Mariette Aerts 

Stormbrekers
De kronieken van de Zeven Eilanden 4
Mariëtte Aerts


We vinden onze hoofdpersonen terug aan de andere kant van de Vale Oceaan! 


Nadat Calli, Raben en de hond Zindel op een platbodem de immense zee overgestoken zijn, hebben ze gezocht naar mogelijkheden om naar de noordelijke landen te reizen. Daar komen namelijk de stormzingers net als Calli oorspronkelijk vandaan, en in Merabia moet ook de Kraaienburcht staan, of wat er nog van over is. De kraaienburcht is de plek waar de vogelheksen vandaan kwamen voor ze naar de Zeven Eilanden kwamen.
Aan de overkant van de oceaan hebben de Verenigde Landen zich noodgedwongen aan moeten sluiten bij de Vrije Landen, na eeuwenlange tirannieke uitbuiting en mislukte oogsten. De regenten en regentessen heersen nu over noord en zuid.


Onze 'helden' worden aangenomen op de stormboot van de Elfde Familie, die hun stormzingtalenten overal in de Vrije Landen aanbiedt en zo nogal wat afreist. Calli is welkom als stormzinger en een genezer als Raben kunnen ze ook wel gebruiken. Dan zijn er nog Trey, een jongen die moet werken om de schulden van zijn vader te betalen; Morenne, die aangemonsterd is als stormzinger maar daar niet zo veel talent voor blijkt te hebben. Zij is niet zo onschuldig als ze eruit ziet. Dat is de enthousiaste Rossni wel, hij vrolijkt de boel op, en is zich nauwelijks bewust van het feit dat hij een Dwinger is. En dan is er nog een jongedame, een roodhuid, als slavin aangekocht, Eldith. Zij is zich erg bewust van de kwetsbaarheid van haar aanwezigheid.
Deze zes jongeren trekken vanzelf met elkaar op, de Familie geeft alleen maar bevelen. Dat zint Calli niet erg, ook omdat ze het nogal eens beter denkt te weten. En misschien  is dat ook wel zo...


Natuurlijk verloopt de reis door de Vrije Landen niet zonder avonturen. Er zijn luchtpiraten - stormbrekers - die hen het vliegen vrijwel onmogelijk maken. Rossni wint in een herberg een ketting met een vreemde steen eraan, die hij aan Eldith geeft. Hij heeft een oogje op haar en zou haar de steen vast niet gegeven hebben als hij wist wat voor steen het was. Maar omdat slaven geen sieraden mogen hebben, wordt het afgepakt door een lid van de Familie. Zowel met Eldith als met Jairo, lid van de Familie, gebeuren vreemde dingen.

In de proloog was er sprake van de Drie. Drie oude magiërs die zich in een soort winterslaap begeven hebben, omdat de wereld zich niet naar hun zin ontwikkelde, Zaul, Igra en Malazor, met ieder hun eigen soort magie. Een van hen ziet de kans schoon om te proberen alleenheerser te worden, hetgeen de kern vormt van dit vierde deel. Omdat het intussen nog steeds rommelt op de Zeven Eilanden, ligt daar dè kans om machtiger te worden.


Opnieuw onderduiken in de wereld waar Calli, Raben en Zinder hun avonturen beleven, dat is puur plezier! Het grootste deel van het boek bevinden we ons in hun gezelschap, maar de schrijfster laat ons niet vergeten dat er nog andere personen een rol vervullen: Mel Teller, de genezeres en moeder van Raben; Ensor, de oudere broer van de nieuwe Heerser van Kir, die er niet zo zeker van is dat zijn vader het beste voorheeft met de opvolger Arden. Ook Himmondar de monnik is er nog. En de piraten niet te vergeten, de eerste ‘familie’ van Calli!
Behalve dat zij ongetwijfeld in een volgend deel een rol zullen vervullen is het ook een manier om de lezer bij de les te houden. Dat is natuurlijk een schrijverstrucje, maar net als het herhalen van de voorgeschiedenis door die door Calli en Raben te laten vertellen aan hun nieuwe vrienden, is het niet storend.
Het is het bewijs dat dit fantastische epos op een perfecte manier in elkaar steekt. Ook de aanduidingen boven de hoofdstukken helpen om de draad vast te houden en natuurlijk de overzichtelijke kaart voor in het boek, die deze keer een ander stuk van de wereld laat zien. Onze hoofdpersonen zijn dan ook de Vale Oceaan overgestoken.


’Jij hoeft je nergens voor te schamen.‘
’Behalve voor mijn vel.’ zei Eldith.
‘Niks ervan! Wat is er mis met de kleur rood?’ Calli wond zich zo op dat ze zich bijna verslikte in haar soep. ‘Je doet me af en toe denken aan Nayari…en dan ineens weer helemaal niet!’
‘Nayari…dat was de streephuid waarmee je gevaren hebt toch?’
‘Streephuid, streephuid,’ mopperde Calli. ‘Ze noemen zichzelf Guhugan-gan. (-) En alleen onnozele sukkels noemen hen streephuiden.’
’Waarom? Dat is immers wat ze zijn? Net zoals ik een vuurhuid ben.’
En wat ben ik dan?’ wilde Calli weten.
‘Jij...’ begon Eldith. Maar bij nader inzien moest ze daar even over nadenken. ‘Nou ja, jij bent.. gewoon.’


Dit soort gesprekken, en dan al die feitjes die opgenomen zijn in het verhaal zoals de dochter die niet net als haar moeder een hoofddoek draagt en ‘de Gekozene, die eigenlijk niet gekozen wordt, maar die zijn weg omhoog betaalt met smeergelden en zo de macht krijgt.’ maken deze Kronieken tijdloos en toch actueel.
Er is voor elk wat wils in te vinden: humor, avontuur, magisch-realisme, actualiteit en betrokkenheid, en zelfs een beetje romantiek, een genot om te lezen!
Met opnieuw een hele mooie omslag van Jeroen Murré!


ISBN 9789051166330 | paperback | 365 pagina's | De Vier Windstreken | februari 2018| Vanaf 13 jaar.

© Marjo, 16 juli 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER