Troostevriend
Margreet Schouwenaar
‘Wie negen wordt, is niet bang. Ik weet niet waarom ik wel bang ben. De meeste kinderen van bijna negen hebben moed over. Om te pesten, brutaal te zijn, de clown te spelen. Ik heb geen overmoed. Ik heb niet eens precies genoeg moed.’
Hira is een bangeschijter. Dat vindt ze zelf tenminste. Een gevoelig kind is ze zeker.
Het begint als haar vader het huis uitgaat. Hij heeft een nieuwe vriendin en Hira’s moeder is boos en verdrietig. ‘Hij nam haar licht mee’. Mama lijkt nergens meer zin in te hebben, en een van de dingen die ze niet meer doet, is ’s avonds Hira nog even welterusten komen zeggen. En er blijft geen lichtje meer aan op de gang. Ze is tenslotte bijna negen!
Maar ‘als je goed luistert kun je het donker horen ruisen, ademen bijna. Maar dat is niet het ergste. Het donker is niet zo donker; het zijn de dingen die donker zijn. De kapstok, de jassen. De plinten. De traptreden.’ ‘In het donker komen de dingen tot leven.’
Zoals haar troostevriendje. Maar dat is niet erg, want Lexie biedt dus troost. Als onzichtbaar vriendje kende Hira hem al. Maar zoals dat gaat met troostevriendjes: hij was verdwenen toen ze ongeveer zes jaar was. En nu is hij er weer! Gelukkig, want Hira heeft behoefte aan een vriend. Niet dat ze dat toegeeft! Ze is tenslotte al negen, bijna dan, en een onzichtbaar vriendje, dat kan niet meer.
Maar nu is het Lexie die om hulp vraagt. Dat is wat anders! Wat is er aan de hand?
En Lexie vertelt: Als hun kinderen ze niet meer nodig hebben, gaan de vriendjes naar Klutswir. En daar is iets aan de hand, waardoor de vriendjes boos, verdrietig en radeloos zijn. Hira wordt gevraagd om hulp. Ze moet mee naar Klutswir, waar ze de vrienden van Lexie ontmoet. En hun vijand.
Deze avonturen beleeft ze ’s nachts. Overdag gebeurt er ook van alles. Papa heeft nooit tijd voor haar, en als hij dan eens komt, neemt hij zijn vriendin mee. Daar is haar moeder boos om, en Hira vindt het ook niet leuk. Begrijpt hij nu niet dat dit zo niet kan?
En mama die geen zin meer heeft in het leven, zelfs niet in voor Hira zorgen. Dit kan zo niet verder gaan. Gelukkig kan Hira terecht bij de buurman…
Een magisch verhaal over een parallelle wereld, waarin van alles gebeurd is en nog gebeurt, wat te maken heeft met de realiteit. Het verhaal is heel origineel, maar vooral ook geschreven in een prachtige taal. Vaak gebruikt Schouwenaar mooie vergelijkingen, terwijl haar beeldspraak zeer beeldend is.
‘Het huis veert op’
‘Als een huis naar cake ruikt, zwijgt het.’ ’een blaas zonder plas is opgelucht.’
‘De mouwen zijn te moe om te te grijpen.’
Helaas is het thema – ouders die uit elkaar gaan, en een kind dat niet weet hoe het leven nu in elkaar zit – maar al te actueel. Dit verhaal zal veel kinderen aanspreken en, omdat het zo mooi geschreven is, blijven hangen.
Hira vergelijkt de mensen om haar heen met dieren. Haar moeder is een hond, maar soms ook een puppy. De buurman is een beer, maar niet alle beren zijn gevaarlijk…
Margreet Schouwenaar (Schagen, 1955) is een Nederlands schrijfster en dichteres. Ze werkt als docent aan de afdeling OLB (Opleiding Leraren Basisonderwijs) van Hogeschool Inholland.
Op haar naam staan ook verscheidene dichtbundels.
ISBN 9789044837124 | Hardcover | 136 pagina's | Uitgeverij Clavis | november 2019
Illustraties van Danielle Schothorst | Leeftijd vanaf 8 jaar
© Marjo, 23 februari 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER