, vertrekt de vader van Thomas naar Duitsland ‘Moffrika’. Thomas gaat bij tante Fie, een zus van zijn moeder, wonen. Op school sluit hij vriendschap met Piet Zwaan, een nieuweling in de klas. Thomas heeft geen idee: waarom komt die jongen midden in het jaar nieuw op school? Hoe komt het dat hij zo vreemd praat, en zo veel weet? Waarom woont hij bij zijn tante?
Als tante Fie haar enkel verwikt, mag Thomas logeren bij Zwaan. Het wordt een wonderlijke periode in zijn leven.
Dat wat de lezer veel sneller doorheeft, ontdekt de jongen druppelsgewijs. Niemand vertelt hem iets. Er wordt trouwens niet echt over gepraat. Ook Bet, Piets oudere nichtje , die wel begaan is met het straatschoffie, vertelt aanvankelijk niets.
‘Winterijs’ . Piet, Zwaan wordt hij genoemd door Thomas, zegt:
‘Het smelt misschien nooit meer. Misschien blijft het eeuwig winter. ‘t Kan ook iedere dag gaan dooien. Ik vind dat koude weer fijn. Van mij mag het winter blijven.’
Of Zwaan dat dan dubbelzinnig bedoelt, weten we niet. Maar de schrijver wèl.
Winterijs staat voor het (ver)zwijgen dat gebruikelijk was na de oorlog. Niet zeuren, gewoon doorgaan was het devies. Hoe hard dat was voor de mensen die terugkwamen uit gevangenschap, vooral voor de Joden natuurlijk, besefte men niet. Of wilde men niet beseffen, zoals de nieuwe bewoners van het huis waar Zwaan met zijn ouders gewoond heeft.
Thomas is de verpersoonlijking van de onwetendheid. Door de vriendschap met Zwaan en Bet wordt hem langzaam duidelijk wat er gebeurd is. Vallen er dingen op hun plaats, zoals wat er met de moeder van Bet aan de hand is.
Thomas en Zwaan voeren haast filosofische gesprekken, die zonder toevoegingen in het boek staan. Dat geeft een ongelooflijk levendig effect.
Het is een ontzettend mooi verhaal. Het vloekende straatjochie ontroert je, de beschaafdere Zwaan raakt je, een verhaal als dit vergeet je nooit meer.
ISBN 9789026127953| hardcover | 250 pagina's | Uitgeverij De Fontein | april 2010
Leeftijd vanaf 10 jaar
© Marjo, 3 juni 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER